JUNGLE VAREN IN
NEDERLANDS NIEUW-GUINEA
door R. VAN DER SAR
Dilly en Port Moresby werden bediend.
Lading voor het achterland van de
Zuidkust werd dan te Merauke over
gescheept in de "Cycloop".
Dit was een scheepje van ongeveer 40
meter lengte en 125 ton groot met een
maximum snelheid van 7 knopen. In de
stuurhut stonden behalve de radio-
telefonie-installatie, stuurrad en kaarten-
tafel ook een grote handel waarmee
werd gemanouvreerd. De "Baas" 2)
stond bij aankomst en vertrek dan ook
boven. Het sturen gebeurde door mid
del van stuurrad en kettingen die achter
op het dek naar het kwadrant leidden.
Er was accomodatie voor 20 dekplaat-
sen, meestal Papoea's die van alles bij
zich hadden. Bekend is dat ze vaak
varkens als huisdier erop nahouden.
Het is gebeurd dat op een reis zo'n klein
varkentje achter het kwadrant was
gekropen, zodat de hevig ontstelde roer
ganger geen beweging in het roer kon
krijgen en na veel rukken en draaien en
oorverdovend gekrijs en geschreeuw
van het beest het schip voor de zoveelste
keer de oever in schoof!
Mijn hut was niet groter dan een tele
fooncel. In de afgeladen toestand was
het vrijboord 20 cm en kampaniedek
was ons "tampatje" waar ook de maal
tijden werden gebruikt. Meereizende
ambtenaren op toernee sliepen hier op
een veldbed.
Ik was met verlof in Nederland toen ik op een ochtend een telefoontje kreeg van de
Chef Nautische Dienst of ik op kantoor wilde komen. Daar vertelde hij me dat ik
voor één jaar belast zou worden met het commando van de "Cycloop", een kleine
coaster die door de K.P.M. was gecharterd van het Gouvernement van Nieuw-
Guinea. Het idee leek me wel aantrekkelijk en ik elk geval iets totaal anders dan wat
ik tot dusverre gewend was. En dus vloog ik eind maart 1961 per KLM via
Anchorage en Tokio naar Biak waar ik na een 4-daags verblijf in het KLM hotel op
een Dakota van de "Kroonduif" overstapte en diezelfde middag in het hete en
stoffige Merauke aankwam, mijn thuishaven en standplaats voor de eerstvolgende
twaalf maanden.
De Agent haalde me af en ik werd
ondergebracht in het Gouvernements
hotel in afwachting van de "Cycloop"
die vanuit Tanah Merah onderweg was.
De "wachttijd" werd besteed om kennis
te maken met de plaatselijke autoritei
ten; de Resident, de Controleur ter
beschikking, de Commissaris van Politie,
de Havenmeester (onze Raymond de
Quack, ex MZS-erl), de Chef PTT en
idem Douane, de hoofden van de RWD
(Residentie Waterstaat Dienst) en
Kadasters, de agenten van de NIGIMIJ,
PIM en IMEX en ook de Commandant
van HM "Snellius". Vooral de laatste
was belangrijk omdat de "Snellius"
hydrografische opnamen aan het ver
richten was van de Merauke rivier en de
Prinses Marianne Straat (tussen Frede-
rik Hendrik eiland en het vasteland).
Deze vriendschap heeft ertoe geleid dat
ik de beschikking had over de nieuwste
en laatse gegevens van het vaargebied.
De KPM onderhield een geregelde ver
binding met 3 Ka-boten tussen
Nieuw- Guinea en Singapore,
waarbij ookTimor
14