Planten uit de Tropen CANANGIUM Kenanga Wangi - Parfumboom Familie: Annonaceae zuurzakachtigen De zuurzakachtigen zijn nauw verwant aan de mangolia-achtigen en behoren tot een grote groep van tropische bomen en heesters; sirsak en buahnona horen o.a. tot deze familie. Zij allen dragen bloemen die een duffe geur van rottend vlees verspreiden. Een uitzondering hierop is de Canangium Odoratum. Haar naam zegt 't al: odora- tum betekent zeer welriekend. Wij ken nen haar als kenanga wangi, zoals ze bijna overal in Indonesië genoemd wordt. Door de heerlijke geur van de bloemen wordt ze veel gekweekt. In het wild komen ze voor in djatibossen en in gemengde wouden, vooral in tropisch Australië en -Azië waar ze vaak geculti veerd te vinden is in de tuinen, parken, en in de desa's. De hoogte van de boom varieert van 10 tot 25 meter. Groeit ze echter op een voor haar uitermate geschikte plaats dan kan ze wel 40 meter hoog worden. De stam kan 1 meter dik zijn. De altijd groene boom ziet er mistroostig en slordig uit met haar onregelmatige af hangende takken. De broze takken bre ken bij harde wind gemakkelijk af. Het is geen boom om in te klimmen. Het hout is alleen geschikt voor de luciferindus trie. De opgerolde bast wordt in de Minahassa gebruikt als bergplaats voor jachtnetten. De Soendanezen gebruiken Cananga Odorata de bast alsgeneesmiddel tegen schurft. Van de bast wordt ook touw gemaakt. De langwerpige gaafrandigezeegroene bladeren zijn 18 cm lang en 7 cm breed. Uit de bladeren kan olie gewon nen worden, maar dat is van weinig betekenis. Cananga's bloeien het hele jaar door; hoe meer zon hoe rijker de bloei. De bloemen openen zich als de bloemblaadjes nog groen en niet vol groeid zijn. Na enkele dagen zijn de bloemblaadjes langer en geel gewor den, de geur nog sterker. De bloemen staan vorksgewijs bijeen op stelen, vaak drie bij elkaar. Ze hebben drie groene kelkblaadjes en zes gele lint vormige spitstoelopende zes cm lange bloemblaadjes. Eén bloem heeft meer dan één vruchtbeginsel; dat betekent dat uit één bloem meerdere vruchten komen. De tweeslachtige bloemen (be zitten meeldraden en stampers) zitten aan de oudere delen van de hangende takken, 's Nachts geuren de bloemen het sterkst en moeten daarom voor zonsopgang geplukt worden. Door de zon verdampen de geurige oliën. Een boom van tien jaar oud kan 1 0 kilo bloemen per jaar voortbrengen. Op Midden Java en de Philippijnen worden uit de bloemen de ylang ylang of kananga olie bereid, die o.a. een bestanddeel vormt in parfum en zeep. De vroeger zo beroemde Makassarolie (minyak ylang-ylang) is een mengsel van cananga olie met cocosolie. Op Java wordt deze olie door veel vrouwen in het haar gebruikt en noemen de olie minyak cem-ceman. Cem ceman is ver moedelijk Javaans. Minyak (olie) ylang ylang is in beschaafd Indonesisch elang elang: dat betekent kiekendief. Men kan n.l. minyak ylang ylang kopen waar een kiekendief afgebeeld staat op het ©t i köt De ylang ylang olie uit de Philippijnen is veel beter van kwaliteit. Waarschijnlijk worden de bloemen meteen verwerkt zodat de geuren beter behouden blij ven. Te laat plukken of het te lang laten liggen van de bloemen kan de achter uitgang in kwaliteit van de olie be tekenen. Als klapperolie door de minder goede bewerking ranzig is geworden en dienst doet als bakolie doet men een kenanga- bloem of kunyit erin om de ranzige geur te verdrijven. Kenanga Wangi, hoogte 27 m. Gedroogde bloemen worden wel eens door tabak gemengd. Bloemen worden gebruikt als haartooi, om op het bed te spreiden enop graven te strooien en als offerande. Een mengsel van kenangabloemen, rozen water en djeroek nipis (citrus hystrix een klein citroentje) wordt gebruikt bij koorts om het hete lichaam te wassen. Thee gezet van gedroogde bloemen is een medicijn tegen malaria, astma en geelzucht. De eivormige vruchtjes staan aan een trosje; rijpe vruchten zijn glanzend zwart. Bij huiduitslag wordt een mengsel gemaakt van gestampte bast en olie uit de kenangapitten. De kenanga wordt door middel van stek (cangkok) of zaad vermeerderd. Zaden die onder de boom liggen ontkiemen niet gauw. Zaden die vogels (vooral spreeuwen) onbeschadigd uitwerpen ontkiemen wel. De boompjes die daaruit groeien worden in de tuinen geplant of men laat ze eenvoudig staan. De jonge bomen moeten wel enige keren getopt worden anders groeien ze te snel door. Er bestaan dwergvormen die maar 2 meter hoog worden, bijv. de canangium fraticosa; fraticosa betekent heester achtig. Op Ambon ziet men vaak in verlaten tuinen de Canangium Silvestris- trifolia als het vorige-driebladig.Ze noemen haar Cananga oetan. De boom heeft een dunne rechte stam. Het hout van de boom is niet duurzaam maar wordt toch gebruikt voor dak constructies van huizen. De specerij achtige kern van de zaden wrijven de vrouwen fijn tot een soort creme par fum, maar dit zalfje kan soms de huid irriteren. NETTY SELDER 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1990 | | pagina 12