Afscheid van
Natuurvriend
en Vriend
Prof. Dr. Leendert v.d. Pijl
86 Jaar geleden werd Leendert van der
Pijl in Utrecht geboren. Hij studeerde in
Amsterdam biologie, werd leraar en
later hoogleraar in Bandoeng. Zijn tijd in
Indië is altijd de belangrijkste geweest,
ook al leverde die hem 310 jaar Japanse
gevangenschap op. Zijn grootste liefde
was en bleef de tropische natuur.
"Zonder de tropen zal de mens niet
kunnen leven", was het axioma dat hij in
zijn lezingen herhaaldelijk op levendige
manier naar voren bracht. Geen droge
wetenschapper maar een man boorde
vol humor waardoor alles wat hij schreef
of vertelde, jong en oud, pienter of niet,
bereikte.
In Bandoeng was hij de biologie-leraar,
die geen enkele Lyceum leerling ooit
vergeten zal. "Van der Pijl" stond voor
alles wat met kennis der Natuur te
maken had, een begrip dat altijd een
begrip zal blijven in onze Indische
geschiedenis.
Hij heeft belangrijk werk gepubliceerd,
ook in het Engels, "Met open ogen door
Stad en Land", waarvoor hij Moesson
toestemming gaf uit over te nemen,
blijft voor velen van ons de meest kost
bare herinnering aan deze wonderlijke
geleerde.
In 1 954 teruggekeerd naar Nederland,
werd hij leraar aan de Tiemstra HBS in
Den Haag. Ook na zijn ere-doctoraat in
Nijmegen, waar hij enkele dagen per
week aan de Katholieke Universiteit
doceerde, bleef hij in Den Haag wonen.
Zijn liefhebberijen waren archeologie
en de chemie met betrekking tot de
ontwikkeling van geneeskrachtige krui
den. Djamoes eenvoudiger gezegd.
Foto: Johan Ghijsels
Op 1 6 april nam hij afscheid van het
leven. In alle rust en vrede, in zijn eigen
huis met zijn lieve vrouw bij zich.
Al wat leeft, zal sterven. Zo'n simpele
natuurwet, soms zo moeilijk te aan
vaarden. Ook al is ons tussen leven en
sterven zoveel rijkdom geschonken,
door de mens "Van der Pijl".
LD
gebruikt wordt bij bloedingen en om
het bloed "schoon" te houden. De toe
passing is niet alleen volgens de signa
tuurleer, maar bovendien ook volgens
de klassieke medische regel: geef zo
mogelijk een gekleurd drankje!
Curcuma xanthorrhiza Roxb., temoe
lawak of koneng gedeh. Deze knollige
wortelstokken vormen een van de be
kendste geneesmiddelen, evenals vele
verwanten (Gemberachtigen). In oor
sprong is het een signatuurmiddel,
maar in dit geval is het gele sap werkelijk
effectief bij galbezwaren en lever
kwalen en het wordt in Europa ook zeer
veel gebruikt. In djadjamoe zijn de
rhizomen reeds in schijfjes gesneden.
Vele andere planten komen uit China of
Siam. Eén van deze is een zwam, die in
grauwwitte brokken verkocht wordt en
dan tai oelar sawah heet (python
uitwerpselen).
Van echt-zoölogische aard zijn obatjes
uit duurdere toko's. Daar liggen behalve
orgelkoraal en pantervel ook ikan piso,
de gedroogde mesvisjes, die in leven
altijd vertikaal door het water zwem
men en ikan gemih, d.i. de gedroogde
zuignap van de zuigvis. Het laatste
heeft natuurlijk ietste maken metzogen
of zuigen. Aan aphrodisiaca is overigens
geen gebrek.
Voor 't geval sommigen in het vooraf
gaande een bespotting mochten zien,
wil ik er op wijzen, dat het alleen een
typering is. Het zou dom zijn om de
eeuwenlange ervaring van miljoenen
mensen - die tenslotte toch ook enige
invloed heeft gehad - zonder meer te
negeren. De Indische kruiden hebben
aan de mensheid enige goede middelen
gegeven, zoals bijv. ook nog de niet
besproken koemis koetjing-bladeren
tegen nierkwalen. Vele mensen beweren
er baat bij gevonden te hebben, maar
het laboratoriumonderzoek heeft nog
geen duidelijke resultaten opgeleverd.
Dat is jammer omdat er een exportmarkt
voor de plant begon te komen.
Het gebruik van daoen meniran (Phyl-
lanthus urinaria) bij nierklachten zal wel
op transmigratie en signatuur berusten.
Als men de plant droogt, vallen de
korrelige bruine zaadjes er in een groot
aantal uit, precies rijstgruis. Geen won
der dat men haar in Rumphius' tijd
gebruikte om "zand" uit de ogen te
doen vallen en nu om nierstenen te
doen vergruizen en loslaten.
Er zit echter toch wel een zeer
werkzame stof in de meniran.
Er is nog een geval, dat minachting voor
een "obat" tot beschaming leidde. De
patikan of nanangkaan (Euphorbia pilu-
lifera) is geacht als buikmiddel en tevens
als hoest- en asthmamiddel.
Vroeger lachte men om die combinatie,
maar sinds kort is gebleken dat deze
kwalen wel degelijk een gemeen
schappelijke grond kunnen hebben. De
lui, die lachten om mijn kamphoest-
drank uit patikan en vol enthousiasme
grepen naar het uit de hemel neer
gedaalde Amerikaanse hoestmiddel,
keken erg sip, toen ik op het etiquet
wees op de naam: Euphorbia pilulifera.
Dit wil niet zeggen, dat ik mevrouw
Kloppenburg geloof, als ze beweert dat
één plant (sambiloto) goed is tegen:
suikerziekte, zweren in de ingewanden,
vergiftigde beet, kakkerlakkenvocht-
zweer, blindedarmontsteking, bloed
vergiftiging, klemkoorts, oogaandoe
ningen, schurft en typhus. Dat is me te
machtig en te raadselachtig.
5