9 Afzetting en gevangenneming van Pangeran Jayawikarta door Bantamse troepen, 2 februari 1619. hoeveelheden tamarinde, goud, groen ten, karbouwen, varkens, geiten, koeien, allerlei soorten fruit en een soort wijn naar Malakka uitvoerde. Deze opsom ming geeft een levendig beeld van de belangrijkheid van Sunda Kalapa als handelsplaats. Behalve met de andere havens aan de noordkust van Java werd handel gedreven met Sumatra, Malakka, India en Zuid-China. De plaatselijke notabelen stonden bekend als goede jagers (in de direkte omgeving waren toen nog wilde dieren), die zich ook bezig hielden met de paardenfokkerij. In 1511 werd Malakka veroverd door de Portugezen. Dezen wilden goede betrekkingen aangaan met Pajajaran en in 1 522 kwam hun afgezant Henrique Leme met een schip in Sunda Kalapa, met geschenken voor de vorst van Paja jaran. De Portugezen viel een vriende lijke ontvangst ten deel en de regent aldaar sloot op 21 aug. van dat jaar een verdrag met hen. De Portugezen kregen toestemming aan de monding van de Ciliwung een fort te bouwen en boven dien 1000 manden peper van de vorst van Pajajaran ten geschenke als teken van vriendschap. Ook mochten zij o.a. handel drijven in peper. Ter herinnering aan deze gebeurtenis werd een stenen paal met inscriptie (padrao) aan de kust opgericht zoals de Portugezen gewoon waren dit te doen op de door hen bezochte kusten. Deze padrao, die in 1918 werd teruggevon den bij de bouw van een pand op de hoek van de Prinsenstraat en de Groene- straat, is tegenwoordig te zien in het Nationale Museum in Jakarta. De reden dat de Portugezen zo hartelijk werden verwelkomd, was dat de Hin- doevorst van Pajajaran naast overwegin gen van commerciële aard, de steun van de Lusitaniers goed kon gebruiken tegen de opdringende invloed van de Islam in West Java. De Islam prediker Falatehan beter bekend onder de naam Sunan Gunung Jati, een van de negen Wali's van Java) had zich namelijk in 1 525 met steun van Demakse troepen (Demak was in die tijd de belangrijkste Islamitische macht op Java) meester gemaakt van Bantam en enige tijd later van Cirebon. Falatehan vestigde zich later in Cirebon en werd de stamvader van de sultansgeslachten van Bantam en Cirebon. Voordat het echter tot uit voering van bovenvernoemd verdrag kon komen, hadden de Bantamse Isla mieten onder aanvoering van Falatehan in 1 527 Sunda Kelapa veroverd. Bij de verdediging van de stad was de Hindoevorst van Pajajaran in de strijd gevallen.3) Intussen had een Portugese vloot onder bevel van Francesco de Sa koers gezet naar Sunda Kalapa, met het doel om aan de overeenkomst van 1 522 uitvoering te geven. Een hevige storm stak op, waardoor een van de schepen werd gescheiden van de rest van de vloot, en op de kust bij Sunda Kalapa werd geworpen. De kapitein, Duarte Coelho, was nog onkundig van het feit dat de stad inmiddels van meester was verwisseld. De aan land gekomen Por tugese soldaten werden op 22 juni 1 527 door Falatehan's troepen aange vallen en in de pan gehakt, waarna de Portugese vloot rechtsomkeert maakte. Na deze nederlaag lukte het de Portu gezen niet meer vaste voet op Java te krijgen en waren zij voor de peper handel op Bantam aangewezen. De oude naam Sunda Kalapa werd door Falatehan veranderd in Jayakarta volledige overwinning). Ter herinnering aan dit feit wordt tegenwoordig daarom 22 juni jaarlijks gevierd als de geboorte dag van Jakarta. 4) Een andere, minder gebruikelijke naam voor de plaats was Surakarta vermetele en heilige taak). Op alle kaarten uit die periode staat echter altijd de aanduiding Jayakarta. De stad was in die tijd gevestigd aan de westelijke oever van de Ciliwung, waar ook de residentie (dalem) van Pangeran Jayawikarta lag, die als vazal van de sultan van Bantam de plaats bestuurde. Nadat de Hollanders in 1 596 voor het eerst Jayakarta hadden aangedaan, kregen zij in 1610 toestemming een handelspost (factorij) te vestigen op de oostelijke oever van de Ciliwung. Zij bouwden er aanvankelijk een stenen handelsloge, die in 1 61 8 een fort werd "Nassau" en "Maurits genoemd. Aan de Engelsen, de grote concurrenten van de V.O.C., werd vergunning gegeven een loge te stichten op de oostelijke oever. Al spoedig brak een conflict uit, waarbij de Hollandse versterking in dec. 1618 door de troepen van Jayawikarta werd belegerd. Met de Engelsen, die met een vloot in de baai waren ver schenen, sloot hij een verbond. Daar Jayawikarta dit zonder toestem ming van zijn leenheer, de sultan van Bantam had gedaan, zond deze in febr. 1619 een krijgsmacht om hem af te zetten. De belegerde Hollandse verster king die onder bevel stond van Pieter van de Broecke, werd tenslotte uit haar benarde positie bevrijd door Jan Pie- tersz. Coen, die met een vloot uit de Molukken, waar hij hulp was gaan halen, terugkeerde. Bij de aanval van de Hol landse troepen, werd de stad op 30 mei 1619 volledig verwoest. 5) Op de puinhopen verrees een nieuwe stad, Batavia, later "De Koningin van het Oosten" genoemd. Meer dan 300 jaar zou de stad deze naam dragen, totdat ze tijdens de Japanse bezetting, en definitief na de souvereiniteitsover- dracht in 1 949, de oude naam Jakarta terugkreeg. Noten 1) "Dari Djakarta ke Djajakarta", sedjarah Ibukota kita, Djakarta, 1 954. 2) "Kalapa" cocosnoot. Door de Chi nezen werd de plaats soms "Ye- cheng" genoemd, hetgeen "cocos noot stad" betekent. Sunda Kalapa bestond als haven reeds in de 1 2e eeuw. 3) Het definitieve einde van Pajajaran, het laatste Hindoerijk op Java, kwam in 1575 toen troepen van sultan Yusuf van Bantam zich meester maakten van de hoofdstad Pakuan, waarbij de laatste vorst van Pajajaran werd gedood. 4) De historische grondslag van deze stelling is recentelijk aangevochten. Volgens Prof. Dr. Slamet Muljana van de Universitas Indonesia, kreeg de stad de nieuwe naam pas van haar derde Moslem heerser, Pangeran Jayawikarta of Wijayakarta. 5) Volgens een oude overlevering be vindt het graf van Jayawikarta zich in Pulo Gadung in Jatinegara, waar hij zich gevestigd zou hebben na de verwoesting van zijn dalem in 1 61 9.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 9