Planten uit de Tropen
GERBERA JAM
Mfë -
T
FAMILIE: COMPOSIETEN OF SAMENGESTELDEN
Deze uit Zuid-Afrika afkomstige kruidachtige vaste plant is maar vijftig centimeter
hoog. Over de hele wereld is ze bekend als de "Gerbera" ofschoon ze in Zuid-Afrika
ook wel Transvaal Daisy" genoemd wordt. Het geslacht telt± 45 soorten waarvan
de Gerbera Jamesesonii de belangrijkste is. De naam Jamesesonii heeft ze te
danken aan de plantenverzamelaar G. James Sonia die de Gerbera omstreeks
1 878 in Transvaal ontdekte. De kleur van de bloem was toen alleen oranjegeel.
Later zijn hieruit allerlei kleuren gekweekt.
De planten komen nu overal in de ber
gen en hoogvlakten van tropisch-Azië
en Afrika voor. In de laagvlakte doet ze
het niet zo goed. Ze groeien het beste
waar de zomers regenrijk zijn en de
winters relatief droog. De bovenlaag
van de grond moet vlug kunnen opdro
gen en de grond mag niet vochthoudend
zijn. Hoogliggende zandgronden zijn
uitstekend.
Gerbera's hebben een krans van blade
ren aan de voet van de stengels, zoge
naamde wortelrozet. Ze hebben onre
gelmatig gegolfde donkergroene bla
deren die enigszins ruw aanvoelen en
van onderen dofgroen zijn. Het blad is
12 tot 25 centimeter lang en 7
centimeter breed. De bladsteel is van
onderen harig en zes tot negen centi
meter lang.
Aan de lange, rechte steel die dertig tot
veertig centimeter lang is komen de
margrietachtige bloemen die een mid
dellijn hebben van acht centimeter. Er
zijn enkele en dubbele bloemen in di
verse tinten zoals rose, wit, crème, geel,
oranje, rood en bruinachtig. De bloem
lijkt één bloem, maar het zijn talrijke
bloemen bij elkaar die omgeven zijn
door schutbladen. De bloemen bestaan
uit lintbloemen (vrouwelijke) en buis-
bloemen (mannelijke). Alle bloemen
van de familie van de composieten
hebben lint- en buisbloemen. Lint-
bloemen zijn alleen aan de voet buis
vormig, verder zijn ze vlak en uit
gespreid. Buisbloemen zijn regelmatig
buisvormig.
Gerberabloemen zijn protogynisch, dat
wil zeggen dat de stempels van de
lintbloemen eerder rijp zijn dan de meel
draden van de buisbloemen. Dat houdt
in dat de bloemen bestoven moeten
worden door bloemen van andere Ger
bera's. Dit noemt men wel kruisbestui
ving, dat betekent dat het stuifmeel van
de ene plant wordt overgebracht naar
de andere plant van dezelfde soort. In
de natuur zorgen de wind en de insek-
ten ervoor. Kwekers doen het kunst
matig in mei-juni. Dat is de beste tijd
ervoor.
V.l.n.r. dubbele Gerbera, zaadpluis,
onregelmatig blad en één lintbloempje
van de Gerbera.
Gerbera's in het wild op de hoogvlakte
van de Kilamanjaro in Tanzania.
Na één maand is het zaad rijp. Het moet
tijdig geplukt worden, anders waait het
weg net als bij de paardebloem.
Gerbera's zijn het hele jaar door te koop
bij de bloemist. Ze worden vooral in het
Westland veel gekweekt in kassen,
vooral voor snijbloemen en potplanten.
Ze worden gekweekt op bodemwarmte.
Na twee a drie jaar wordt de bloei van de
plant minder en worden oude planten
door nieuwe vervangen. De bloemen
worden geplukt (niet afgesneden) als
ze enige tijd openstaan. De derde krans
van de meeldraden moet zichtbaar zijn.
Als de bloemen slap hangen moeten ze
in water van twintig tot dertig graden
Celcius worden gezet en op een koele,
vochtige plaats. Na twee tot vier uur zijn
ze volgezogen. Het zijn sterke bloemen
waarvan men de houdbaarheid nog kan
verhogen door chrysal in het water te
doen. Vaak doet men een ijzerdraadje
om de stengel waarvan het begin dwars
door het hart van de bloem wordt ge
stoken. Dit om de stengel recht te
houden.
Heeft men een plant gekocht, geef haar
dan een plaats voor een zonnig raam.
Alleen water geven als de grond droog
aanvoelt. Teveel water kan funest zijn.
De plant krijgt last van de verwelkings-
ziekte en rot weg. Tijdens groei en bloei
om de twee weken mest geven, vooral
veel frisse lucht en de plant nooit be
sproeien.
De Gerbera kan een aanwinst zijn voor
de tuin. Ze kan zelfs in de tuin over
winteren. Het is niet de kou maar de
regen die fataal kan zijn voor de plant.
Eind oktober wat bladeren afknippen en
(lees verder volgende pagina)
12