Uit de oude
Kompenie Kamfer Kist
door J. A Wormser
OP HET GLADDE PAD DER KRANTENWERELD (2)
Het zal u, waarde Moesson-aanhangers,
wel opgevallen zijn dat ik mijn verhaal
tjes zo ietwat losjes rond strooi, zoals
dat gebruikelijk was daar in onze on
vergetelijke soos, waar dan ook in het
oude Indië. Iemand begon er wat te
vertellen en zo "du tic au tac" groeide
daar een verhaal uit, dat - naar mate de
avond vorderde - steeds boeiender
werd, gedragen als het ware op de
edele dranken zo die zo geruisloos ter
tafel kwamen. Waarmee ik maar zeg
gen wil, dat ik niet bezig ben met een
soort geschiedenisboek in mekaar te
flanzen, maar eenvoudig zo maar wat
over dat oude Indië omong-omong.
En zo komt hier mijn tweede verhaaltje
overde journalistiek, een beroep waarin
ik lang niet de hoogte heb kunnen
bereiken als mijn vader, of een Zentgraaf,
een De Keijzer, Wybrants. Enfin, ikwas
21 toen ik begon en 34 toen de oorlog
kwamdus hoofdartikelen heb ik nooit
geschreven, maar ik versloeg in heel
West-Java de planters-vergaderingen
(met al hun technische wetenswaardig
heden), de bijeenkomsten van officiers
verenigingen en van onder-officieren,
de onderwijzers, de ambtenaren en wie
al niet en als bijzonder interessant werk:
de Merapi kon niet uitbarsten, de Tjita-
roem overstromen, de Zeven Provinciën
muiten, Mussert met zijn NSB verga
deren, de soosde jonge Wormser
werd er op af gestuurd.
Ja, die Merapiin het begin van de
dertiger jaren werd die opeens heel
venijnig en zo stapte ik in mijn auto en
reed naar Moentilan en daar begon dan
de klim. Over een afschuwelijk ver
schroeid gebied, alles geraseerd door
de zwaarste gas-wolk in mensenheuge
nis. Kampongs verast, talloze mensen
lijken en karbouwenkadavers verschrom
peld en verschroeid door die ontzettende
gaswolk die met 180 kilometer snel
heid omlaag gesuisd was. Die gaswolk
was zo snel gegaan, dat het gras aan de
voorkant niet zwart was gebrand maar
zelfs spierwit, terwijl de "schaduw"
zijde GROEN gebleven was, zo razend
snel was de gloed-golf gekomen! Ik
maakte deze tocht met de vulkanologen
Dr. Stehn en Dr. Neuman van Padang,
en in stilte vertrouwde ik maar op hun
oordeeldoch wij bereikten de veilige
observatie-tunnel recht tegenover de
vuurspuwende berg. Je keek vlak in de
nieuwe krater, je zag de grote gloeiende
blokken uit dat gat tuimelen alsof de
hellepoort open sloeg, het nieuw ge
vormde ravijn in rood gloeiend dal-
waartsalles en elke minuut met
donderend geweld. Zonder ophouden,
dag en nacht
Nu we het toch over gedonder hebben,
schiet mij dat verhaal over Mussert in
de soos te binnen. Ik was chef-redactie
en kreeg meneer Mussert z'n secretaris.
Van Geelkeren op bezoek die mij op
hoge toon gelastte hem alles te laten
lezen eer ik het publiceerde, wat ik
natuurlijk weigerde: "Ik maak het verslag
en publiceer het en u kunt er daarna in
onze krant op reageren als iets u niet
bevaltDat gaf een hele deining,
maar ik gaf geen krimp.
"Enfin, de hele voorstelling vonden we
nogal overdreven en weinig opwindend
totdat Ir. Waasdorp, hoge kang bij
Verkeer en Waterstaat, achter uit de
grote zaal enthousiast riep: "Hou zee,
honden!" waarop hij op straat werd
gegooiden volgende ochtend voor
de Landrechter moest verschijnen en
niet tot enige straf veroordeeld werd
op zijn verweer: "Ik mag. Edelachtbare,
de heren toch wel aanraden om zee
honden te gaan houden!"
En dan dat gedonder - om daar maar
eens even bij te blijven - met die Zeven
Provinciën, dat oorlogsschip dat zonder
zijn officieren helemaal alleen met zijn
lagere bemanning van de larie ging daar
ergens boven Sumatra. En richting
Betawi opstoomde. En iedereen in heel
Indië hield zijn hart vast, was wel niet zo
een heel modern schip maar het had
zulk sterk geschut en dat kon daar in
Straat Soenda toch wel een nare zee
slag worden, vond onze eigen militaire
expert, meneer Nauta in hogst eigen
persoon en dus werd W. junior met zijn
auto naar het verre westen van Bantam
gestuurd, zo daar die buurt bij Java's 4e
Punt bij Anjer en Merak, waar je van de
vuurtorens vast wel een pracht gezicht
op een zee-slag zou hebben.
Het was een rit, verder dan ik gedacht
had, maar ik belandde op tijd in de
pasanggrahan daar aan de kust, waar ik
als enige gast een fantastische rijsttafel,
met heerlijke zee-vis etcetera kreeg
voorgeschoteld. Wel genoot ik het vol
gende ontbijt met iets minder "elan"
om maar helemaal niet meerte spreken
van de derde keer dat dezelfde restanten
op tafel verschenenen maar uitkijken
- vanaf een vuurtoren - naar die zee
slag. De aller-geschiktste vuurtoren
wachter richtte mijn kijker precies op
elk schip. Nu had ik hem direkt al
gevraagd naar een schip met twee
schoorstenen en dat gaf eerst wat
problemen omdat ik - stom genoeg - het
Maleise woord voor schoorsteen niet
kendezocht zo in de richting van
pipa of semprongaaah, toewan, riep
de Bantamse-zee-expert, namanja:
SKORSTEEN
Nou ja, tenslotte heeft mij bericht
bereikt dat dit oorlogsschip inmiddels
bereids tot de orde was geroepen met
behulp van een vliegtuigbom waar ze in
Holland nog jaren lang ruzie over gehad
hebben, de volkvertegenwoordiging
"geen man en geen cerrt meer voor
Indië" over had en het "gebroken
geweertje met genoegen aanschouwd
geweest zal zijn door zekere nabije en
verre buurlanden.
Bijzonder prettig heb ik altijd die ver
gaderingen van de "Soekaboemische
en Rubber-Planters Vereniging" erva
ren, afwisselend gehouden in Bandoeng,
Soekaboemi en Garoet en een enkele
keer in Tasikmalaja. Dat was voor de
verslaggever zwaar werk, vooral in de
eerste tijd want je werd geconfron
teerd met enorm veel planter-tech
nische begrippen en zo verstond ik
eerst uiteraard dat vreemd-aandoende
woord "clonen" nietwordt die me
neer hier grof, schrok ik. Op den duur
had ik de sprekers op die vergadering
zo ver dat ze mij van meet af aan een
keurig resume overhandigden van wat
zij gingen vertellen.
Na de lange vergadering van ochtend
en middag - met de rijsttafel als onder
breking - volgde een enorm gezellig
samenzijn waarna laat in de avond onze
redactie-chauffeur Ali mij naar huis
reedwaarna mij nog menig stevig
nachtelijk uurtje volgde waarin ik mijn
kopij moest uittikken en gereed maken
voor de zetterijinleveren om 7 uur 's
morgens!
Overigens: het Algemeen Indisch Dag
blad De Preangerbode was de enige
krant in Indië die een Zondag-ochtend-
blad bracht.
Het volgen van de grote manoeuvres
van het Knil is een geliefde bezigheid
van mij geweest,als onder-officier, maar
liever nog als burger-verslaggever.
Mijn laatste grote reportage was 1 936
in Berlijn, de Olympische Spelen tijdens
mijn eerste Europese verlof. Bij terug
komst in 1 937 volgde ik de heer Nauta
op als chef-redactie, tot 1 940 toen ik
commercieel ging werken bij de Loco
motief in Semarang tot het rampjaar
1 942. Wat na 1 945 kwam, daar komen
we misschien nog wel eens op terug.
P.S. Dankzij Moesson kwam onze
hoofdboekhoudster, de nu 88-jarige
Mej. Beerman mij op 't spoor. Wij ken
nen elkaar sedert 1 921
6