DE BATAV/ASE KINDER VACANTIE K VAN SOEKABOEMI Sociaal werk in Indië door TH. STEVENS In de grotere Indische steden hebben van oudsher nogal wat Europeanen gewoond van wie het leven niet door grote rijkdom gekenmerkt werd. En hoewel het moeilijk is om in onze tijd nog vast te stellen in hoeverre ook werkelijk van 'pauperisme' (destijds een veel voorkomende term in overheidsstukken) gesproken kan worden, het is wel duidelijk dat het bestaan toen voor sommigen verre van eenvoudig is geweest. Aan het eind van de vorige eeuw en in het begin van deze is er van overheidswege studie van het armoedevraagstuk gemaakt en daaruit komt naar voren dat er op het gebied van inkomen en dus van voeding, huisvesting, hygiëne en medische verzorging ernstige tekortkomingen bestonden. Voor een juiste beoordeling is het echter van belang dat wij ons realiseren dat ook in het Nederland van die tijd de welvaart van de kleine man, vooral in tijden van crises, te wensen overliet. De laatste decennia van de 1 9e eeuw zijn in Indië over het algemeen moeilijke jaren geweest, niet alleen voor de Indo nesische bevolking maar ook voor Europeanen. Dat had alles te maken met de economische malaise die toen op de samenleving drukte. Niet voor niets bevatte deTroonrede van de jonge koningin Wilhelmina in 1901 de uit spraak dat er in de kolonie sprake was van 'mindere welvaart'. Volgens goed vaderlands gebruik is vervolgens een commissie ingesteld die een onderzoek moest uitvoeren naar de oorzaken van het verschijnsel en deze commissie kreeg niet zonder grond de benaming van 'mindere welvaartscommissie'. Toen door de aantrekkende economie na 1 905 de prijzen van grondstoffen op de wereldmarkt stegen, had dit gunstige gevolgen voor de inkomens van brede lagen van de bevolking. De ergste nood was toen wel geweken, maar toch bleef voor een groep Europeanen de situatie even zorgelijk als altijd. Deze mensen moeten vooral gezocht worden onder hen die niet over de juiste opvoeding en/of opleiding beschikten, met vol doende kennis van de Nederlandse taal, om de beschikbare banen in te kunnen nemen. Daarnaast bestond er de vrij omvangrijke groep kinderen, vaak ge boren uit een Indonesische vrouw en een Europese militair, die in de Indische samenleving vooral in een moeilijke positie verkeerden. Een van de tot de verbeelding sprekende initiatieven tot steun aan hen die het in de maatschappij slecht getroffen had den, is ongetwijfeld het optreden ge weest van 'Pa' Johannes van der Steur, die op Midden-Java prachtig werk deed door de opvoeding ter hand te nemen van wat wel genoemd zijn: 'de verwor pen kinderen van de Europees-Indische maatschappij'. Maar ook elders zijn er steeds mensen geweest die zich het lot van minderbedeelden hebben aange trokken. Deze particuliere liefdadigheid kon onder de heersende omstandig heden nooit meer zijn dan een druppel op een gloeiende plaat, maar zij is als uiting van menselijke betrokkenheid een nadere studie zeker waard. De filan tropische aandacht die er speciaal voor kinderen bestond, blijkt uit de vele organisaties die zich op de hulp en steun aan deze groep gericht hebben. In deze bijdrage zal aandacht geschon ken worden aan een vereniging die zich sinds het begin van deze eeuw ten doel stelde om aan Bataviase "bleekneusjes", een prettig verblijf van enige weken in het gezonde klimaat van Soekaboemi aan te bieden. De gegevens waarvan gebruik is gemaakt zijn ontleend aan een officieel verslag van de desbetref fende organisatie uit het jaar 1 937 en enige aanvullende informatie uit andere bron. Door het karakter van dit type bronnen blijven echter nogal wat vragen onbeantwoord en daarom zou ik het op prijs stellen reacties te vernemen van lezers die het Vakantiehuis van de stich ting uit eigen ervaring gekend hebben. (Reacties graag naar Th. Stevens, His torisch Seminarium Universiteit van Amsterdam, Spuistraat 1 34,1 01 2 VB Amsterdam). De eerste aanzet om tot de oprichting van een vakantiehuis voor kinderen uit Batavia te komen dateert uit het jaar 1 900, toen een vereniging werd opge richt die zich tot doel stelde om aan kinderen, tot herstel van de gezondheid, een kort verblijf in een gezonde en verzorgde omgeving aan te bieden. Voorwaarde daarvoor was dat de ouders niet in staat waren zo n verblijf zelf te bekostigen. Wat er met dit initiatief gebeurde is niet bekend, klaarblijkelijk is het op niets uitgelopen. In 1908 is de draad echter weer op genomen en wel door Mw. Kooy van Zeggelen. Zij vormde een comité dat voorbereidingen trof om het eerder ontwikkelde plan verder uit te werken. Er werd een vereniging opgericht met een bestuur dat voortvarend en met succes aan het werk toog en het lukte om binnen een jaar de eerste groep kinderen - zestien meisjes en zeven jongens - voor een periode van drie weken naar Soekaboemi uit te zenden. De gebouwen waarin zij werden onder gebracht hadden vroeger gediend als onderkomen voor zieke militairen en de eigenaar was zo welwillend om ze voor het nieuwe doel gratis ter beschikking te stellen. Op grond van de ervaringen in het eerste jaar kwam het bestuur al gauw tot de conclusie dat een verblijf van drie weken voor volledig herstel eigenlijk te kort was; een termijn van vier weken zou beter aan het doel beantwoorden. Verder gingen toen al de gedachten uit naar een echt herstellingsoord, dat aangepast zou zijn aan de bijzondere behoeften van kinderen uit de grote stad. De geraamde kosten voor een dergelijk gebouw vielen echter zo hoog uit dat aan uitvoering voorlopig niet te denken viel. In het jaar 1913 deed zich echter een gunstige gelegenheid voor toen de ge bouwen en daarbij behorende grond, voor een bedrag van vijfentwintig dui zend gulden te koop werden aange boden. Het bestuur slaagde erin hier voor de nodige fondsen bijeen te brengen: een deel van dit bedrag kon door giften van sympathiserende bur gers contant betaald worden, terwijl een hypothecaire lening het resterende geld verschafte. Een nadeel was wel dat de rente en aflossing van deze schuld een zeer zware druk op de exploitatie lasten legde. Gelukkig kon het gouver nement er van overtuigd worden dat het om een goed doel ging en kwam het de vereniging financieel te hulp. Een andere wens, uitbreiding van de verblijfs duur tot vier weken, kon in 1918 wor den gerealiseerd toen ter gelegenheid van het tweede lustrum, een flink bedrag aan extra giften binnen kwam. In organisatorisch opzicht trad een ver andering op doordat de algemene leden vergadering van de vereniging in okto ber 1919 het besluit nam de stichtings vorm te kiezen. Volgens de acte van oprichting was het doel wederom om het voor Europese kinderen van onbe-

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 6