TROPISCHE VE HIJ S TA A T ER WEER Op de PASAR MALAM BESAR 1991 's-Gravenhage LOOP DE OVERBEKENDE STAND No. 424 "BAMI KWA" MET DE WELBEKENDE EN MEEST VERZORGDE MAALTIJDEN NIET ZOMAAR VOORBIJ Buurvrouw Zus Lapré en buurvrouw Neeltje Klompmaeker: 'Oost en West' gezusterlijk met hun huizen aan elkaar geklonken. In een rustige buurt van een voorstad in Nederland deelden zij met elkaar de voortuinen verder al het lief en leed dat buren delen als zij het goed met elkaar kunnen vinden. Op een goede dag belde Neeltje aan. Zij had haar gele schort met tulpmotieven nog om en veegde er haastig haar nog vochtige afwashanden aan af. 'Hallo, buurvrouw, ik heb een verrassing. Een tropische verrassing. Kunnen Didi en jij a.s. zaterdag bij ons rijsttafelen? Ik ga jullie eens echt lekker verwennen!' Zus die nog bezig was een pan geurige sajoer lodeh te bereiden voor het avond maal nam de uitnodiging dankbaar aan. 'Gezellig hoor, nou ik weet zeker dat Didi zich er ook enorm op zal verheugen'. En dan met een beetje twijfel in haar stem: 'Adoeh zeg, ik dacht je toch al goed te kennen na een half jaar, zo lang wonen wij hier immers al? Maar ik heb nooit geweten dat jij Indisch kon koken?' Neel lachte triomfantelijk. 'Ja meid, soms hebben mensen verborgen talen ten. Nou ik ben blij dat jullie kunnen, we maken er een dolle boel van!' Het hek sloot piepend achter de witblonde forse bu urvrouw en de tengere Zus zette haar sajoer-bezigheden voort, terwijl zij zacht een Maleis slaapliedje neuriede. De schemering was reeds gevallen toen Didi schroomvallig de bel indrukte bij de buren. 'Nou kindje, alvast selamat makan'. De Indischman verkneuterde zich op het heerlijke vooruitzicht, terwijl hij zijn slanke echtgenote even in haar wang kneep. Natuurlijk at hij bij haar regelmatig Indisch, doch een uitge breide rijsttafel was toch zeldzaam. Voor twee personen, zonder kinderen en nauwelijks familieleden in Holland, was zoiets niet erg rendabel. De deur ging gastvrij open. Tot hun grote verrassing hoorden zij heldere krontjongmuziek die vanuit de huis kamer de gang binnenstroomde. 'Wat lief van jullie daaraan te denken Neel, ik voel me helemaal in Indie!' 'Ja, ideetje van Kees. Leuk hè? Kom gauw binnen'. Uitnodigend hield zij de huiskamerdeur open. De eettafel die zichtbaar stond opge steld, was zeer smaakvol gedekt met bruinbeige batikwerk en rieten place- mats. De kunstig gevouwen servetten lagen als Indische waaiers op de diepe houten borden, waarnaast romantische kleine kaarslichten een warme gloed uitstraalden. In het midden van al dat fraais stond een frisgroene dwergpalm als tafelversiering. Het Indische buur vrouwtje keek sprakeloos toe. 'Ach, wat beeldig zeg. Het lijkt wel een vijfsterren restaurant' sprak zij toen zij van haar verbazing was bekomen. Didi knikte goedkeurend. 'Nou dat belooft wat!!' Kees wees op een eikenhouten bank bij het raam en vroeg onmiddellijk of zijn gasten een biertje lustten. Zijn vrouw zorgde pal daarna voor een oosters uitziende schaal die rijkelijk was gevuld met allerlei soorten kroepoek. Er ontspon zich een zeer geanimeerd gesprek totdat Neeltje kwasi plechtig aankondigde: Toean dan njonja Lapré, komen jullie aan tafel? Dan gaan we eindelijk lékker makan'. Vol verwachting nam het echt paar plaats. Toen iedereen gezeten was, stond Neel weer op om de borden te vullen. Voor zichtig zette zij voor elke disgenoot het bord terug, nu gevuld met veel witte dampende rijst, een stuk kip, schijfjes komkommer en groene boontjes, waar over wat rauwe gemalen kokos was gestrooid. Een schaal sambal oelek, wat gefruite uitjes en knapperige emping werden apart geserveerd. Voor de tweede maal stond de gast vrouw op om terug te komen met een prachtig houtgesneden plateau waarop verschillende kruidenflesjes van een bekend merk naast elkaar stonden. Ketoembar, djintan, djahé, laos, kemiri, seréh, koenir en kentjoer. Er naast nog een klein potje met rauwe gemalen kokos voor wie éxtra wildeGul wees zij op de flesjes. 'Nou lui, tast toe!' De kleine Zus keek hulpeloos naar de potjes. 'Ach, wat dom van mij, een ogenblikje'. En weg was Neel. Even later kwam zij glimlachend terug met een aantal kleine zilveren theelepeltjes. 'Hier, dat was ik vergeten'. Zij schroefde alle dekseltjes los en maakte opnieuw een uitnodigend gebaar. 'Neem maar lekker veel, jullie zijn het nu eenmaal méér gewend dan wij'. De knappe Indische wist niet hoe zij het had. Zij durfde ook niet op te kijken, uit angst dat haar man krank zinnig zou reageren. Gelukkig was zij vlug van begrip. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, nam zij de potjes één voor één in haar hand en schepte met de lepeltjes - 'overvloedig' zoals gevraagd - de ge malen kruiden over de gerechten op haar bord. Van de sambal en de uitjes nam zij ook een flinke hoeveelheid. Haar man volgde haar voorbeeld, haar blik daarbij angstvallig vermijdend. Toen Neel en Kees zich - weliswaar in heel veel mindere mate! - van de aard- kleurige specerijen hadden bediend, wensten zij hun tafelgenoten een smakelijke maaltijd toe. Met moeite werkte het Indische echt paar het eten naar binnen en op de vrolijke vraag van de gastvrouw of het lekker smaakte, knikten zij haastig ja. 'Nou Nel, je hebt je best gedaan hoor. Het was echt een verrassing'. Didi lachte met zijn mond, maar Zus kende haar man al jaren. Aan zijn ogen kon zij zien hoe moeilijk hij het had. Alleen met heel VEEL water wisten zij het eten weg te spoelen onder het motto van 'dat de sambal toch wel heet wasDan kwet sten zij niemand. Na de ijscoupe en de koffie scheidden Oost en West zich weer. Toen Zus opnieuw in hun eigen hal stond en haar bruingetinte wederhelft aankeek, kregen zij allebei een overweldigende giechel bui. 'Sorry schat, even een ketoembartje uit mijn tanden halen. Hebben wij nog tandenstokers?' Ondanks dat de kruiden gemalen waren, was het een heel karwei de grovere stukjes ongekookte ketoem bar uit het gebit te verwijderen. 'Toch wel heeeeel erg lief bedoeld hè, pèh? Ik heb het hoe dan ook geweldig gewaar deerd!' 'Zéker liefje, maar mijn mond lijkt wel een kruidencrematorium. Alles brandt like heil'. Hij keek zijn vrouw peinzend aan en merkte op, terwijl de vlammen nog uit zijn oren sprongen: 'Geen tropische verrassing, maar een tropische verassing. Ja toch? SWEET PEA 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 25