POIRRIÉ'S PERIKELEN What's in a name? Eigenlijk niks, maar vrij vertaald naar Shakespeare zou je kunnen stellen, dat als een roos niet toevallig roos had geheten maar kembang kentoet, zij er net zo had uitgezien en net zo had geroken, maar dan niemand het in zijn hoofd had gehaald om op Moederdag met een bosje kembang ketoet aan te komen. Zo is dat. Mensen zijn nu een maal gevoelig voor namen. Zo zal de vijand ook onverwijld op de vlucht slaan als hij wordt tegemoet getreden dooreen paar leden van de Brani Mati Rangers en heel zeker nog geen vin verroeren wanneer een hele horde van de Barisan Slompret Boemiajoe op hem af komt stormen. Even goed kan je er vergif op innemen, dat ene Herr Wankel een veel groter marktaandeel had kunnen ver overen als hij de door hem uitgevonden rotatie-motor niet zijn eigen, weinig evenwichtigs voorspellende familienaam had meegegeven. Het is juist daarom zo merkwaardig, dat zoveel goedwillende ouders zo noncha lant tewerk gaan bij het uitzoeken van een of meerdere namen voor hun bloed eigen of geadopteerde kroost. Eeuwen van woelingen, onvrede en regelrechte strijd, welke meestentijds veroorzaakt werden door het persé willen waar maken van een geërfde of op andere wijze dwangmatig verkregen naam, hebben daar geen veranderingen in kunnen brengen. Iwan de verschrikke lijke, Karei de Kale, Pepijn de korte. Jan zonder Land, allemaal zielepoten, die wellicht op een heel andere manier de geschiedenis zouden zijn ingegaan wanneer men eerst tot 10 had geteld alvorens hen met zo'n zwaarbelaste naam op pad te sturen. Het is daarom, dat nieuwbakken ouders zich bij het opstellen van het bekende namen-verlanglijstje goed moeten rea liseren, wat wel en wat niet kan. Om het kind te kunnen vrijwaren van mogelijke tot grote problemen escalerende peste rijen, dienen enkele duidelijke maatsta ven en beperkingen te worden gehan teerd, die weinig lijken voor te stellen, maar in wezen de basis vormen voor een normaal en evenwichtig bestaan. Allereerst moet men bij het zoeken naar een voorkeursnaam niet gaan gras duinen in de wereld der politici. Geen kind zal er belang bij hebben om op latere leeftijd alleen al doorzijn naam in verband te worden gebracht met een al dan niet nog in leven zijnde volksver lakker of -verleider. De groep van zogenaamd beroemde veldheren en zeehelden moet sowieso onmiddellijk overboord worden ge gooid. Het kind zal er zijn ouders niet dankbaar voor zijn, wanneer het later wordt uitgekreten voor een brandschat tende woesteling, slavenhaler of alles in de grond borende zeewolf. Met de Nobelprijswinnaars en andere geleerde weldoeners moet men even voorzichtig zijn. Daar zitten geweldige mensen bij, maar helaas komt het maar al te vaak voor, dat zij naast hun respect verdienende bezigheden en-passant een mensverdelgend chemisch middel of alles verpulverend plofmiddel hebben uitgevonden. Bij die groep moet men dus even uitkijken. Bovendien - en daar kan menig ouder weieens de plank misslaan - heeft niet ieder kind het in zich om tot een zelfde niveau te komen en later in het vertwijfeld pogen om de illustere naam waar te maken zozeer in de problemen komen, dat het in een inrichting moet worden opgenomen. Topathleten, dans-, muziek- en andere overbetaalde fenomenen komen ook niet aan bod. Het noodzakelijkerwijs bijbehorende talent zal gewoonlijk bij het kind verte zoeken zijn en bovendien zal het beroemdheidsaureool van de bewonderde vedette reeds lang ver bleekt zijn als het kind tot wasdom is gekomen en dus niemand meer wat zeggen. De enige categorie waaruit men risico loos kan peuren en waarin alle nationali teiten naar hartelust hun keus maken omdat hun namen in vrijwel alle vreemde talen zijn geïntegreerd, is die der heiligen. Van hen is bekend, dat zij van onbe sproken gedrag zijn geweest, of zich althans zo hebben gebeterd, dat er een heiligverklaring uit kon voortvloeien. Door de genoemde integratie hoeft men ook niet bang te zijn voor de beruchte wanklanken die ontstaan bij het lukraak bij elkaar voegen van een onzinnige voornaam en een gevestigde familienaam. Denk hierbij alleen maar aan een Madonna Koetoewalang. Ma donna is mooi, Koetoewalang ook, maar bij elkaar slaat het nergens op. Voor beelden genoeg. Hier bij ons loopt een John Wayne rond. Hij is nu een bezadig de huisvader, maar als schooljongen werd hij constant op de huid gezeten door horden veedieven en Indianen en als je zijn oerhollandse familienaam achter zijn voornamen zet weet je niet wat je hoort. Gewoon Jan, vanwege de Heilige Johannes was veel beter ge weest. Toch zit er bij dezelfde Heiligen een figuur, wiens naam je misschien met enige terughoudendheid moet bekijken en dat is de Heilige Jacobus. Niet omdat hij minder zou zijn dan de rest, verre van dat. Hij moet een voorbeeldig mens zijn geweest, anders had mijn vader mij niet naar hem vernoemd. Hij heette trouwens zelf ook zo. Het gaat er alleen maar om, dat de mensen er iedere keer weer in slagen om zijn naam zodanig te ver draaien, verkorten of verbasteren, dat deze een bijna ondragelijke last wordt voor de drager. Ik weet daar alles van. Jakobus, aanvankelijk voor de gemak kelijke aanroepbaarheid gewijzigd in Japie, werd in de tijd dat ik de J nog niet goed kon uitspreken verbasterd tot Lapie. In de relatief korte periode, dat mijn moeder mij een dotje vond, voegde zij er tot ieders vermaak die omschrijving aan toe. Wat later, toen allerlei uitwen dige organen en uitstekende lichaams delen zich snel en onevenredig met elkaar begonnen te ontwikkelen, volg de een serie achtervoegsels waarvan ik de meeste gelukkig ben vergeten, maar de mij nog bekende graag ter lering en waarschuwing bekend wil maken. Lach niet: Japie-tjeroeroet, Japie-koen- joek, Japie-koeping lowok, Japie-krem- peng, Japie-matamelotot, Japie-tjangak, Japie-lange taaie en na de oorlog nog een, die ik niet noem omdat men die vanwege mijn lange tenen en Tommy- gun nooit openlijk uitsprak. What's in a name? Ogenschijnlijk niks, maar toch altijd meer dan je denkt. Pas als je eenmaal opa bent, maakt het allemaal geen bliksem meer uit, want een opa is een opa en die wordt op de hele wereld als zodanig gerespecteerd. Dat zegt men tenminste. 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 27