PLANTEN UIT DE TROPEN
WIJNRUIT
Het geslacht Ruta kent zestig soorten kruideti, waarvan verschillende
variëteiten als sierplanten worden gekweekt zoals bijvoorbeeld de Ruta
patavina, een dertig centimeter hoog zodevormig rotsplantje en uitstekende
bodembedekker. Deze Ruta patavina heeft geen geneeskrachtige eigen
schappen.
Daon Inggu, Godong Aruda Ruta Graveolens
Familie: Rutaceae Wijnruitachtigeri
Ruta is vrijlaten en Graveolens betekent
sterk ruikend. Deze oude artsenijplant,
afkomstig uit de Balkan en Italië groeit in
het wild op droge rotshellingen en lange
wegbermen. In oosterse landen groeit ze
in de bergen en op open vlakten. Planten
die op de laagvlakte groeien bloeien niet
op Java, waar ze Daon inggu genoemd
worden.
Wijnruit heeft blijkbaar een koele periode
nodig om bloemen te krijgen. Ze komen
het meest voor in landen rond de
Middellandse zee en in de gematigde stre
ken van Azië.
Vier eeuwen geleden werden deze planten
door kloosterlingen naar Noord Europa
gebracht.
Om haar geneeskrachtige en magische
krachten wordt de wijnruit veel gekweekt.
Ook wordt deze enigszins giftige plant als
keukenkruid gebruikt.
Het heestertje heeft een hoogte van één
tot anderhalve meter. Als de plant enige
jaren oud is verhouten de taaie groene
ronde stengels. De houtachtige wortel
stok is sterk vertakt. Aan de rechtop
staande stengels zitten de gesteelde sterk
ingesneden groengrijze bladeren. Het blad
is onevendubbel, drie- of viervoudig ge
veerd en tien tot vijftien centimeter lang.
Aan 't eind is ieder blaadje eirond. Door
het blad tussen de vingers fijn te wrijven
ontwikkelt zich een aparte sterke geur die
veroorzaakt wordt door de aanwezigheid
van oliekliertjes in de bladslippen. De
blaadjes geuren het sterkst vóór de bloei.
Aan het einde van de stengels komen de
bloemschermen: groengele één centime
ter grote bloemen. Alle bloempjes hebben
vier bloemblaadjes en acht meeldraden,
behalve het centraal staande bloempje, dat
het eerste open gaat, dat vijf bloemblaadjes
en tien meeldraden heeft. De randjes van
de bloemblaadjes zijn franjeachtig ingesne
den. In het midden van de bloem 'n
bovenstandig vruchtbeginsel met acht of
tien honingafscheidende kliertjes. Het
vruchtbeginsel is diep ingekerfd en bestaat
uit vier of vijf vergroeide vruchtblaadjes
met vier of vijf veelzadige hokjes. De vrucht
is een bes en het zaad bevat kiemwit. De
plant bloeit vanaf juni de hele zomer door.
Door zaad, stekken of scheuren van de
worteldelen wordt wijnruit vermeerderd.
paashaasprobleem af. Later op de middag,
toen de twee met alle andere goedgelovigen
teleurgesteld huiswaarts waren gekeerd
omdat de kudde Witkop-gazellen niet was
komen opdagen, kwam Anneloes nog te
rug op die zeldzame dieren.
Boengkie zat met het boek "Het Oer
woud" op schoot en had na veel zoeken
ontdekt, dat de Witkop-gazelle tot de
niet-bestaande diersoorten behoorde.
Anneloes kwam naast hem staan. Zij haalde
haar duim uit de mond en vroeg, waarom
hij haar helemaal naar dat andere dorp had
gebracht om te kijken naar een kudde
Witkop-gazellen die toch niet zou komen.
Ze vond het ook gek, dat haar vader, die
toch altijd alles wist, zich zo voor de gek
had laten houden.
Boengkie klapte "Het Oerwoud" dicht en
zei nadrukkelijk, dat hij er heen was gegaan
om te zien hoeveel halve-garen in die I
april-mop zouden trappen. Hij had het
best leuk gevonden dat het er zoveel
waren. Anneloes knikte tevreden gesteld
en stak haar duim weer in de mond. Alleen
Ma, die 's middags niet mee was gegaan
omdat het te ver lopen was, gooide roet in
het eten. Toen ze aan tafel zaten vroeg zij
haar echtgenoot, of hij zijn camcorder en
fotocamera had meegenomen om een do
cumentaire te maken van een kudde halve
garen. Boenkie af door de achterdeur met
de rode kop van een te grazen genomen
olifant.
Hier zijn de zaden van de wijnruit duidelijk
te zien.
Zaaien in maart onder glas of in april op
vochtige humushoudende grond. Eind mei
moeten de jonge plantjes op 'n afstand van
dertig bij dertig centimeter uitgezet wor
den op 'n zonnige en beschutte plaats. De
wijnruit houdt van ruimte; zo kan ze goed
uitgroeien. Ze kan genoegen nemen met,
half schaduw als de grond maar los en
kalkhoudend is. Staat wijnruit in de zon
dan kan ze op de allerarmste grond groeien.
Het zaad klemt langzaam en blijft twee jaar
kiemkrachtig. De planten hebben niet veel
water nodig, wel af en toe mest. Vermeer
deren door stekken of worteldeling gaat
gemakkelijker. Oudere planten kunnen in
het voorjaar gedeeld worden. Vroeg in het
voorjaar de stekjes in het water wortel
laten schieten. Ook kan in september
worden gezaaid; de plantjes groeien hard.
Honden en katten houden niet van Wijn-
ruitplanten en lopen er het liefst met een
boog omheen.
Wijnruit bevat het geneeskrachtige Rutine,
'n vluchtige olie die een bittere en aroma
tische smaak heeft. De stof rutine zit ook
in boekweit, viooltjes, hortensia, forsythia
en nicotinia (tabaksplant).
Vroeger werd dit kruid gebruikt als
afweermidlel tegen pest en tegen slange
beten. De oude Grieken en Romeinen
gebruikten wijnruit als medicijn en kruid
den er hun gerechten mee. Bij hoge pries
ters stond de plant in hoog aanzien. De
rechters droegen tijdens een rechtszaak
een bosje verschillende kruiden waaron
der wijnruit bij zich. Dit om zich te be
schermen tegen eventuele besmettelijke
ziekten van de gevangenen. Door de
Arabieren wordt dit kruid nog steeds ge-
(lees verder volgedne pagina)
25