Uit de nadagen van de V.O.C.
(slot)
door CH. MANDERS
De vierde Engelse oorlog (1780-1784) die voor de Republiek der zeven
Verenigde Provinciën een bijzonder ongunstig verloop had, gaf de Compagnie de
genadeslag. Zij was gedwongen financiële en militaire steun te aanvaarden van de
Nederlandse Staat, en de slechte toestand waarin ze verkeerde, werd nu voor
iedereen duidelijk.
Bij het vredesverdrag van Parijs verloor de Compagnie niet alleen de belangrijke
vestiging Negapatnam in Voor-lndië, maar moest ze ook aan de Engelsen de vrije
vaart in de Indische wateren toelaten. Dit betekende doorbreking van het VOC-
monopolie, waardoor de Engelsen onder meer vrije toegang tot de Molukken
kregen, met als gevolg dat ook dit gebied voor de VOC een verliespost werd.
Bovendien kreeg het aanzien van Nederland bij de inheemse vorsten een geduchte
klap.
Commissaris-Generaal Nederburgh
tracht het tij te keren.
Het ging nu met de Compagnie nog
meer bergafwaarts. De schuld steeg
van 1783 tot 1795 van 55 tot 120
miljoen. Haar inkomsten verminderden
jaarlijks met vijf miljoen, de uitgaven
stegen met hetzelfde bedrag.
Om de Compagnie van de dreigende
ondergang te redden, werd in 1 793 de
Commissie-Nederburgh ingesteld. Tot
opheffing van de VOC, hetgeen eerder
met de West-Indische Compagnie was
gebeurd, zoals raadspensionaris Van
de Spiegel had bepleit, wilde men nog
niet overgaan.
Sebastiaan Cornelis Nederburgh werd
op 7 maart 1762 in 's Gravenhage
geborenalszoon van Mr. Herman Neder
burgh, pensionaris van Rotterdam. Na
zijn promotie in de rechtswetenschap
in Leiden werd hij in 1 787 benoemd tot
advocaat van de V.O.C. In zijn in die
functie opgestelde "Consideratiën"
stelde hij de fouten in het Compagnies-
bestuur aan de kaak en stelde middelen
tot "redres" voor.
In 1791 kreeg hij zitting in de commissie,
die tot taak had, om de dringend nood
zakelijke hervormingen in het VOC bes
tel in Indië in te voeren. In hetzelfde jaar
werd een Commissie-Generaal benoemd
met als Nederlandse leden Nederburgh
en de marine officier Frijkenius en als
Indische leden de Gouverneur-Generaal
Alting en de directeur-generaal Van
Stockum.
Samen met Frijkenius moest Neder
burgh in Indië een hervorminsplan ten
uitvoer leggen. Na in december 1 791
van Texel met het fregat "Amazone" te
zijn vertrokken en na een verblijf aan de
Kaap De Goede Hoop, kwamen zij in
november 1 793 in Batavia aan. Volgens
een tijdgenoot werden zij bij aankomst
"Hartelijker vervloekt dan de komst van
Mr. Sebastiaan Cornelis Nederburgh
(1762-1811). Miniatuur door Helant,
1791 foto: Iconografisch bureau, 's-
Gravenhage.
de vijand". De door Nederburgh voor
gestelde hervormingen omvatten onder
meer de organisatie van de defensie
door de Staat, vrije vaart binnen de
archipel voor particulieren en invoering
van belastingen om de tekorten te dek
ken.
Het lag in de bedoeling, dat ze samen
met Alting en Van Stockum de hoogste
leiding zouden krijgen. Van Stockum
overleed echter nog voor de aankomst
van Nederburgh en Frijkenius in Batavia.
Op voorstel van Alting werd diens plaats
door zijn eigen schoonzoon, Siberg,
ingenomen. Deze benoeming was in
strijd met de instructie en was een
typisch voorbeeld van de toen ook in
Indië heersende geest van bevoordeling
van familieleden en vrienden. Ook Frij
kenius, die meestal in de oppositie was,
overleed spoedig. Nederburgh, onder
invloed gekomen van het tweetal Alting-
Siberg, volgde geheel hun koers.
Intussen veranderde er niet veel. De
Raad van Indië, in 1 795 Gecombineerde
Vergadering geheten, werd voortaan
door Nederburgh gepresideerd. Hij trad
autoritair op, hetgeen hem bij de in
heemse bevolking de bijnaam "radja
blanda" opleverde. De belangrijkste
maatregel die Nederburgh tot stand
bracht, was een soort inkomstenbelas
ting op Compagniesdienaren, het zo
genaamde ambtgeld. Een even vreemde
als ondoeltreffende maatregel, als men
bedenkt dat de Compagnie daarmee
tekorten trachtte te dekken door een
heffing van zijn onderbetaalde ambte
naren. Dirk van Hogendorp noemde
"het verzwarend, ongerijmd en aller
verschrikkelijkst ambtgeld".
Intussen had in Nederland, nadat de
Franse revolutielegers in jaunuari 1 795
het land hadden bezet, een omwenteling
plaatsgevonden. De oude Republiek
maakte plaats voor de Bataafse Repu
bliek. In Indië, waar het bericht over de
revolutionaire gebeurtenissen pas in
november 1 795 was doorgedrongen
vond de revolutiegeest slechts zwakke
weerklank. In Batavia werd een "vrij-
heidsfeest" gevierd na een verzoek
daartoe van 83 vooraanstaande burgers.
Voor dit feest werd door de nog sterk
Oranjegezinde regering met tegenzin
toestemming gegeven. Zelfs schijnt ook
in Indië en wel in Padang, evenals in het
vaderland om een vrijheidsboom te zijn
gedanst.
Pogingen van de pennisten (klerken
van de VOC-kantoren in Batavia) om
Jacobijnse leuzen te propageren (er
was zelfs sprake van de oprichting van
een Jacobijnenclub werden echter
door de overheid in de kiem gesmoord.
Nederburgh achtte nu de tijd gekomen,
om in te grijpen en liet twee van de
aanzienlijke burgers en vier der oproe
rigste pennisten arresteren.
Behalve dat het gehate regelement op
de pracht en praal van 1754 werd
afgeschaft, werd alles nog bij het oude
gelaten. "Een vrije Batavier onwaardig",
zo oordeelde een in Batavia bijeen
gekomen volksvergadering, gezien het
onderscheid in rangen dat in het
regelement werd gemaakt.
Toen later vanuit Nederland uitgezonden
ambtenaren trachtten revolutionaire
ideeën in Indië ingang te doen vinden,
werd ook dit door Nederburgh verijdeld.
De Gecombineerde Vergadering werd
op 28 september 1 799 op last uit het
moederland weer ontbonden. Voor zijn
vertrek naar Nederland had Nederburgh
in 1 798 nog een reis over Java gemaakt
om een onderzoek in te stellen naar de
duurte van de rijst. Hij repatrieerde
zonder dat er in de toestand wezenlijke
veranderingen ten goede hadden plaats
gevonden. Alting sprak als zijn oordeel
over deze periode de woorden "Het
kost veel geld en dat is het al".
Nederburgh vertrok op 9 oktober 1 799
met een Hamburgs scheepje (door de
oorlog met Engeland werd de scheep
vaartverbinding tussen Indië en Neder
land zeer bemoeilijkt) uit Batavia.
6