Ambtskostuums
in Nederlandsch Indie
(i)
6
door Mr. C. J. M. KRAMERS
In de dagen van de Verenigde Oostindische Compagnie was de Gouverneur
Generaal de belangrijste man in het land. Er bestond een nauwkeurig omschreven
ceremonieel voor hem en zijn medewerkers. Het aantal paarden dat men voor zijn
koets mocht spannen was precies vastgelegd en de titulatuur van de diverse edele
heren eveneens. Ook inde kleding was er de nodige distinctie. Alleen de landvoogd
mocht een pak van fluweel dragen, het sierende gouden borduursel en de
glimmende knopen waren ook beschikbaar voor andere hoge functionarissen. In
de Compagniestijd werden ook de hoogste ambten steeds vervuld door lieden, die
binnen de organisatie carrière hadden gemaakt en zij zagen er al met al vrij sober
uit. In de Franse tijd begon dat te veranderen. Bij geheim schrijven hadden de
bewindhebbers in Amsterdam in 1 799 hun hoogste vertegenwoordiger vergund
zodanig kostuum aan te nemen om luister bij te zetten aan zijn waardigheid en om
de inlander de vereiste eerbied in te boezemen.
Hiermee werd een in Europa vooral
door Napoleon aan de gang gebrachte
gewoonte, om de hogen in den lande
maar uiteindelijk ook alle anderen naar
rang en stand te kleden, naar Indië
De auteur van dit artikel, Mr.
C.J.M. Kramers, gepensioneerd
ambtenaar van de Buitenlandse
Dienst, is zeer geïnteresseerd in
de geschiedenis van civiele ambts
kostuums. Tijdens zijn diplomatie
ke loopbaan van 1952-1987 was
Mr. Kramers onder meer ambas
sadeur in Nigeria en laatstelijk
consul-generaal in New-York.
overgebracht. De ontwikkeling ging ver
der en in 1 802 bepaalde de regering
van de Bataafse Republiek dat de gou
verneur van de Kaapkolonie een met
goud geborduurde rokjas zou krijgen,
weliswaar zonder epauletten maar ver
der als een generaal. De jas was van een
jacquet-model zoals nu nog wordt ge
dragen door lakeien aan het hof. Daar
onder kwam een rood camisool of vest,
een korte broek of culotte, zijden kousen
en schoenen met gespen. In het besluit
stond verder dat de overige koloniale
gouverneurs ook zo gekleed zouden
gaan. Ik weet niet of de toenmalige
gouveneur generaal zich aan dit voor
schrift heeft gestoord. Zeker is dat
Daendelsde voorkeur gaf aanzijn maar
schalkuniform. Ik twijfel er niet aan dat
de andere hoge autoriteiten ook kos
tuums zijn gaan dragen. Nadere bijzon
derheden zijn mij niet bekend, ook niet
over het Britse tussenbestuur.
Na het herstel van het Nederlandse
gezag waren de eerste landvoogden
militairen, die steeds in uniform zijn
afgebeeld, dat wil zeggen steeds met
Panglima Tibang, Atjeh 1883. Zoals op
deze afbeelding is te zien, was de attila
van dit Atjehse hoofd geïnspireerd op
de uniformen van het KNIL.
(Uit: "Wij gedenken", gedenkboek B.B.)
zware gouden epauletten en met een
sabel; civiele ambtenaren droegen geen
epauletten en in plaats van een sabel
een minder grote degen.
Het vreemde is dat er in ons koninkrijk
nooit officieel een ambtskostuum voor
een gouverneur generaal is vastgesteld,
ook al zijn zij vrijwel allen afgebeeld in
met veel goud geborduurde ambtskos
tuums. Deze kostuums moeten gelijk
zijn geweest aan de onder koning Wil
lem I in Nederland door de ministers
gedragen galakleding, welke in 1825
was vastgelegd bij Koninklijk Besluit.
De tekst hiervan en de overgebleven
afbeeldingen van de Nederlandse minis
ters wijzen hierop. Vanaf Thorbecke
besloten de ministers in Nederland om
alleen nog maar het klein kostuum te
dragen, nog wel met een witte broek en
witte veren op de steek maar zonder het
zware borduursel op de borst en de
panden.
Het is bekend dat landvoogd Idenburg
ook eens bij een militaire parade zulk
een klein kostuum heeft gedragen. De
enige niet militaire gouverneurs gene
raal, die anders waren gekleed, waren
van Limburg Stirum en Tjarda van Star-
kenborgh Stachouwer.
De eerste droeg bij aankomst het kos
tuum van kamerheer van de koningin,
met een afwijkend borduursel en met
militair aandoende epauletten en bij
latere gelegenheden een lange witte
tuniekjas, ook als zijn ondergeschikten
in donkerblauw laken verschenen. De
laatste landvoogd droeg bij plechtige
gelegenheden het kostuum van gezant,
met weer een ander model borduursel.
Hij had dit ook op zijn vorige stand
plaats aan de legatie in Brussel gedragen.
Op de taille droeg hij bovendien de
kamerheersleutel op een blauw lint want
ook die waardigheid bezat hij.
De andere ambtenaren.
Vanaf 1827 werden ook de andere
ambtenaren van het binnenlands be
stuur officieel gekleed, achtereenvol
gens de residenten, hun secretarissen,
de gouverneurs en de assistent residen-
Resident uit de negentiende eeuw, in
groot-ambtskostuum.
(Uit: "Wij gedenken", gedenkboek B.B.)