"INDISCH PRATEN" (II)
O
Individueel reizen door
Indonesië
DINIHARI TRAVEL
mensen heengingen, waar moest hij
dan blijven?
Het werd een enorme optocht achter La
Goendoelota, die als een vorst in zijn
prachtige kleding vooropliep. Die slim
merd! Hij lachte in zijn vuistje! Hij had
wel geweten wat hij eiste. Hij moest
toch ook bezittingen hebben, die hij zo
lang had ontbeerd. Nu was hij gezond,
maar gezond en arm vond hij half werk.
Rijk moest hij worden. En de slimmerd
begon al goed!
Zo kwam hij in het achtste dorp... Stom
van verbazing stonden de mensen te
kijken, toen La Goendoelota er aan
kwam met een heel dorp achter zich,
mensen en vee, slaven en kinderen. Het
achtste dorp legde hij dezelfde boete op
als het negende. Ook hier moest hij
hebben een oude vrouw, een oude
buffelkoe, een oude hen, een oude geit
en een oude zeug, omdat de zeven
vrouwen op het rijstveld hem beledigd
hadden. De oude vrouw werd gebracht
en de grote dorpsfamilie trok haar ach
terna. De oude buffel, de hen, de geit, de
zeug werden gehaald en - joep! spron
gen en wipten alle dieren mee! Het
krioelde van dieren en mensen. En alles
trok achter La Goendoelota de weg op
naar het zevende dorp.
De mensen van dit dorp zagen de lange,
lange stoet aankomen met de vorst
voorop en ze zeiden al tegen elkaar,
voordat La Goendoelota iets gezegd of
geëist had: "Laten we in vredesnaam
maar niet wachten, tot men ons mee
neemt. We moeten vast en zeker ook
mee. Vooruit dan maar!"
En zo ging het van dorp tot dorp. Het
werd één grote volksverhuizing en alles
trok naar het eerste dorp, waar La Goen
doelota vroeger gewoond had. Huizen
had men spoedig genoeg opgetrokken
met zoveel handen. Het werd een zeer
uitgestrekte nederzetting, waarvan La
Goendoelota vorst werd.
Toradjase vertelling
(naar Dr. N. Adriani)
(Uit "Indische Volks-verhalen, voor
de jeugd, verteld door Joh. van Hulzen.
Uitgeverij Van Hoeve, Den Haag 1948.
- met eigen vervoer en chauffeur
- verzorging en akkomodatie
Voor inlichtingen:
tel. 02526 - 7 21 46
Gaan (als hulpwerkwoordj soort
van (im)perfect: een handeling die al
dan niet voltooid of verwerkt is (soms
ook als algemene werkwoordvorm ge
bruikt). Voorb.: "Juf, Boetak gaat mij
(zoeven) slaan!" "Skinhead" (Kale)
heeft me zonet geslagen (en is er nog
niet voor gestraft). "O, juf, Eusje gaat
huilen!" Eugénie huilt ergens om (en
of u haar 's wil troosten).
"Als t'er veel wind is, gaat mijn hoed
(dop) altijd luijen" (luijen luiden;
geluid maken) Als het hard waait, loeit
de wind altijd door de ventilatiegaatjes
van m'n tropenhelm."
Gemeen (veel minder grievend be
doeld dan in Ned.) Onaardig, flauw.
Voorb.: Jij bent zo gemeen, jij geeft
mij niet. Wat flauw van jou dat ik niks
van je krijg. "Zij is erg gemeen voor
haar zus!" Ze gedraagt zich erg on
aardig/egoïstisch tegenover haar zus!
Gladakker 1 a. (Kampong-gla
dakker): honderas op Java. Het woord
komt van het Javaanse asoe gladag
hond voor de jacht (of misschien hond,
die onder de vloer van de (paal)-woning
slaapt), jachthond (of waakhond).
1 b. "vuinisbakken"-ras, "bastaard"-ras,
kruising tussen in feite onkruisbare
honderassen, b.v. tekkel en poedel; 1 c.
straathond; of scheldwoord voor (ver
waarloosde) hond;
2. schelm, schavuit, ploert, schoft.
Gladekker is afgeleid van gladakker
(2). Men heeft wellicht gedacht aan
"glad" sluw, geslepen. Of "gladjanus".
Zie ook: "Padjakker".
Indische mensen/Indisch: Nooit wer
den hiermee bedoeld: Javanen of andere
inheemsen, die thans "Indonesiër" ge
noemd willen worden. We noemden
die mensen Inlanders, zonder het in
eerste instantie minachtend te bedoe
len. En we wensten zelf aangeduid te
worden als Indo-Europeanen of als
Indo's. Ter onderscheiding van de
Inlandse bevolking.
Indonesië en Indonesiërs: In de kolo
niale tijd ongebruikelijke woorden. Bij
de meeste Indische Nederlanders zelf
minder nette termen, die thuis hoorden
in de mond van "communisten, natio
nalisten en andere raddraaiers". (Deze
termen stonden dan ook niet in voor
oorlogse dictionaires; kwamen bij in
landse intellectuelen pas na 1920 in
gebruik, bij de bevolking zelfs nog later,
na 1 940.
Kaaien (minder plat dan in Ned.)
gooien, verwijderen, wegdoen. Jimmie
is bij Lolo d'r uitgekaaid (door Hr. L. uit
de klas gestuurd). Als jij geslaagd (bent),
kaai niet weg je boeken; geef aan mij!
Kanjeus, Kanjeuze is zeer groot (na
tuurlijk van kanjer afgeleid), 'ik ving
zondag een kanjeuze lélé (meerval) in
deze kali.
Kans maken (bij een meisje) naar
haar gunsten dingen. Bernaar wil bij
Lieke kans maken, daarom hij draagt
haar tas!
Kansmaker Don Juan (soms met
klemtoon: kansmaker).
Keet 1. (oorspr.) meisje (van Eng.:
Kate, Kathy 2. meisjesachtige jon
gen, moederszoontje (zie ook Meid (2).
Kiepen in het doel staan, doelverde-
digerzijn (v. Eng. goalkeeper). "Vandaag
is de keeper ziek, laat mij maar kie
pen.... "Niet achDjangkrik gaat al
kiepen". 'Krekeltje' staat in 't doel!
(Vroeger werd in Nederland het werk
woord ook gebruikt; gespeld keepen)
Kip jongensbargoens voor: meisje,
ongetrouwd juffertje(zonder de
pregnant ongunstige betekenis, die het
in 't Ned. heeft). "In dat Meisjeswees
huis allemaal lieve kippen, zeg!" "Hoe
is die nieuwe kip die vanochtend in
klas 2a kwamValt ze mee?"
Klapper= kokosnoot (van het Maleis:
kelapa of klapa)
Klapperboom kokospalm
Klapperwater het zoetige vocht
binnen in de jonge kokosnoot.
Klappermelk een melkachtige
vloeistof, die men verkrijgt door geraspte
kopra met veel warm water door te
kneden en dan met een zeef of doek uit
te persen. Eng. "Coconut cream". Het
Javaanse woord is 'santen' (santan).
Smaakt romiger dan koemelk.
Kraken (voetbalterm) =je scheen tegen
de scheen van de tegenstander plaat
sen. Wie wijkt (vanwege de pijn) verliest
de bal aan de tegenpartij.
Krijgen iets moeten hebben; mogen
hebben; willen hebben. "Mam, u krijgt
de groeten van Tante Bea." "Adoeh,
Oom Karei, u heeft zoveel jonge hond
jes. Ik krijg één, ja?" "Pappie, u maakt
een vlieger voor Piet, ik krijg toch ook,
ja!?"
Langerlaatst Op den duur; tenslotte
(specifiek Indisch dialect). "Langerlaatst
zijn oma wordt driftig, zij geeft met de
zweep. Adoeh, njengen die vent!"
Tenslotte werd de grootmoeder zo
kwaad, dat ze het joch met de zweep
gaf. Groot gehuil als resultaat!
Lel klap, oplawaai, stomp
Lellen 1slaan, klappen verkopen,
stompen enz. 2. raak schieten. 1. "Als
ik jou lel, moet je niet njengen"
huilen). 2. "Met mijn windbuks ik lel(t)
die badjing (klapperrat) achter zijn
oor' (wordt vervolgd)
11