Merauke was de hoofdplaats van de Residentie Zuid Nieuw-Guinea meteen inwonertal van ongeveer 600 Euro peanen en 4.000 Papoea's, Chinezen en Indonesiërs. Het plaatsje had een hotel met 4 kamers met 2 bedden, twee bioscopen en 20 toko's. Er was ook een detachement K.L. gelegerd. De bioscopen waren niet meer dan loodsen opgetrokken van gegolfd plaat ijzer. Als je dan in de regentijd zat te kijken en er viel een bui dan kon je de "soundtrack" van de film wel vergeten! De "Kroonduif" vloog 2 maal per week vanuit Biak op Merauke en één van deze vluchten werd naar Tanah Merah door getrokken. Vertrek Merauke werd altijd vastgesteld op ongeveer 14 uur vóór het daglicht hoogwater in de Prinses Marianne Straat. Het was heel belangrijk om met inlopend hoogtij bij de straat te arriveren omdat de ebstroom te sterk was voor de "Cycloop" en bij laagwater kun je de zeestraat op je blote voeten oversteken zonder één slag te zwem men! Door het enorme verval heeft een schip van de Gouvernements Marine voor de oorlog daar eens 3 dagen droog gestaan! Ben je eenmaal door de straat dan is het nog slechts een kwestie van het ronden van de Modderhoek (met veel ruimte want hij is uitgewerkt) en dan varen we de 1 7 mijl 3) brede monding van de Digoel op. De kaarten van de Digoel rivier, ofschoon bijgewerkt tot de laatste BaZ4) dateren van 1 92 7 en je moet dus met omzichtigheid tewerk gaan. De exemplaren die we aan boord gebruik ten stonden vol met notities, aante keningen, schetsen van landmerken en andere kenbare punten, in de loop der tijden door mijn voorgangers verza meld, en het geheel was zelfs beter, uitgebreider en betrouwbaarder dan de Zeemansgids voor dit gebied. Het werd bovendien tijdens elke reis uitgebreid en gecorrigeerd. Het resultaat was dat elke steenbank, kenbare boom of bosje, uitgewerkte bank of hoek in de kaart stond wat het navigeren vereenvoudig de. Alleen geen kamponghuisjes. De Papoea beoefent roofbouw en een hele kampong verdwijnt om ergens anders weer op te duiken. Zoals gezegd, het opnemen van de Digoel monding werd begonnen in 1927. Daar geen getijconstanten be stonden werd in één van de kreken bij de monding een peilschaal geplaatst. Zo n peilschaal moet gedurende 29 dagen ieder uur worden afgelezen, maar omdat het terrein rondom de monding zeer drassig was en vol kro kodillen zat, werd een jol "vertuid" bij de peilschaal neergelegd, voorzien van eten en drinken. Hier bivakkeerden dan de waarnemers. Het is meermalen gebeurd dat na een paar dagen zo'n jol plotseling bij het moederschip opdook. Gevraagd naar de reden, vertelden de De steiger te Tanah Merah bij laag water in de droge tijd. waarnemers dat zij 's nachts werden opgeschrikt door gekrabbel aan de jol, en bemerkten dat een krokodil pro beerde aan boord te komen! Daar het gebied volkomen onbewoond was, wa ren de crocs alleen maar nieuwsgierig. Op ongeveer 94 zeemijl van de mon ding, op de linkeroever ligt Badé, onze eerste aanloophaven. Deze post huisde ongeveer 60 Papoea's, maar er woon den ook een Nederlandse landbouw- ambtenaar met vrouw en 2 kinderen, 1 missionaris en een Chinees met gezin, eigenaar van de enige toko. Als we dan tegen de avondschemering aankwamen en afmeerden aan het kleine steigertje, stond 80% van de Europese bevolking (de ambtenaar gezin) ons al op te wachten! De avond werd dan bij deze familie doorgebracht, waar bij een suizende petromax onder het genot van een borrel de laatste nieuwtjes en roddel praatjes uit Merauke werden doorge geven. Bovendien brachten wij ook de post uit Holland mee die via KLM- Kroonduif-KPM in dit gebied werd gedistribueerd. Wij bleven altijd tot heel laat "ngobrollen", tot de kruik op was. Deze mensen waren altijd blij als ze bezoek kregen, zo afgelegen en geïso leerd als ze woonden. De volgende ochtend, na lossing der lading, hetgeen meestal een uurtje in beslag nam, werd vertrokken en de reis stroomopwaarts vervolgd. In het alge meen kun je stellen dat door de buiten bochten te nemen je in het diepste water zit en de gevaren ontwijkt. De jungle wordt aanmerkelijk hoger en dieper, de rivier smaller en meermalen kun je een slapende krokodil op de oevers waarnemen, of een paradijs vogel, die gracieus door het gebladerte van het oerwoud vliegt. De stroom wordt hoe langer hoe sterker totdat op SB oever de kampong Asiké wordt gepas seerd, op ongeveer 95 mijl boven- strooms van Badé. Hier werd de eerste bestuurspost van de Digoel gevestigd in circa 1920. In die jaren werd flink gejaagd op paradijs vogels en zilverreigers en de post moest een oogje in het zeil houden. Ook al omdat Asiké op ongeveer 10 dagen lopen van Oostelijk Nieuw-Guinea lag en over en weer sneltochten voor kwamen. De post had in die jaren ook een flink detachement politie. Nu was het alleen maar een kampong. Boven- strooms van Asiké loopt het water niet meer in, ofschoon er wel verschil is in hoog en laag water. Het doorvaren in het donker is eigenlijk te gevaarlijk door de vele drijvende boomstammen en dode stronken, die na hevige regenval in het gebergte de rivier komen afzakken. In de zeemans gids en zeilaanwijzing voor dit gebied kun je lezen dat de Digoel bij nacht niet navigeerbaar is en dit geldt ook voor de andere rivieren in deze streken, zoals de Mappi, Kawarga, Moejoe en Mandobo. Gelukkig zijn de meeste gevaren in de kaart geplot en omdat we altijd time- pressed zijn (typisch KPM) varen we 's nachts door, daarbij vaak geholpen door een maantje. En als het werkelijk te moeilijk werd, dan een matroos met de Aldis-lamp 5) op de bak. Door de oevers te beschijnen heb je enigszins idee waar je zit. De Digoel wordt steeds nauwer en bochtiger en je kunt je voor stellen dat door de zware regenval en de daardoor ontstane ravage van losge slagen boomstammen em stukken grond, die dan de kali komen afdrijven zo'n scherpe bocht dan wordt door broken, en de rivier een andere loop (lees verder volgende pagina) 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 15