Djamoe-Djamoe door Prof. L. van der Pijl Laat ons op de pasar eens één van de eerste gangen links inslaan. We zien daar op het eind een geheimzinnig ratjetoe, bewaakt door enige bejaarde vrouwen. Dat rommelige gedoetje is echter obat en de dames bekleden de zeer eerwaarde functie van toekang djamoe. Djamoe-djamoe (djadjamoe) is een ingewikkeld mengsel van geneeskrachtige planten en stoffen. Wat men zo in een pakje aangeboden krijgt, is niet zozeer bedoeld als geneesmiddel, dan wel als voor behoedmiddel. De geneeskracht der aparte kruiden is wel bekend, maar het mengsel moet dienen om bij voorbaat het lichaam op alles en nog wat te prepareren. Voor speciale gelegenheden zijn er evenwel ook variatie s als geneesmiddel in gebruik, bijv. de bekende obat seriawan. Het aftrekken der kruiden wordt mees tal aan de klanten overgelaten. De kennis der geneeskruiden schijnt speciaal Ja vaans te zijn, want overal zijn het Ja vaanse vrouwen, die hun mengkunsten toepassen. Dat er een massa kennis, bijgeloof, mystiek etc. in deze genees middelleer verwerkt is, zullen we verder op wel leren inzien. Ik betwijfel evenwel of dit alles bewust aanwezig is in de hoofden der verkoopsters, want ze weten weinig bescheid te geven. Het publiek vindt de wijze van aflevering trouwens voldoende. Als de planten met hun krachten er maar zijn! Let wel - hun krachten! Westerlingen zijn zo materialistisch om alleen van genees krachtige stoffen te spreken en dat vindt "het Oosten" dom. Een dode stof is daar onvoorstelbaar en iets, dat echt dood is, zal ook niet kunnen werken op het lichaam. Geen wonder, dat aan plan ten die slechts uiterlijk op elkaar lijken, dezelfde krachten worden toegeschre ven en dat men de krachten uit het uiterlijk meent te kunnen afleiden, juist als bij mensen. Ook geen wonder, dat men het niet onverschillig acht, hoe, wanneer en door wie de planten ver zameld zijn en dat de geneeskrachtige werking versterkt kan worden door formule s. De genezende stof kan zo zelfs louter een voertuig worden voor de krachten van de doekoen. (Als zo iemand voor bepaalde doeleinden rat- tenkruid meegeeft en toch de werking toeschrijft aan zijn bezwering, hoeft dit geen bedrog te zijn.) Aan de Javaanse geneesmiddelleer lig gen twee principes ten grondslag, de transmigratieleer en de signatuurleer. Dit is eigenlijk meer algemeen primitief dan Javaans, want in de oud-Neder landse kruidenleer zijn dezelfde ge dachten aanwezig, evenals in de alchemie. Transmigratie wil zeggen, dat de krach ten van het verorberde in de eter over gaan. Daarom eet men bijv. het vlees van de vijand en ook de huid van de neushoorn om zo sterk als de vijand en de neushoorn te worden. Er zijn planten en zaden, die slijmig worden bij het bekauwen en die, naar beweerd wordt, ook glas kunnen zacht maken, zodat ze met glas gemengd de mens in staat stellen dit mengsel fijn te kauwen. Welnu, zulke middelen zullen de mens ook de kracht kunnen geven om zijn blaas- en galstenen fijn te maken. Vraagt u maar eens naar zulke bladeren (daoen ketji beling), die van allerlei planten afkomstig zijn. De signatuur houdt in, dat men aan het uiterlijk zien kan, waarvoor de stoffen bruikbaar zijn. Een bekend voorbeeld uit Holland is het longkruid. Zo worden hier de geknikte takken van patah toelang gebruikt bij beenbreuken, de rode zaden van saga tegen steenpuisten,de nier- vormige bladeren van antanan tegen nierziektes, allerlei planten met geel sap tegen geelzucht, daoen kentoet met zijn faeces-geur tegen slechte spijsverte ring, wormvormige peulen tegen wor men etc. etc. Soms zijn signatuurleer en transmigratie- leer niet uit elkaar te houden. Bijvoor beeld de griezelige en misdadige raad gevingen van "Indische deskundigen" om engerlingen (oerets) te eten in geval van tuberculose, kunnen op beide be rusten. (Deze dieren, de larven van grote meikevers, zijn nl. rond en vet en zulke eigenschappen worden wel als remedie tegen de kwaal beschouwd). Ik noem u enkele typische bestanddelen van een pak djamoe-djamoe. Equisetum debile Roxb., de Javaanse Paardestaart (roempoet wangkean, als obat genaamd greges toelang). De plant groeit op vochtige plaatsen in de ber gen, maar is nietalgemeen. De stengels heten werkzaam te zijn tegen pijn in de gewrichten. Bewijs: ze zijn in geledingen verdeeld door duidelijke gewrichten. Rafflesia Patma BI. padma. Dit is een uiterst merkwaardige plant, een Javaans zusje van de Sumatraanse Rafflesia, de woekerbloem, die beroemd is als groot ste bloem ter wereld. De padma-bloemknoppen en -vruchten zijn in elke handel te krijgen. Waar zij vandaan komen is mij een raadsel, want behalve van Noesa Kambangan is de plant van slechts enkele geïsoleerde plekken bekend. In elk geval zijn de knoppen (precies kleine rode kolen) een hooggewaardeerd middel. De pur perrode kleur wijst natuurlijk weer op het gebruik in verband met bloedingen. Ook als schoonheidsmiddel voor vrou wen is de reputatie groot. Helicteris Isora Linn., poeteran of kajoe poeter(schroefplant). De kramp achtig gewonden vruchten zijn een middel tegen krampen. Tinospora tuberculata Beumée, antawali. Dit zijn stukken van een liaan met pukkels. Het gebruik ligt voor de hand: allerlei huidziektes, ook schurft. (Andere lianen met uitwassen krijgen dezelfde naam en toepassing). Usnea, baardmos of kajoe angin of tai angin. Op de hogere bergtoppen siert dit draderige korstmos de boomtakken met franje, die in de wind wappert. Het is een middel voor alles, wat met wind te maken heeft, dus o.a. ook voor de beroemde, raadselachtige ziek te die heet: masoek angin. Blumea balsamifera, daoen sem- boeng. De opgekrulde bladeren van een heesterachtige Composiet, die zeer aromatisch rieken. Ze schijnen ook een bestanddeel uit te maken van veel "obat seriawan", het effectieve middel tegen darmstoornissen en kunnen aspirin uit stekend vervangen. Schima Noronhae, de poespa-boom. De bloemen worden in het bos ver zameld en heten als drogerij kembang tjangkol. Strychnos ligustrina BI. widara laoet. In elk mengsel vindt men snippers en krullen van dit geelwitte hout. De plant is wel familie van de strychnineplant, maar bevat dit gif niet. Om zijn bittere smaak is het hout in trek als koorts- werend middel. Glycirrhiza, het bekende zoethout, ki amis. Caesalpinia Sappan Linn., Kajoe setjang of kajoe sappan. De snippers van dit oranjegele, wortelhout (verfhout) worden van ouds gebruikt voor de berei ding van kleurstoffen. In basische om geving heeft het extract een prachtige purperrode kleur. Geen wonder, dat het 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 4