LEZEN EN SCHRIJVEN (iv)
Hersenspinsels van een Indovidu
door RENÉ SCHAFER
Het Indisch Wetenschappelijk
Instituut (tel. 070 - 354 55 01
en het
Indisch Familie Archief
(tel. 070-351 26 02)
werken voortaan samen
onder de naam
INDISCH
DOCUMENTATIE
CENTRUM
Ik eindigde mijn vorige verwerking van aantekeningen (Moesson 15-7-1990)
gemaakt gedurende het lezen bij IWI, met de vaststelling, dat als M. H. Szekely-
Lulofs aan de liederlijkheid op clubavonden vele bladzijden wijdt, omdat ze die
onmisbaar acht in haar roman met Deli als locatie, dan niet ontkomt aan het aspect
"Kolonie".
Zwijgend veegde een Javaanse be
diende al het vuil bijeenen legde op één
der divans drie damestasjes, een kam
en een paar spiegeltjes, een poederdons
en een rose zijden damesbroekje keurig
op een rijtje. In de champagnebar was
de verwoesting het grootst.... Daar was
het een wilde chaos van meubels, fles
sen en glazen, flarden van kostuums,
maskers en sigaretteneindjes. De pal
men stonden met geknakte bladeren,
een lampekap hing gescheurd neer. En
zonder veel te spreken ruimden de Java
nen op. Misschien dachten zij niets bij
dit werk. Misschien meenden zij, dat nu
eenmaal de blanken zo feestvieren en be
wonderden zij de verkwisting met Oos
terse bewondering en goedkeuring.
Omdat zij geen van allen wisten van
armoede, ellende of strijd om bestaan.
Hoogstens schudden zij hun hoofd
omdat zij niet begrepen, dat de blanke
mannen zo dom konden zijn om hun
vrouwen in de armen van andere man
nen te laten dansen en liggen. Maarook
daar stonden zij niet lang bij stil: zo is
het de gewoonte onder dat ras dat van
Europa en van Amerika komt, de Blan
da's".
Deze regels deden pijn en wekten ver
ontwaardiging. Maar waarom eigenlijk?
Waarom waren regels uit een roman
over "roekeloze geldsmijterij, uitzinnige
feestvreugde en brutale zedeloosheid'
op een locatie in Deli leugens en waarom
worden diezelfde regels literatuur als ze
betrekking hebben op een lokatie in
Parijs? Waar blijft men met het verdedi
gen van het koloniale prestige als - "de
volle bioscoopzalen de vunzigste grof
heden van het westen meedogenloos
voor 't Oosters gemoed etaleren?"
Met deze vraag en met het volgende
fragment uit het boek "Adat" vind ik de
schrijfster onverwacht aan mijn zijde
om het afwijzen van de roman "Rubber"
door de Europese samenleving in Indië
een farce te noemen:
Men lacht en lonkt, men kust en vrijt op
het witte doek. De aangeboren zucht tot
verberging van 's levens heimelijkheden,
die den Oosterling eigen is stoot zich in
den beginne en voelt zich angstig veront
rust over zoveel uitdagende vrijmoedig
heid. Maardaardergelijkedingen klaar
blijkelijk een onderdeel zijn van de Wes
terse beschaving, verzwakt dit gevoel
spoedig en vlakt af tot een gnuivend
mede genieten van de schanddaden,
die het adatloze volk van het Westen
voor zwarte ogen produceert".
Het is duidelijk, als je het Inlandse volk
voor enkele dubbeltjes blanke mensen
in de vernederendste, belachelijkste en
gewelddadigste posities toont, welk nut
heeft dan, ter verdediging van het pres
tige van de blanke macht, het afwijzen
van een roman. En als de commotie
rond "Rubber" bedoeld was voor het
lezersvolk in het Moederland, dan had
ook dat weinig zin, omdat reisbeschrij
vers in staat bleken ongenuanceerde
uitspraken als axioma's aanvaard te
krijgen lang voor de uitgave van de
roman van M.H. Szekely-Lulofs.
In het boek "Borneo het land der koppen
snellers (IWI 1 406), schrijft dr. E. Mjö-
berg over zijn expedities door de binnen
landen van het grootste eiland van de
Indische archipel, maar voordat hij het
id<
Het adres is Prins Mauritslaan 36,
2582 LS Den Haag en de ope
ningstijden zijn maandag t/m
donderdag van 09.30-14.00 u.
Bovendien elke eerste zaterdag
van de maand van 10.00-12.00 u.
daarover heeft, schrijft de bioloog over
zijn verblijf op Sumatra en debiteert
behalve hele en halve onwaarheden de
stompzinnigste uitspraken:
"De blanke uit het noorden komt gewoon
lijk als een arme stakkerd in de landen
aan de evenaar. Daar troont hij als een
heerser en kan als zodanig den recht-
matigen eigenaar het land van onder
zijn voeten weghalen Er ligt een
min of meer behaaglijke loomheid en
traagheid over het schilderachtige land
en ook over de menschen. In de scha
duw van de lichtgroene pisangbomen
ziet men rijen van de bruine zonen en
dochteren des lands voor hunne op
palen gebouwde eenvoudige woningen.
In aangename rust leven ze van den
eenen dag op den anderen. H et verleden,
het tegenwoordige en de toekomst smel
ten bij deze zielen ineen. Hun alles
beheerschende gedachte is, zoo weinig
mogelijk op hun aardsche reis te werken.
Waarom zouden ze ook harder werken
dan noodig is? Vraagt de inboorling zich
af en zoo denkt ook de buurman. Het
land met zijn zonneschijn en warmte is
het zijn en de aarde brengt alles uit
zich zelf voort.
Op de wegkruisingen staan hier en daar
kooplui met vliegende winkeltjes "kedeh"
of "warong" geheeten. Daar kan de
inlander zich voor een spotprijs het
noodige verschaffen. Daar verkoopt de
handelaar even goedkoop zijn vrouw en
zijn dochter als zijn mengelmoes van
waren".
Na deze vaststelling richt de schrijver
zijn aandacht op de blanke die "ge
woonlijk als een arme stakkerd" in Indië
komt:
"In de open koele veranda's die het huis
voor een groot deel omgeven, zitten of
liggen de steeds in het wit gekleede
Europeanen van een kop thee of van
een bittertje te genieten, terwijl ze de
gewone dagelijksche gesprekken voeren.
Vier of vijf bruine jongens zijn altijd bij
de hand. Wanneer het dan ook al niet
waar is, dat, zooals sommigen vertellen,
altijd twee bedienden met een zonne
scherm bij iemand staan, een feit is, dat
de inlandsche bedienden alles doen om
het hun meesters gemakkelijk te ma
ken. Huiselijken arbeid verricht de
blanke zoo goed als niet, hij houdt
toezicht en deelt zijn bevelen uit.
De huisvrouw hoeft maar hardop "boy"
te roepen, of een kleine blootvoetige
Maleier verschijnt, die er uitziet als een
pas geroosterde koffieboon. Prompt vol
voert hij de gegeven bevelen. Menig
maal geeft men zich te veel aan het
nonchalante leven over en wordt men
lui. De blanke vrouw wordt veelal slap,
corpulent en bloedarm."
Tot zover kan ik me, zij het met veel
moeite, voorstellen dat de onnozele
lezers - en dat zijn er heel wat als het
over I ndië gaat - het hoofdstuk over Deli
serieus nemen. Maar als de geleerde dr.
Mjöberg verderop de gevolgen van een
Tropische regenbui beschrijft:
8