De Indische herinneringen
van Arend Dage doorn III
Plotseling oorlog Het was ver weg en we volgden de gebeurtenissen op de
kaarten als ware het een spel. Maar één schip had onze bijzondere aandacht:
we hadden het nog zo voor kort op de rede zien liggen; we hadden de jonge
marinemannen gezien. Het schip gedroeg zich als de laatste ridder uit een tijd dat
ridderlijkheid nog leefde in de boeken die wij jongens zo gaarne lazen. De
gebeurtenissen rond de Embden zijn in de geschiedenisboekjes te vinden tot de
ondergang bij Australië. Zijn kapitein werd ook door de tegenstander geëerd.
Verder - met het meer statisch worden van de oorlog zakte ook de belangstelling
voor het drama dat zich daar afspeelde in het verre Europa en waar wij neutraal
waren.
Het Eindexamen kwam. Bij mij in de
klas zaten Slamet, Sumitro, Surasno,
Surario, en er was geen color bar in
Indonesië, maar wel een economische.
De Indonesiër kon zakelijk moeilijk op
tegen de sobere, ijverige, zakelijke Chi
nees en tegen de Europeaan, Hollander
in het bijzonder, die met zijn opleiding
veel betere mogelijkheden had, maar in
wezen toch niet zo in dezelfde levens
sfeer rivaal was als de Chinees. Later
zou ik beter leren verstaan waarom dit
was.
Geslaagd! Wat nu - voor het eerst ervoer
ik aan den lijve dat het oorlog was. Ik
kon niet naar Nederland om te studeren.
Enkelen maar van onze examenklas zou
dit voorrecht ten deel vallen. Daarvoor
hadden vader en moeder gespaard,
waren zuinig geweest om het studeren
mogelijk te maken. Het was een der
factoren waarom ze destijds Nederland
verlaten hadden.
De grote crisis in Amerika, de Boeren
oorlog in Zuid-Afrika hadden het familie
vermogen van de grote gezinnen weg
gevaagd (we aten steeds 'dubbele'
boterhammen, boter dun gesmeerd).
Thuis werd alles genaaid, behalve onze
witte pakken. Dat deed de Chinese
kleermaker, die volgens het verhaal zo'n
nauwkeurige kopie van een gegeven
origineel maakte, dat zelfs een brand-
gaatje eens aangebracht werd op de
nieuwe pakken waar het zat op het oude
voorbeeld.
Ik was destijds wat trots dat de lange
einden die voor de klamboes der bed
den genaaid moesten worden automa
tisch kon geschieden met de door mij
gebouwde waterturbine op onze nieuwe
hogedruk waterleiding. De lege flessen
en alles wat de Chinees wilde hebben
werd verkocht. Eén Chinees begon toen
zelf met iets aan te bieden dat hij op de
kop getikt had, waarvan hij wist dat het
mijn moeder interesseerde - veel goed
koper dan in de winkel. Het werd een
huisvriend met zijn bundeltje afge
stemde aanbiedingen. Wat later kwam
hij met een Indonesiër met een juk en
twee manden - maar de eerste keus en
de beste prijs was voor de oude klant.
Tot hij feestelijk aankondigde dat hij
in de kamp nu zijn eigen toko had
geopend. Een kenmerkend voorbeeld
hoe de arme Chinees door zijn grote
ijver, soberheid en vakkennis zich wist
op te werken tot de generale midden
stander in Indië.
Onze tuinjongen kwam uit de goenoeng.
We zaten vaak te praten. Er kwamen
steeds meer mensen daar in de kampong
- hij kon er leven, maar ook niet meer.
Nu kon hij van zijn toch geringe loon
uitstekend leven en was tevreden, het
tuinmansvak beviel hem best. Elders
kon hij meer verdienen, maar - vertelde
hij, hij voelde zich met vader en moeder
'senang' - hij was hier thuis. Typisch
verschil met de Chinees, die - als de
meeste Europeanen - vooruit wilde,
meer geld verdienen, een hogere plaats
in de maatschappij bereiken. Och, zei
hij, ik wil alleen maar 'senang' zijn.
Onze huisjongen, djongos was ook een
kalme kerel, die niet graag opgejaagd
wilde worden en op zijn tijd zijn seroetoe
rookte. Gasten uit Holland, die hem zo
op zijn dooie akkertje de voorgalerij
zagen vegen ergerden zich. Maar mijn
moeder vond dat alles er keurig uitzag
en was dik tevreden. Zij zorgde er wel
voor hem nimmer onder de maaltijd te
storen, want daar was hij erg gevoelig
voor, dat mocht niet volgens zijn 'adat'.
Ons keukenmeisje, de kokki was 'pien
ter' en kunstzinnig. Ze besteedde veel
van haar vele vrije tijd aan batikken met
het wasbuisje. De doeken werden dan
opgestuurd naar Djokja en aldaar ge
kleurd. Het was een kunstenares. Ik
moest het vak ook leren en heb nog een
zakdoek, die ik helemaal zelf gebatikt
heb. Merkwaardig hoe dit in een soort
van 'trance' zo betrekkelijk gemakkelijk
gaat, begeleid door de typische reuk
van de warme was, die op een arang-
smeulend-vuurtje staat en telkens in
het kleine reservoir van het penseel
gegoten wordt. Het bleek ook een artiste
te zijn op ander gebied. Moeder was
heel zuinig en heel precies en zo kwam
het dat ze merkte dat er van het servies
enkele borden, lepels en vorken weg
waren. Het is volkomen begrijpelijk dat
onze pientere kokki meende dat de rijke
'blanda's' zoiets niet zouden merken en
Het personeel van de familie Hagedoorn in Semarang. Van links naar rechts: de
baboe, de djongos, de kebon en de kokki.
14