particulieren mogelijk woeste gronden in erfpacht te krijgen van het gouver nement, om de koffiecultuurte bedrijven. Reeds in 1 866 waren in Midden-Java de eerste particuliere koffieonderne- mingen gevestigd. In die periode was Java, naast Brazilië, de grootste koffieleverancier van de wereld. Tussen 1870 en 1880 steeg de uitvoer tot meer dan een miljoen pikol (meer dan 60.000 ton). Ook wat betreft de kwaliteit stond de Java koffie hoog aangeschreven. De koffiebladziekte - nieuwe koffiesoorten In 1878 deed de koffiebladziekte (af komstig uit Oost-Afrika en over Ceylon naar Indië gekomen), die veroorzaakt werd door een schimmel, haar intrede. De toen nog onbekende verschijnselen van deze ziekte waren gele vlekken op de bladeren, die aan de onderzijde waren bedekt met een oranje gekleu rd poeder. De bladeren vielen af, de takken stierven en de boom ging dood of bleef een kwijnend bestaan leiden. Langzaam maar zeker richtte deze ziekte de Ara bische koffie (die gewoonlijk "Java- koffie" werd genoemd) in Indië te gronde. Slechts een klein deel van de koffieaanplantingen, gelegen in het hooggelegen bergland van Java, bleven gespaard. Door de betrekkelijke koelte kreeg de schimmel daar geen vat op de koffiestruiken. In de jaren 1 920-1 929 was de uitvoer van Java koffie gedaald tot 7.000 ton. Aanvankelijk scheen een nieuwe koffie- soort, de Liberia koffie, die door 's Lands Plantentuin was ingevoerd, een goede vervanger te zijn voor de Java koffie. De Liberia koffie had een groter blad en was forser van bouw dan de Java koffie en was minder vatbaar voor de bladziekte. Deze nieuwe soort werd vanaf 1880 aangeplant. Helaas tastte de bladziekte echter ook spoedig de Liberia koffie aan, waarop ze steeds meer vat kreeg. Was de hoogste pro- duktie in 1 900 nog 6.000 ton, in 1 932 bedroeg de uitvoer nog maar 300 ton. De Liberia koffie was toen zo goed als verdwenen. Een kruising van de Java koffie en de Liberia koffie, die op Java op kleine schaal werd aangeplant, bleek merk waardigerwijs weinig vatbaar voor de bladziekte. Redding werd gebracht door een nieuwe soort, de Robusta, afkomstig uit de Congo, die goed bestand bleek tegen de bladziekte. Een zaadhandelaar in Brussel verkocht enige plantjes hiervan aan cultuurmaatschappijen op Java en in 1900 en 1 901 werden aanplantingen met Robusta koffie aangelegd. De Ro- bustacultuur nam spoedig een grote vlucht, op Java en Sumatra werd ze op grote schaal aangeplant en in 1932 bedroeg de ondernemings produktie ruim 53.000 ton, ongeveer evenveel als de opbrengst van de bevolkings- aanplantingen. Het Preangerstelsel Een belangrijke rol in de geschiedenis van de koffie op Java heeft het zg. Preangerstelsel gespeeld, dat bijna twee eeuwen heeft standgehouden. Reeds voordat de V.O.C. er haar gezag uitoefende (sedert 1 705, toen Mataram het afstond), was er in de Preanger een vaste, gevestigde bevolking staande onder regenten, die rijst, katoen en indigo verbouwde. Een deel van de opbrengst van de oogsten van deze produkten werd door de bevolking als belasting opgebracht. Na de invoering van de koffieheester op Java werd, zoals reeds hiervoor gezegd, de bevolking van de Preanger verplicht voor de V.O.C. tegen een bepaalde ver goeding koffie aan te planten. Deze gedwongen cultuur, die de plaats in nam van andere belastingen, stond be kend als het Preangerstelsel, en wierp ruime baten af. Later zou het model staan voor het in 1 830 door G.G. Van den Bosch ingevoerde Cultuurstelsel. In de Napoleontische tijd, toen Indië geheel geïsoleerd was, vormden de opbrengsten van de Preanger koffie de voornaamste bron van inkomsten. In 1807 was de opbrengst gestegen tot ongeveer 100.000 pikol. Toen tijdens het Engelse Tussenbestuur (181 1 - 1816) door Raffles de landrente die bedoeld was als belasting de plaats in te nemen van de verplichte leveranties, die hij wilde afschaffen) werd ingevoerd, werd het Preanger stelsel van verplichte teelt en levering van koffie gehandhaafd en werd daar de landrente niet inge voerd. In dit stelsel namen de regenten, die jaarlijks persoonlijk hun verplichte contingent koffie naar Batavia brachten om dit af te leveren en daar de afrekening te doen, een bijzondere plaats in. De eerste regent die enige koffie aan de Compagnie kon leveren was Aria Wira- tanoe, regent van Tjiandjoer. Deze eer ste levering van 100 pond vond plaats in april 1711. De regenten in de Preanger hadden een andere positie dan hun ambt- (lees verder volgende pagina) 1 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 17