Van Dödöl t Ketiep-ketiep-ketiep: knipperlichtjes trekken iedere vijf munuten in exact dezelfde baan langs de sterrenloze hemel. "Transportvliegtuigen. Dat gaat zo de hele nacht door. Je ziet hier geen sterren zoals in Indië. Smog." Legt oom Chris uit. We zitten in het schemerdonker op het terras van zijn huis in Azusa, Los Angeles. Slechts nu en dan verstoort een rammelende auto de stilte. Ik snuif de geur op van het bodempje Bourbon-whiskey in een cognac glas, terwijl oom Chris aan de jenever nipt die ik tax-free voor hem gekocht heb. Van Louis Doppert, die in dit artikel zijn neef "Oom Chris" beschrijft, verscheen onlangs het boekje "De Eerste Generatie". In deze verzame ling opstellen die op het eerste ge zicht wat kinderlijk aandoen, maar die bij herlezing toch de kern van de zaak raken, vertelt Doppert de twee de en derde generatie over hoe het was, wat er gebeurde en hoe het Indië van toen werd ervaren door de zestigers van nu. Verkrijgbaar bij Boekhandel Moesson. Hij is eigenlijk mijn neef, desondanks noem ik hem oom, want hij is drieën tachtig en meer dan twintig jaar ouder dan ik. De verklaring van het grote leeftijdsverschil is eenvoudig. Hij stamt af van de eerste en ik van de tweede vrouw van onze gemeenschappelijke grootvader. Wij, mijn vrouw Julie en ik, voelen ons bij hem helemaal thuis. Toch hebben we hem nog geen half jaar geleden voor het eerst ontmoet. De geschiedenis die aan de ontmoeting vooraf ging lijkt mij typisch Indisch. Tijdens het boodschappen doen in een nabij gelegen supermarkt ontmoette Julie weieens een Indische heer. Er wonen niet zo erg veel Indo's in onze stad, waardoor men misschien eerder geneigd is een praatje te maken met een landgenoot van vroeger en nu. Het onderwerp van gesprek is vaak, ach wat kan het anders zijn "Mevrouw, weet u waar ik erg naar verlang?", zei hij een keer, "Als kind was ik er al gek op. Dödól, weet u, gewoon dódöl. Niet van die uitge droogde, die je hier wel eens kunt krijgen. Nee, ik zou die verse, zachte, geurige dödól van vroeger weer eens willen proeven." Enkele weken later reisden Julie en ik naar I ndonesië af om dèdöl voor hem te kopen en ook nog een paar andere dingen te doen. Bij terugkomst in Holland leverden wij de dödól af bij bovengenoemde heer en zijn vrouw, die we al gauw Richard en Emmy noemden. "Weet je dat we in Amerika aange- De negentig-jarige heer J.W. Doppert te midden van zijn nakomelingen. Eerste heer van links: vader van de auteur. In het midden, heer met bril en snor: vader van Oom Chris. De foto is in 1914 genomen te Solo. 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 10