Loempia Twente Tempé en Tahoe Zo ging dat vroeger! Hoe bestaat het! Alweer een lekkere VAMU sambal erbij. Ja hoor, "SAMBAL JAGUNG' (sambal met maïs). Recept aan de binnenkant van het etiket. Vraag het uw winkelier maar zeg er wel het merk "VAMU" bij. Uw garantie voor kwaliteit. ZT 070-358 43 14 Loempia's heb je in alle soorten, smaken en afmetingen. Tussen de enorme Hol landse loempia speciaal, met kool, taugé, kompleet met de staartjes en een stukje ham, tot de subtiel fijne loempia's is een hele scala van loempiasoorten, zoals de loempia Semarang, loempia basah, loempia Vietnam, niet vergeten de eggroll van Chinatown in L.A., maar loempia Twen te....? Wat Boucuse gold voor de haute cuisine, was tante Fra de kenner bij uitstek van de Indische keuken. De keukenprinses pur sang, geen gesjoemel met recepten, waar santen in een gerecht hoort, santen komt er in en geen melk; geen uitgeperst teentje knoflook, maar een joekel van een bawang poetih als die volgens haar de smaak ten goede komt. La-mar sting, as maar lesker, was haar devies en zo hoort het ook. Net als de meeste Indische vrouwen van voor de oorlog, had een ieder haar eigen specialiteit, die door niemand en zelfs niet door de meest gerenommeerde kook boeken-schrijfsters of TV-kooksessies kon worden geëvenaard, want zonder "tangan dingin" was een gerecht tot mis lukken gedoemd, hoe duidelijk een recept was beschreven en hoe exotisch de foto's ook mogen zijn. Tante Soof uit Solo bijvoorbeeld, haar spekkoek was met geen pen te beschrij ven, zo luchtig en zo delikaat van smaak.... Tante Pien uit Jogja, haar ajam poekang, boterzacht-en haast smeltend op de tong. Tante Eppi - so laaang haar naam Everhardine, daarom tot si-Eppi ver noemd, uit Bogor. Haar laksa was fabel- achtig-lekker en zo bekend van Depok tot voorbij Gunung Bohong, dat, volgens de "kabar angin" zelfs de assistent-resident zijn oppas met rantang per dienstauto naar tante Eppi stuurde voor drie porties laksa Bogor. Ook tante Fra was geen uitzondering op dat gebied. Haar loempia Semarang kon alleen met superlatieven worden be schreven, neen, worden bezongen, want die mag je niet zomaar hap-slik-weg doorslikken, niks daarvan, dat zou bijna heiligschennis zijn. Neen, men neme een stukje loempia van tante Fra, licht gedipt in de speciale loempiasaus van het huis, even op de tong om de smaakpapillen voor te bereiden hun werk straks naar behoren uit te voeren, ogen half gesloten kleine ge luidjes van extase was in dat geval toege staan.... en genieten maar. Waar zij die culinaire specialiteit heeft geleerd? Ze was geboren en getogen in Semarang, men zou bijna kunnen zeggen dat ze tussen de loempias was geboren, zodoende Via kamp Lampersari en Tjidengkamp be landde tante Fra en haar man met de van Oldenbarnevelt in een DMZ-pension in Almelo. Op een dag vroeg zij haar dochter die haar kwam opzoeken, wat voor loempia's men toch in Almelo verkochten. "Loempia's?" vroeg haar dochter ver baasd. "Ja, loempia's, nanti toh, straks komt hij langs, ik trakteer, ik ken veel soorten loempia's, maar die van Almelo heb ik nog niet geproefd." Ja hoor, tegen koffietijd hoorde men in de verte zijn lokroep, men zou haast kunnen zeggen een soort "jungle call" van een bronstig hert "loempiaaaers.... loem- piaaaers". "Nah toe", zei tante Fra, "daar heb je hem." De dochter lag tegelijk in een deuk. "Mam, dat is geen loempia-venter, maar de toekang loak, de lompen-en oud-ijzer- boer", luister maar goed "Loempiaaaers". "Astaga, koerang adjar," mompelde de oude dame, "ik dacht al, masa ister toekang loempia hier in Almelo....!" P.J. SLEURINK Leuk verhaal, maar ik ben wel benieuwd wat die Tukker nu bedoelde met "loempiaaaars"? LD Wij praten wel eens onder volwassenen over "tempees", daar bedoelen we dan Indo's mee. Zo kwam ons nichtje eens een gesprek ter ore, zij was ook nog niet zo lang in Holland en net twaalf jaar. We hadden het over oom Boy, die met een "tempé" getrouwd was en een andere oom, die binnenkort zou trouwen met tante Jannie. Zij wist toevallig dat tante Jannie een Hollandse was en vroeg: "Is Tante Jannie dan een tahoe Mam?" Mw. H. HENDRIKS-LEIDELMEIJER Wij woonden op Magelang toen mijn broer ziek werd. In het begin liet het zich niet ernstig aanzien, koorts die op en afging, maar niet hoog was, geen eetlust, hangerig, moe, kortom volgens de dokter de symptomen van een lichte malaria, dus kreeg mijn broer kinine, het middel tegen malaria in tempo doeloe. Maar het hielp niet. Hij werd hoe langer hoe zieker en vermagerde zeer snel. Wat of de dokter ook voorschreef, niets hielp, de goede man stond voor een raadsel. Mijn ouders waren zeer verontrust en riepen toen op raad van een vriendin van mijn moeder, de doekoen erbij onder het motto: baat het niet, het schaadt vast ook niet, want erger ziek kan niet. De doekoen kwam, bekeek en bestreek mijn broer, brandde wierook, prevelde zijn gebeden en na verloop van enige tijd kwam zijn diagnose. Wij moesten met gezwinde spoed verhuizen, want er waarden in huis kwade geesten rond en die hadden het op mijn broer gemunt. De doekoen sprak in grote ernst, want zo zei hij, als we zijn raad niet opvolgden zou mijn broer onherroepelijk sterven. Mijn ouders schrokken heel erg, maar geloofden on voorwaardelijk wat de doekoen zei. En dus verhuisden wij, dat was in die tijd niet zo moeilijk, er stonden genoeg huizen leeg. De doekoen ging mee bij het huizen kijken, want hij moest constateren of het huis goed was of niet en natuurlijk de hoogst noodzakelijke slamatan houden. Het nieuwe huis was prettig, de bedienden waren senang, wij ook en mijn broer was wonder boven wonder heel snel weer beter. Zo ging dat in tempo doeloe. j.D.W. ENNEN 47

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 47