den ontbijt, terwijl varkentjes, kippen, leuke zwerfhondjes (Europees model, met hangoortjes, dertig tot vijftig centimeter hoog: ik heb geen verstand van honden!) en koeien om ons heen liepen. De ochtendkrant (6-8 pagina's) werd uit gebreid gelezen, plaatselijk nieuws over iemand die zelfmoord had gepleegd door in een put te springen, tips voor de huis vrouw wat ze met aangebrande cake moest doen, advertenties voor wrede films, toneelstukken, feesten in grote ho tels, wonderdokters, personeel in de Golf gevraagd, mededelingen over waar de electriciteit die dag werd afgesloten (er is niet genoeg electriciteit, 40 watt lampen is het maximum, dus werd bij tijd en wijle electriciteit in een gedeelte van de stad afgesloten) en het nieuws over de dreiging van oorlog in de Golf werd uitvoerig van commentaar voorzien door de aanwezige Australiërs, Amerikanen, Engelsen, Duit sers, Italianen, Oostenrijker, Canadees en de enige andere Nederlander die er was. Na het ontbijtgingen we naar het strand en werd de halve inventaris van Cecilia's huis meegenomen naar haar "beachclub": een hutje van palmbladeren en bamboe met een paar krakkemikkige stoelen en tafels. Pannen, servies, bestek, cassette recorder, luidsprekerboxen en ma chine om fruit te persen, werden naar het strand gesleept nadat de hulpjes van Cecilia flessen drank naar de beachclub hadden gebracht. Vier kilometer verderop was een ge hucht waar zowel een gewone markt als een markt voor toeristen was met gekleurde doeken, kettingen, beeldjes e.d. Bij "het kruispunt" was een juicebar waar de meeste toeristen 's ochtends een kopje koffie of glas juice namen, met uitzicht op bussen die naar de grote stad gingen en waar je motorfietsen kon huren of vervoer kon regelen bij ie mand achterop een brom- of motor fiets. Vlakbij het strand waren een paar res taurants waar je lekker kon eten en vaak wandelden we na het ontbijt, vier kilometer verderop gebruikten we de lunch en wandelden terug over het strand, just in time om ons te installeren (met een glaasje port of whisky) voor een prachtige zonsondergang. Twintig kilometer verderop was een "stad" waar de markt was en een straat vol kleding en stoffenzaken. India is werkelijk goedkoop, overhemden voor 4,een jurk voor 7,50, maar afgezien van toeristenoverhemden voor heren en die ene jurk die ik heb gekocht en wat lungi's (soort sarong) lopen ze in India op het gebied van kleding toch wel achter; in Indonesië vond ik de mensen moderner gekleed en waren er meer leuke kleren te koop. Een van de mooiste dingen die ik overigens daar op de markt zag, was een reparatieset voor plastic teenslippers, je weet wel, flipflops. Soms schiet dat teen stuk er toch uit en heb je alleen nog een onderkant over, welnu, in India kun je een nieuw teenstuk kopen! Ook leuk: hier gooien we wegwerp aanstekers weg, maar in India wordt er met behulp van een speld een gaatje ingeprikt, weer gevuld met gas, dan gaat de speld er weer in, wordt er met een tan getje afgeknipt en wordt het uitstekende stukje bijgevijld. Tot nu toe doet de tweedehands wegwerpaansteker het nog steeds en is hij nog niet ontploft. Wat vervoer betreft: we huurden eerst een scooter, later een motorfiets (een Enfield) en toerden een beetje in de omge ving, doch dit viel een beetje tegen: we schoten vaak niet op vanwege levensge vaarlijke, drukke hoofdwegen met acht koeien naast elkaar op de weg, enorme gaten in het wegdek of luchtwortels van waringins langs de kant van de weg die je snel moest weten te ontwijken, slapende alleen een stuk of twintig, dertig toeristen, dus het was zeer rustig op het strand. Je had alleen Cecilia's bar 'n restaurant en haar beachclub en verder nog een bar 'n restaurant genaamd Bobb's Inn, waar alle buitenlanders 's avonds weer te vinden waren. Op het strand lagen vissersboten en afhankelijk van wat de vissers gevangen hadden, aten we mosselen, garnalen, ma kreel, tonijn of kingfish (ik weet niet wat voor vis het is, maar op een ochtend kwamen twee vissers met een vis van wel 1.30 m lang en 25 cm dik en ik denk dat dit de kingfish was). Hier in Nederland ben ik niet zo visserig, maar daar, gegrilde vis... hmmmmmmm. De laatste dagen in Candolim waren vreemd. Al die tijd was het een zorgeloze vakantie geweest, maar naarmate het tijd werd om naar huis te gaan, kreeg ik er hoe langer hoe minder zin in. Het idee om weer veel kleren aan te trekken, om een horloge te dragen om op de tijd te letten, het gehaast om alles op tijd af te hebben, je naar de tram haasten, je in je lunchpauze "Ons" huis in Candolim, honderd meter van het strand. honden op het midden van de weg of als de zon was ondergegaan (stikdonker, geen verlichting) moest je oppassen dat je niet tegen naar huis terugkerende loslopende koeien of autobussen zonder verlichting opreed. De kleine wegen gingen weliswaar door prachtige stukjes natuur maar er zaten zulke grote gaten in het wegdek, als dat er al was, dat het echt levensgevaarlijk was. In Candolim was het leven goed. Je had er niets, vier kilometer westwaarts en vier kilometer oostwaarts waren een paar grote hotels, maar in Candolim waren er haasten, op tijd in het weekend opstaan omdat er anders niets meer bij de bakker of slager is... We zouden op 10 januari naar Nederland teruggaan, een paar dagen voor het ver strijken van het ultimatum en aangezien we met Turkish Airlines vlogen, net over het puntje van Irak, begon ik te twijfelen of we nog wel konden gaan. De geruchten namen toe dat er vanaf 10 januari geen vluchten meer naar Europa gingen; een Engelse reisorganisatie had alle toeristen al opgeroepen zich te melden en (lees verder volgende pagina) 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 27