Eén Je lie, één Tjilatjap 1948/1950. Ruim twee geluk kige jaren in dit kleine stadje aan de zuidkust van Java, met zijn prachtige brede strand waar de enorme golven kwamen aanrollen, door niets gestuit op hun weg tussen de Zuidpool en Java. En dan hadden we nog de tennis baan, waar o.m. de lieftallige dochters van onze Regent, Raden Tjokrosewirdjo, heel voorzichtig tennisten. Ik zeg voor zichtig, ze speelden nl. in sarong en kabaja. Verder waren er een paar goede spelers, één heel goede zelfs. Santoso, de zoon van onze dokter. Zijn broer, Samboedjo, ex N.l. kampioen, was als vliegenier van onze luchtmacht helaas gesneuveld in de oorlog tegen Japan. De beroemde oude Soos was gedurende de eerste Pol. actie met de grond gelijk gemaakt en dus was er verder niet veel vertier in het stille plaatsje, dus zocht het handjevol Hollanders de gezelligheid meest bij elkaar. Een uitzondering maak ten de regent en zijn Raden Ajoe, die af en toe bij ons aan huis kwamen bridgen en een goede partij speelden. De Maatschappij waar ik voor werkte was de eerste paar jaren na de oorlog de enige die zijn kantoor in Tjilatjap had heropend. Zelfs de K.P.Mliet zijn zaken door een plaatselijk agentschap behar tigen. Maar gelukkig was er de B.P.M., een ware oase in die tijd, met zijn C.I.V.O. toko die behalve zijn eigen staf, ook anderen liet meedelen. Ik denk hier natuurlijk ook aan bier en jenever, de befaamde "Oude Snik", op de pasar nog niette verkrijgen. De enige B.P.Memployé was toen Jelle, beheer der van de olie opslagtanks. Hij en zijn vrouw waren beiden echte Friezen. Hij altijd vrolijk en goedlachs, zij heel aardig. maar wat stijf, had thuis de wind er onder. Uiteraard zagen mijn vrouwen ik Jelle en zijn vrouw geregeld, maar ik zal nooit de eerste dag vergeten dat ze bij ons langs kwamen voor een kletsje en een drankje. Toen we aan de "Oude Snik" toe waren en ik Jelle zijn tweede glaasje inschonk greep zijn vrouw het resoluut op en gooide de kostbare Oude Snik naar buiten de tuin in, onder de uitroep van één Jelle, één En dat was het, Jelles rantsoen was blijkbaar 1 jenever en niet meer! Ik zie hem nog voor me met zijn droeve spaniel ogen. In die tijd vond de tweede Pol. actie plaats, waarbij onze vriend Frans van Nouhuis, Hoofd Plaatselijk Bestuur, werd gewond en hij verwierf de, voor een burger, zeer zeldzame onderschei ding van de Militaire Willems Orde. De actie duurde niet lang, onze militairen kwamen weer terug en het leven ging weer door als voorheen. Toen werd echter besloten het land over te geven aan de R.l. en Tjilatjap werd gekozen als een test case, waar de Nederlandse troepen, Politie en Bestuur moesten vertrekken om daarna vervan gen te worden door het Indonesisch leger. Politie en bestuur. Wij vertrouw den het vacuum tussen deze twee ge beurtenissen niet erg en voor de zeker heid stuurden de aanwezige Hollanders hun vrouwen en kinderen naar de grote steden, Batavia en Semarang. De over dracht verliep overigens rustig, maar helaas vond de nieuwe overheid het nodig de avondklok in te stellen, dus niet naar buiten van 6 u. n.m. tot 6 u. v.m. Nu stoorden Jelle en ik ons daar niet zo strikt aan. Onze huizen stonden niet zo ver van elkaar en de ene avond was Jelle bij mij en de andere ik bij Jelle en ik behoef niet te zeggen dat we ons niet erg aan de regel, één, Jelle, één, hielden. Op een avond, toen ik bij Jelle op bezoek was, stelde ik voor om te proberen wat sateh te bemachtigen. De oude Soos te Tjilatjap 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 10