1940-1945 Wijziging Wet Uitkeringen Burgeroorlogsslachtoffers &0uden-a,o^ VOOR INDISCHE GOUDEN SIERADEN G. MERKLE B.V. WEGENS VAKANTIE GESLOTEN VAN 4 - 22 JUNI SPUI 167a- DEN HAAG Telefoon 070 - 360 48 85 middelde ouders "naar de middelen het toelaten" mogelijk te maken enige tijd in een gezonde omgeving door te bren gen. De daaraan verbonden kosten zou den, in overeenstemming met de draag kracht van de ouders, geheel of gedeel telijk door de stichting worden gedra gen. Deze kosten hadden betrekking op voeding, verpleging en verzorging, ter wijl in voorkomende gevallen ook voor aanvullende kleding werd gezorgd. De naam werd nu voluit: "Stichting Bata- viasche Kinder Vacantie Kolonie". In 1 920 gebeurde er nog iets bijzonders: de goederen en geldmiddelen van een vergelijkbare instelling, de 'Vereeniging Kindervacantie-Koloniën", konden wor den overgenomen, daarna hield deze vereniging op te bestaan en ging zij volledig in de stichting op. Door de grote vraag onder het Bataviase publiek bleek het nodig de capaciteit van de Kolonie verder uit te breiden en daarom richtte het stichtingsbestuur zich in 1927 tot het gouvernement met een verzoek om subsidie. Opnieuw werd de positie van de stichting versterkt doordat in 1925 een in Buitenzorg gevestigd kindertehuis was opgeheven. De stichting kreeg het aanbod om ook de inventaris van dit tehuis over te nemen, terwijl ook het kassaldo over werd gedragen. Voorwaarde was wel dat het tehuis van Soekaboemi ieder jaar steeds twintig nader aan te wijzen kinderen zou opnemen. Konden met de bestaande accomodatie hooguit 100 kinderen ontvangen wor den, door verdere uitbreiding met twee slaapzalen van elk 25 bedden werd een verdubbeling van het aantal plaatsen bereikt. In 1928 vond de officiële ingebruikstelling plaats. Daarna vroeg vergaand onderhoud aan de oudere gedeelten van het complex de nodige aandacht. Modernisering van de slaap zalen, maar vooral van de badgelegen heid en de toiletten was broodnodig, terwijl ook de ziekenzaal en de ver- pleegruimte verbetering en uitbreiding behoefden. De kosten die eraan ver bonden waren konden voor een deel uit eigen fondsen, voor een deel uit een nieuwe subsidie van het gouvernement bestreden worden. Voortgaande uit breiding maakte het mogelijk dat met ingang van het jaar 1 934 zelfs aan 210 kinderen gedurende een maand gast vrijheid verleend kon worden. En dat was nog niet voldoende om aan de bestaande vraag te kunnen voldoen. In 1937 kwamen bij het bestuur bijna achthonderd aanvragen voor een verblijf in Soekaboemi binnen. Met het naderende dertigjarige jubileum in 1 938 voor ogen, besloot het bestuur zich opnieuw tot de Bataviase burgerij te wenden. Nu ging het om de bouw van een nieuwe slaapzaal van vijftig bedden. De kosten hiervan werden op zo n f 7.000,- geschat, een bedrag dat door de stichting zelf met geen moge lijkheid opgebracht kon worden. Het De Wet uitkeringen burger-oorlogs slachtoffers 1940-1 945 (Wubo) is van toepassing op personen die tijdens de Duitse of Japanse bezetting door oor logsgeweld (te denken valt aan een bombardement) of anderszins (verplich te tewerkstelling, onderduik, mishan deling e.d.) zodanig lichamelijk of gees telijk letsel hebben opgelopen dat zij blijvend invalide zijn geworden. Ook burgers die het slachtoffer zijn geworden van de zogenaamde Ber- siap-periode (oorlogstoestand in Indo nesië tot 1949) kunnen onder de wet vallen. De uitkeringen volgens de Wubo maken het deze mensen mogelijk het levenspeil te handhaven dat zij hadden bereikt voor het intreden van de invali diteit. De wet wordt uitgevoerd door de Raad uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers (Rubo). Met ingang van 28 december 1 989 is de Wubo aangepast. Per die datum zijn de zogenaamde omgekeerde bewijslast en de anti-hardheid in de wet ingevoerd. Dit betekent het volgende: 1. Omgekeerde bewijslast Voor 28 december 1989 moest door de aanvrager worden aangetoond dat de ziekten en gebreken door de oorlogs omstandigheden ontstaan waren. Nu moeten de medische deskundigen van de Rubo vanuit hun ervaring aantonen dat de ziekten en gebreken duidelijk door andere oorzaken dan de oorlogs omstandigheden zijn ontstaan. 2. Anti-hardheid In de Wubo zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot nationaliteit en woonplaats. Globaal kan gesteld wor den dat een aanvrager op het tijdstip van de aanvraag de Nederlandse natio naliteit moet hebben en in Nederland moet wonen. Van deze eisen mag de Rubo voortaan onder bepaalde omstan digheden afwijken. Het kan namelijk voorkomen dat hoewel betrokkene niet precies aan genoemde eisen voldoet het onbillijk is deze toch niet onder de werking van de wet te laten vallen (dat zou een 'hardheid' zijn, vandaar de be paling van anti-hardheid). Personen die in het verleden al eens een aanvraag hebben ingediend en om één van bovengenoemde redenen zijn af gewezen, kunnen een verzoek om her ziening indienen. Indien zij dat verzoek voor 28 december 1990 indienen, kunnen zij met terugwerkende kracht alsnog onder de wet vallen. Mensen die om deze redenen in het verleden geen aanvraag hebben inge diend, kunnen nu alsnog een aanvraag indienen. Voor nadere informatie of het indienen van een verzoek kunt u zich wenden tot de Raad uitkeringen burger-oorlogs slachtoffers (Rubo) - Postbus 344 - 6400 AH Heerlen-Tel.045 - 792285 of 792571. verzoek werd gemotiveerd door ver wijzing naar de zeshonderd kinderen die dat jaar teleurgesteld had moeten worden: "zeker, met die nieuwe zaal kunnen wij geen zeshonderd kinderen helpen, maar wel vijftig zwakke onder voede kinderen op krachten brengen, kunnen wij vijftig arme wezentjes wat levenskracht en levensvreugde geven". Wat het resultaat van deze actie is geweest kon niet meer achterhaald worden, want na 1937 ontbreken mij de gegevens. Intussen is het wel duide lijk dat de stichting met het bieden van een onbezorgde vakantie aan vele hon derden kinderen uit minderbedeelde milieus - zoals dat destijds heette - uiterst nuttig werk heeft verricht, waar aan de kinderen ongetwijfeld plezierige herinneringen aan bewaard hebben. Met belangstelling wacht ik de reacties van de lezers af. naar 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 7