"INDISCH" moet genoeg zijn
O
"Ik hoor nergens bij. Dit gevoel heb ik
altijd gehad, ik zeg dit niet om interes
sant te doen en ook niet om mede
lijden te wekken, maar zo voel ik het
gewoon. En ik geloof dat ik er best
happy mee ben.
Onder Indische mensen voel ik mij,
Indisch meisje, thuis. Maar alleen tij
delijk. Want op een gegeven moment
stuit ik op een weerstand in mij tegen
de vorm waarin zij het Indische heb
ben gegoten. Niet dat ik dat veroordeel,
maar het is niet mijn vorm. Vraag me
nu niet wat mijn vorm dan wei is.
Aldus Edy Seriese, hoofd van de afdeling
Documentatie Nederlandse Letterkunde
van het Instituut voor Neerlandistiek
van de Universiteit van Amsterdam. Ze
werd in 1 950 op Scheveningen gebo
ren. Vader totok, KNIL-ler, moeder In
disch (Lyke Morjan). "Ik heb altijd op
Montessorie-scholen gezeten en dat
onderwijssysteem is voor mij niet vrij
blijvend geweest." Na de MMS deed ze
MO-Nederlands, werd ze moeder van
twee kinderen en voltooide ze aan de
universiteit de studie Nederlands. In
1 989 studeerde ze cum laude af op de
scriptie De 'Oost-Indische spiegel'
van Rob Nieuwenhuys. Een verhaal.
Edy: "Dat cum laude was een erkenning
dat in mijn scriptie een nieuwe visie op
het begrip Indisch wordt gegeven. Mijn
stelling is dat in de Oost-Indische spie
gel koloniale letterkunde aan bod komt,
dus Nederlandse letterkunde over Indië/
Indonesië. Indische letterkunde is iets
anders. Dat is een uiting van de Indische
cultuur, zoals krontjong dat is en vroe
ger de Stamboel. Indische letterkunde
is wel vaak in het Nederlands geschre
ven en dan moeilijk van Nederlandse
(koloniale) literatuur te onderscheiden.
Zoals je ook aan de buitenkant van
sommige mensen niet kunt zien of ze
Indisch zijn. Of iets of iemand Indisch is
en niet koloniaal weetje pas wanneer je
de koloniale schil ervan afgepeld hebt.
Maar vaak voel je al wel dat je met iets
Indisch te maken hebt.
Zo is het ook met de Spiegel. In mijn
scriptie behandel ik o.m. de vraag waar
om Rob Nieuwenhuys sommige schrij
vers 'Indisch' vindt en andere niet. Zijn
opvatting daarover deel ik niet: hij legt
de scheiding bij een Indische jeugd. Ik
wil schrijvers Indisch noemen als zij
trekken vertonen van de Indische
cultuur.
Datereen Indische cultuur was in Indië,
daarvan ben ik overtuigd. Er zijn, als je
er eenmaal van uit gaat dat die bestond,
ook allerlei sporen van te vinden. Zij
moet alleen nog maar beschreven wor
den. Dat zal het doel van mijn onderzoek
zijn, het onderwerp waarop ik eens zal
promoveren. Alleen spreek ik liever van
Mestiezencultuur, omdat die term ons,
de huidige Indische Nederlanders, van
een geschiedenis voorziet die terug
gaat tot op de eerste periode van de
Hollandse aanwezigheid in 'de Oost'.
En zelfs nog daarvoor: naar de Portugese
kolonisatie.
Wanneer men mij opdit ogenblik vraagt
wat ik ben, dan zeg ik Indisch, een
Indische Nederlandse en dan wil ik dat
eigenlijk niet verder toelichten. Niemand
vraagt toch ook een Nederlander wat
een Nederlander is? Voor mij is die term
Indisch een verklaring, bijvoorbeeld
voor mijn gevoel dat ik niet echt bij
Nederlanders hoor.
Maar niemand vraagt mij wat ik ben als
Edy Seriese
ik "Nederlandse" gezegd heb. Het
schijnt volstrekt duidelijk te zijn wat dat
is. Terwijl de term Indische alleen maar
vragen opwerpt, ook vaak bij Indische
mensen.
Ik wil dat de term Indisch een uitleg
wordt. Niet van afwijkend gedrag (alsof
het Nederlandse norm is het mijne
verontschuldiging behoeft) maar van
een bepaalde leefwijze, die haar wortels
heeft in de kolonie, maar daarom nog
niet als verderfelijk of koloniaal uit de
geschiedenis weggedacht kan worden.
R.B.
de VOC-gebieden ontstond uit allerlei
nationaliteiten, landsaarden, talen, reli
gies, zeden en gewoonten uit Europa,
Azië en Afrika. Een bevolkingsgroep die
in de 1 8e eeuw haar maatschappelijke
top bereikt, in de 19e eeuw onder
gronds gaat en in de 20e eeuw uit
elkaar valt in een Indonesische en een
buiten-Indonesisch deel. Maria van
Aelst kortom, was een Mestiese.
Geschiedenis. 1 7e eeuw
Maria van Aelst heeft echt bestaan, ze is
dus een historische figuur. Maar tege
lijkertijd levert ze een mooi plaatje van
de manier waarop de bevolkingsgroep
waartoe ze behoorde, ontstond en zich
ontwikkelde.
Ingrediënten daarvoor: de VOC, V0C-
dienaren uit geheel Europa, VOC-forten
ver van huis, slavinnen uit het gehele
Aziatische gebied, een bestaande por-
tugees-mestiezencultuur, een bestaande
portugees-mestiezentaal.
Voorwaarden daarvoor: isolatie van
zowel de omliggende gebieden als van
het koloniserende land, intensief onder
ling contact tussen de verschillende
VOC-vestigingen, lucratieve handel en
monopolierechten voor de VOC in de
Nederlanden en een beschikbare onder
steunende krijgsmacht.
De VOC leverde de voorwaarden waar
onder de Mestiezencultuur ontstond.
Haar 'bezittingen' lagen 6 tot 10 maan
den zeilen verwijderd van haar koloniale
bazen, tamelijk geïsoleerd dus. De
gebieden waren veelal door middel van
krijgsgeweld op de direkte omgeving
veroverd. De bewoners van de VOC-
gebieden zaten daardoor eigenlijk
opgesloten in hun eigen forten en had
den alleen contact met handelaren. De
VOC wilde geen echte nederzettingen.
Zij wilde een vrije doorvaart voor haar
schepen. Op een enkele uitzonderlijke
situatie na, zoals in het geval van Maria's
ouders, was het gezinnen en later spe
cifiek vrouwen niet toegestaan zich in
de VOC-gebieden te vestigen.
Toch waren er wel vrouwen in de VOC-
vestigingen. Zij waren buit gemaakt op
de Indonesische of Portugese tegen
standers, of gekocht op de Aziatiche
slavenmarkten. Ze kwamen uit het
gehele VOC-gebied van Kaap de Goede
Hoop tot aan Japan en maakten deel uit
van een cultuur die zich in 100 jaar
Portugese overheersing op de Afrikaan
se en Aziatische kusten had ontwikkeld.
Zij spraken de taal waarvan de VOC-
dienaren zich ook bedienden in hun
contacten met de gebieden buiten de
Indonesische archipel: Mestiezen-Por
tugees. Zij droegen veelal Christelijke
(lees verder volgende pagina)
1 1