Babak Kedoewè J.G. Yssel de Schepper ALLE VERZEKERINGEN De echte Bataviaan heeft dit al herkend als "tweede bedrijf' bij het straattoneel. Bij de Topèng gaat het om wat geld te verdienen, dus wanneer een toewan een groepje spelers op zijn erf nodigt, dan klinkt wel de vraag "Berapa babak, toewan?" (hoeveel bedrijven wilt u zien?"). Er was een Chinees die op een familiefeest meteen tien babak's bestelde en op die manier het grootste deel van de avond van komedie voorzien was, wat hem wel een evenredig groot bedrag aan fooi kostte. Maar ieder weet, dat Chinezen royaal kunnen zijn. De eerste babak is als regel het basis gegeven, een soort thema, waarop in elke volgende babak verder wordt geborduurd. U moet niet denken dat de spelers alle babak's uit het hoofd kennen, nee, na elke babak is er een korte pauze waarin snel wordt overlegd wat de volgende babak zal inhouden. Ook werd er door veel spelers druk geïmproviseerd en hadden ze plotse ling. grappige ingevingen, die ook wel eens de toean en zijn gezelschap of de nontonners langs de kant betroffen. In Si Rika ama Si Bellem (Moesson 15 april j.l.), las u babak nommer satoe. Hier nu volgt de tweede babak. Laten we hopen, dat de nontonners er veel plezier aan beleven. Dit toneeltje, dat een uitvloeisel is van het vorige, begint een klein beetje moeilijk, maar eindigt, zoals het ook hoort, (vervolg: "joden in Nederlands-lndië/ln- donesië) snijdenfs officieel werd erkend. Een derde mogelijkheid om een choepah, of huwelijksinzegening te verkrijgen was om zulks met "de handschoen" te doen. Deze uitdrukking zal U ongetwijfeld be kend zijn. Het was destijds vaak zo dat de man al in Indië vertoefde en dat het wet telijk huwelijk in Nederland geschiedde en dat de vrouw dan als zogeheten "hand schoentje" uitkwam. Wat toen niet zo algemeen bekend was, was de mogelijkheid om niet alleen aldus wettelijk te trouwen doch ook om de "choepah" erbij te ver krijgen als de man reeds in Indië was. Mijn ervaringen in Indië voor de oor log Voor wat betreft de diensten in de syna goge (de "sjoel-diensten") zou ik nog het volgende willen opmerken alvorens het vooroorlogse deel van mijn vertoog af te sluiten. Mijn vrouwen ik zijn in 1939 vanuit Neder land in Soerabaja aangekomen. Er waren in met een happy end en.... natuurlijk in een soort verlangen om de verdere afloop te weten te komen. Ja, si Bellem had Rika meegenomen om te gaan kawin, maar iedereen weet, dat in de middaguren het kantor residen gesloten is. "Och", zei Willem, "Delman, djalan ke pasar Baroe!" en tegen Rika "Djangan takoet, tida apa apa!" en zo reden ze naar de voornaamste winkelstraat, waar ze, omdat het zo vreselijk warm was, uitge breid es kopior gingen drinken. Daarna troonde hij Rika mee naar binnen bij de Chinese fotograaf, waar ze samen gearmd en wel voor een fraai decor van vulkanen en palmen, een prachtige foto lieten ma ken. Daarna keerden ze terug naar het huisje in de kampong, waar de buren nieuwsgierig naar buiten komen om te kijken, en dan vragen "soedah djadi waarop Willem vol overtuiging verklaart: "soedah!" en Rika uit schaamte niets anders weet te doen dan ook maar ja te knikken. Wanneer, na een paar dagen, de foto klaar is, laat ze die vol trots aan alle petak- bewoners zien. Daarna twijfelt er geen mens meer. Maar si Bellem weet maar al te goed, dat de dag van vertrek snel nadert en.... wanneer hij in een van zijn dronken buien aan Rika vertelt dat hij misschien zal gaan trouwen met een meisje si Marie in Rotterdam, dan wordt zij ngamoek en die plaats wel geregeld sjoeldiensten bij de zogenaamde Bagdad-Joden, zoals deze toch wel discrimeinerend werden genoemd. Doch contact met de Westerse Joden was er helemaal niet, het waren echt twee volkomen van elkaar gescheiden gemeen schappen. Ook omdat deze categorie practisch geen Nederlands noch Maleis sprak, waren de moeilijkheden ik zou bijna zeggen, onoverbrugbaar. Daar staat te genover dat er wel wat om het zo maar uit te drukken Westers-Joods leven was, doch alleen maar sjoeldiensten op JomTouwiem (Joodse feestdagen in een gehuurde zaal meestal in de loge van de Vrijmetselaars. En dan werd er dienst gedaan, door ie mand, die meende er verstand van te hebben. Om enkele namen te noemen zowel in Bandoeng, Soerabaja en te Batavia, deden Feitsma, Van der Velde en Grünwald dienst op de feestdagen. Voor zover ik weet was er geen "koshere" dat wil zeggen voor het geloof geëigende bakkerij, of slagerij, doch aangezien men leefde in een Moslim wereld, was men toch wel gevrijwaard van varkensvlees enz. indien men zulks wenste wordt vervolgd) begint met haar schelle stem te schelden; daarbij moeten alle borden en glazen eraan geloven. Si Bellem overleeft de storm maar slaapt die nacht wijselijk op zijn tempatje in de tangsi en de volgende dag brengt hij zijn vriend Jan mee naar de kampong. Deze Jan is al enige tijd op zoek naar een vaste vreindin. Hij groet Rika een beetje terughoudend en neemt in dank zijn glas hete koppi toebroek in ontvangst. Tijdens het slurpen bekijkt hij Rika van alle kanten. Willem doet niet anders dan aanprijzen; ze kan goed wassen en koken en is in alle opzichten schoon. Hij vertelt ook over haar grapjes met de bantal en zegt er meteen bij, dat Rika nog nooit een kind heeft gehad. Jan concludeert eindelijk dat ze er heus niet slecht uitziet en, als ze even in de keuken is, vraagt hij aan Willem of ze wel "safe" is. "Zo seef as wat", zegt Willem, "kijk maar na mijn, nooit wat opgelope!" Aan Rika zelf wordt niets gevraagd, maar ze denkt wel goed na en ze besluit, dat er wel een zekere vooruitgang voor haar in zit. Willem, die altijd zoveel dronk en haast nooit geld had, die haar bij tijd en wijle een mep kon verkopen en die nogal ruw was in de omgang, die in de tangsi zijn dienst slecht deed en nooit promotie zou maken. Nee, dan die nieuwe laki, Si Jan, die boven dien al rode strepen draagt, dus spandri is, dus zeker een oppassend militair. Wan neer de twee haar op de vrouw afvragen, of ze met de nieuwe laki wil, dan stemt ze ook direkt toe. Si Jan haalt zijn dompet tevoorschijn en geeft haar een ringgit voor de eerste week en bovendien een nieuwe kain, die hij nog in zijn compieskist had zitten. Ook nog drie ellen sits voor een nieuw baadje en tenslotte drie pop voor de achterstallige huur van de petak. Het is een goed begin geworden. De dagen verstijken en dan staan ze samen op de kade van Priok. De kapal "Hooft" heeft al driemaal geblazen en Si Bellem staat vanaf de reeling op het voordek ijverig te zwaaien. Als de boot weg is, stapt Si Rika bij Jan achter op de fiets en gaan ze naar de petak. Jan heeft nachtpermissie en blijft meteen bij Rika slapen. Si Rika heeft een nieuwe laki. (wordt vervolgd) D.A. VISKER Alg. Assurantiebedrijf "Argo" Kantoor en woonhuis Corn, de Witt- laan 83, Den Haag, tel. 070 - 3557172 33

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 33