het $.J.E. ybrmulier EN DAN WIJ OOK NOG O Mooi gewee$t In de afgelopen twee maanden heeft Moesson zo'n 2000 aanvragen voor HET Formulier afgehandeld. Telefonisch en persoonlijk. Toen we de formulieren zelf konden weggeven ging het vrij vlot, toen er doorverwezen moest worden naar het Secretariaat van de SJE kostte dat meer tijd. Waar is de Stadhouderslaan? Waar is huize Modjo? Tegenover het Gemeente Museum? Maar waar is het Museum? In de Stadhouderslaan. Reken elk gesprek op gemiddeld 3 minuten dan heeft Moesson 100 uren bijgedragen aan de verwezenlijking van een lucratieve droom, veertig miljoen gulden. De moeite waard na 45 jaar wachten, maar wat is nu 45 jaar op de eeuwigheid? "Het gaat om wat Hirohito ons heeft aangedaan. Weet u dat ik gewacht heb tot hij dood was voor ik een Japanse video heb willen kopen?" Ach, ach, ach, denk je rustig te kunnen leven met een aardig pensioen, om het andere jaar een reisje naar Indonesië, nieuwe auto, nieuwe audio-video set, en dan komen die rot Japanners met hun achterstallige uitkering f 20.000,-. van "Als ik (het secretariaat) opbel krijg ik een antwoordapparaat met iemand die Engels spreekt. Hoe kan dat nou? "Ik weet het niet mevrouw, misschien heeft u perongelukde Verenigde Naties gedraaid!" "Neen hoor!" "Wie is die mijnheer Lapré eigenlijk? En mijnheer Stolk? Ik heb de Consumen tenbond opgebeld en die heeft gewaar schuwd: niet betalen die f 30,-, als ze geen namen willen noemen dan kan het een foute zaak zijn!" "Maar nu weet u de namen toch?" "Ja maar denkt u dat ik die f 20.000,- krijg?" "Ik weet het niet mijnheer." s "Mag ik 4 formulieren van u? Voor mijn 3 kinderen. Die zijn geëmigreerd, naar Australië en Amerika. Denkt u dat ze daar ook die formulieren hebben? Ze herinneren zich natuurlijk van de oorlog niets, maar het is toch leuk als ze ineens f 20.000,- kunnen krijgen. 0 ja en een formulier voor mij natuurlijk" "Alstublieft". t Telefoon. "Ik wilde u wat vragen over het for mulier." "Mevrouw, belt u het secretariaat zelf, ik kan u niets vertellen." "Ja, maar ik wilde u toch wat vragen. Moet u horen. Mijn man was een En gelsman en die heeft bij de Burma- spoorweg gezeten. Ik woonde tijdens de oorlog bij mijn schoonouders in Engeland. Ik ben na de dood van mijn man hertrouwd. Van mijn eerste man, de Engelsman dus, heb ik geen kinderen, mijn tweede man heeft een zoon en een dochter. De zoon woont in Australië. "Mevrouw, alstublieft, vraagt u een formulier aan bij het Secretariaat "Maar u kunt me toch wel zeggen of ik voor mijn manIk heb zin om te vragen: de eerste of de tweede, maar ik leg de hoorn toch maar neer. t "Mag ik 14 formulieren van u?" "Mag ik 30 formulieren van u?" "Vindt u dat we recht hebben op die f 20.000,-?" "Een ieder moet voor zichzelf uitmaken wat recht hebben is." "U vindt dus van niet?" "Wilt u dat écht weten?" Ze vouwt het formulier op en stopt het in haar tas. "Ach, tjobak sadja!" "Mag ik 5 formulieren van u? Voor mijn vriendin ook, kasian ze weet niets. Je moet toch altijd aan je medemensen denken!" s Hij heeft me tot een discussie weten te brengen, we vinden elkaar in gezamen lijke twijfel: hij of hij het formulier zal invullen, ik, of iemand die de oorlog goed heeft overleefd, een goede baan heeft gehad en nu een stevig pensioen geniet zich na 45 jaar nog moet druk- maken over een "genoegdoening". "Als ik dat geld krijg, stop ik het in de Bruine Bus." "Als u nu één gulden doet in de Bruine Bus, dan is die mij nu 20.000 waard", zeg ik. Hoewel, ik zie liever 10 vogels in de lucht, dan één arm vogeltje in de hand. "Het gaat niet om het geld, het gaat om de genoegdoening." "Het gaat niet om het geld, het gaat om de solidariteit." Hoe groot is de stap van eeuwigdurend zelfbeklag naar Trots? LD Wanneer 1 5 augustus nadert, dan denk ik terug aan mijn kamp-periode. Hoe vaak heb ik zitten en heel vaak liggende gedroomd van al die heerlijke gerech ten, die wij in het oude Indië rijk waren. De A-bom was onze redding en de personen, die er verantwoordelijk voor waren, hebben vandaag nog mijn sym pathie. Helaas bracht de capitulatie van Japan, het oude Indië niet terug. Het ene kamp uit, een gevangenis weer in, weer dromen van lekkere gerechten, waar wij niet bij konden. Velen zijn al dromende vertrokken naar de eeuwig heid en de overlevenden, geniet er nog maar van. Met of zonder ereschuld, laten wij ons rijk voelen. Zouden die paar dagen of jaren die ik nog op aarde mag zijn mooier kunnen worden door die rotcenten? THEO KAPPERS In Moesson van 1 5 juli 1 990 schreef de heer S.A. Lapré, Voorzitter van de Stichting Japanse Ereschulden: "Onze strategie is erop gebaseerd eerst te pogen schadevergoeding te krijgen voor de geïnterneerden, omdat dit de meeste kans van slagen biedt. Onze schadeclaim-formulieren zijn daarop geënt. Als dat succes heeft komt de andere groep aan de beurt (buiten de kampen). Dat is een nog veel moeilijker opgaaf om die ontvankelijk te doen krijgen. De leden van die groep zijn niet geregistreerd". Ik vind dat er genoeg redenen zijn om óók en metéén de mensen van buiten de kampen mee te nemen. De vader zat vaak wél in een kamp of gevangenis, was dwangarbeider of ge woon onbekend afwezig. Als moeder was je zonder inkomsten, bang voor het vege lijf en huiszoekingen. Als kind geen onderwijs, ondervoeding, te jong te veel verantwoordelijkheid, als jongen van 14 en jonger koelie-arbeid, als meisje naar de pasar omdat ma ziek was of niet durfde. En boven alles vogelvrij. Daarom wie erover dacht om een schadeclaim in te dienen, laat je niet weerhouden. Ik vind dat buitenkamp-mensen sterk staan, zéker als ze door de Rubo erkend zijn, als oorlogsslachtoffer. Het zou dus een goede zaak zijn indien buitenkamp mensen zich tot de Rubo richten voor erkenning of minstens inlichtingen vroegen daarover. Het adres van de Rubo is: PB 344, 6400 AH Heerlen. Het neemt niet weg dat het een lange tijd zal duren voor er resultaat wordt bereikt. 0. NOREL 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 6