Van Mestiezen tot Indische Nederlanders (ii)
Wat vooraf ging
In het voorgaande werd dezeventiende-
eeuwse Maria van Aelst geïntroduceerd
als typisch voorbeeld van een Mestiese.
Maar niet alle Mestiezen waren vrouwen
en niet alle Mestiezen waren rijk. In het
voorbeeld diende Maria's rijkdom en
haar positie als "first lady" alleen om
aan te geven dat haar cultuur tot in alle
lagen van de koloniale bevolking was
doorgedrongen. Het woord Mestiezen
verwijst ook niet naar één bepaalde
nationaliteiten al helemaal nietnaaréén
bepaald (gemengd) ras.
Maria van Aelst was weliswaar een
Hollandse, maar haar leefwijze was ge
vormd door haar opvoeding binnen de
Mestiezencultuur. Mestiezen zijn dus
mensen die een bepaalde cultuur ge
meen hebben: zeden, gewoonten, religie,
taal, kunstuitingen en geschiedenis. In
de Mestiezencultuur hebben allerlei
nationaliteiten en culturen uit Europa
en Azië hun inbreng gehad.
Van import-Europese (totokse) kant
bestond die inbreng uit mannen, man
nen die potentiële echtgenoten en
machthebbers waren. Zij schiepen met
hun maatschappelijke positie van over
heersers de voorwaarden voor de vesti
ging en ontwikkeling van de Mestiezen
cultuur. Als machthebbers deden zij in
de koloniën wat hen beliefde en waar
nodig weken ze daarbij af van wat in
Holland als beschaafd en gewoon gold.
Zo hielden zij bijvoorbeeld slaven, en
organiseerden ze krijgstochten - waarbij
ze hele eilanden uitmoorden - om het
monopolie van de specerijenhandel.
Ook probeerden ze - tegen de zin van de
Heren XVII in Holland in - om van de
VOC-vestigingen werkelijke vestigin
gen te maken. De individuele mannen
ontpopten zich mede daardoor) ook als
echtgenoten, al werd het huwelijk mees
tal uitgesteld tot een voor hun carrière
gunstig moment. Tot die tijd leefden ze
in concubinaat, en ook combineerden
ze concubinaat graag meteen huwelijk.
De vrouwen waren meestal Aziatische
(ex-) slavinnen. Zij kregen bij een huwe
lijk 'de Europese status' die de man
vanzelf al had. Een concubine had die
status formeel niet, maar zij was wel
een gerespecteerde medeburger. De
kinderen uit een huwelijk waren per
definitie Europeaan, naarde nationaliteit
van hun vader. De kinderen uit een
concubinaat konden alleen de "Europe
se" status krijgen door erkenning, wetti
ging of adoptie door een Europese man.
Zo'n soort inbreng, met een maatschap
pelijke en een persoonlijke kant, kon
voor de individuele totoks natuurlijk
niet zonder gevolgen blijven. Het werd
Door EDY SERIESE
voor hen steeds mindervanzelfsprekend
om na gedane arbeid te repatriëren.
Tegen het eind van de 1 7e eeuw was
het voor velen gewoonte geworden om
na de diensttijd in de koloniën te blijven.
De natuurwetenschapper Rumphius
(1627/8-1702) was zo iemand en
Gouverneur-Generaal Camphuys 1634-
1 695): de eerste "blijvers". Ook totok
mannen werden dus Mesties. En zo
ontwikkelde zich in 'de Oost' toch een
samenleving, compleet met wetten en
officiële voorschriften om het leven in
de vestiging te reguleren, want de wet
ten die de Hoge Regering in Batavia
ontwierp, golden voor het gehele VOC-
gebied. Tegen het eind van de 1 7e
eeuw is het zootje ongeregeld aan vrij
gezellen omgevormd tot een min of
meer reguliere maatschappij. Dezeden
en gewoonten de er heersen zijn niet
Nederlands, niet eens Europees te
noemen, en ook niet puur Aziatisch.
Maar Mesties.
Hoe het verder gaat
In de 1 8e eeuw wordt de positie van de
Mestiezencultuur in de kolonie alleen
maar sterker. De machthebbers, de im
port-Europeanen in de Hoge Regering,
zijn verdeeld in een op Europa en een op
Azië gerichte fractie. De laatste wordt
gesteund door de samenleving in de
kolonie, de eerste door de Heren XVII in
Holland. Maar Holland ligt ver weg. In
Europa woeden stammenoorlogen tus
sen Engeland, Frankrijk en Holland om
de hegemonie over zee en de koloniën.
Dat betekent voor de kolonie isolatie
van het moederland. Er gaan maanden,
soms zelfs jaren voorbij zonder dat een
Europees schip de haven van Batavia
aandoet. In die isolatie komt de Mestie
zencultuur tot volle bloei. De regerings
macht is in handen van de Aziatisch
georiënteerde fractie. Voor de enkele
totok die nog uit Holland in de kolonie
aankomt is er niets (dan de stads
architectuur) dat aan Europa doet den
ken. En juist dat brengt die totoks ertoe
om zich aan de Mestiezencultuur te
willen onttrekken, om op Europa ge
oriënteerd te willen blijven.
De eerste serieuze poging daartoe heet
in de Nederlandse geschiedschrijving
overde kolonie 'de Indische Verlichting'.
Hij wordt gesteund door de 'Europese'
fractie van de import-Europeanen en is
in feite een aanval op de heerschappij
van de Mestiezencultuur in de kolonie.
De aanval was niet de eerste, en zou ook
niet de laatste zijn. Over deze eerste
pogingen tot 'europeanisering' van de
koloniën en de kracht waarmee de
Mestiezencultuur deze pareerde, gaat
het navolgende.
Geschiedenis 18e eeuw.
Jacobus Rademacher (1741-1783)
was nog maar een jongetje van 1 5 en
toch had hij al de rang van onderkoop
man in decivieletakvan de VOCtoen hij
in 1 746 in Batavia aankwam. Dat had
hij natuurlijk te danken aan zijn familie
in Holland die connecties had met de
Heren XVII. Maar enige eigen dynamiek
is het knaapje toch ook niet te ont
zeggen.
Ogenschijnlijk lijkt hij zich te schikken
naar de eisen van de Mestiezenmaat-
schappij. H ij trouwt met de stiefdochter
van de aanstaande gouverneur-generaal
Reynierde Klerk, en later nog eens met
een ander lucratief ogend 13-jarig
Mestiezenmeisje. Tussendoor reist hij
even op en neer naar Nederland om
rechten te studeren, en in 1 767 komt
hij weer terug naar de kolonie.
Maar er is verschil met de meeste
andere import-Europeanen. Jacobus
wordt geen Mesties. Zijn verblijf in de
kolonie is echt maartijdelijk: als hij 42 is
zet hij definitief koers naar huis voor de
afronding van zijn carrière. En ook de
activiteiten die hij tussentijds in Batavia
ontplooit, bestempelen hem als een
'echte' totok: de Vrijmetselaarsloge en
het Bataviaasch Genootschap die hij
opricht zijn typisch Europese instellin
gen in de sfeer van de Verlichting die
Europa beheerst. Voor het eerst wordt
er ook in de kolonie aan wetenschap
gedaan! En voor het eerst bestaat er een
apart clubgebouw voor in Europa ge
boren en opgevoede mannen uit de
gegoede (Calvinistische) families. Nu
kunnen die wat vaker Nederlands
spreken dan tijdens hun werk op de
VOC-kantoren, en ook nog over andere,
hogere dingen dan geld verdienen. Zo
kunnen ze zich verbeelden 'echt' Euro
pees te leven, dat wil zeggen: net als in
Europa, in de stijl van de Europese
'gentlemen'.
Rademacher heeft de wind mee, tijdelijk
tenminste. Want zijn Hoge schoonvader
dwingt alle hoge functionarissen lid te
worden van het Genootschap en mate
riaal te leveren voor zijn wetenschap
pelijke doelstellingen. Deze Gouverneur-
Generaal De Klerk deelt het streven van
zijn schoonzoon om van de koloniën
een verlengstuk van 'thuis' te maken.
Hij probeert bijvoorbeeld de scholen te
laten functioneren als kweekvijvers voor
'echte' Europeanen. Hij sticht ook meis
jesscholen en zelfs scholen voor Euro
pees onderwijs aan Aziaten. Anderen,
zoals Gouverneur-Generaal Van Imhoff
tien jaar eerder, waren hem daarin voor
gegaan, onder het motto: een gezamelijk
geloof (Nederduyts Hervormd), een ge-
4