EEN f/£J£ INDISCHE ZOMER OP EEN RIJ DE KOUS IS NOG NIET AF, VOOR NIEMAND In dit nummer van Moesson wordt uiteraard uitgebreid aandacht besteed aan de bewogen weken achter ons. Nieuws hebben wij niet te brengen want alles is al uitgebreid door de media besproken. Een maand blad kan niet anders dan achter de feiten aanhuppelen. Dat heeft overigens wel het voordeel dat de aandacht ook gericht kan worden op aspecten die dat verdienen. RALPH BOEKHOLT 1Op 15 augustus 1988 werd in Den Haag het Indisch oorlogsmonument onthuld door H.M. de Koningin. Het zou hier veel te ver voeren om terug te gaan naar de wordingsgeschiedenis van dit monument, maar het was in ieder geval zo dat het monument èn door de Nederlandse overheid en door een grote meerderheid van de Indische organisaties werd be schouwd als een officiële erkenning van alles wat te maken heeft met het Indisch oorlogsverleden. Voor veel oorlogsge troffenen was het oorlogsverleden toen echt verleden. 2. Op 6 januari 1989 stierf Hirohito, keizer van Japan. "Nu is het echt voorbij" werd in brede kring gehoord. Opwinding ont stond toen er een te hoge delegatie naar Japan zou worden afgevaardigd namens de regering, maar toen dat meeviel daalde er rust neer. 3. Op 4 april 1990 vond de officiële oprich ting plaats van de Stichting Japanse Ere schulden in navolging van soortgelijke or ganisaties in Canada, de Verenigde Staten en Australië. Doel: het door de Verenigde Naties laten veroordelen van Japan we gens schending van de mensenrechten gedurende de Tweede Wereldoorlog en het op basis van zo'n veroordeling eisen van schadevergoeding van Japan. Meer dan 70.000 (kinderen van) Indische oorlogsgetroffenen meldden zich bij de SJE. Het oorlogsverleden werd weer breed opgehaald. 4. Vrijdag 19 juli 1991De Japanse premier Kaifu brengt een bezoek aan Nederland en voert in het Catshuis, de ambtswoning van de Nederlandse Minister-President, be sprekingen met de Nederlandse regering. Bij die gelegenheid wil de SJE de Japanse premier een petitie aanbieden, waarin wordt aangedrongen op het inlossen van de ereschulden door Japan. Daartoe heb ben de SJE en enkele honderden aanhan gers zich ordelijk en volgens afspraak met overheden en politie opgesteld bij de in gang van het Catshuis. Maar dat huis kent twee ingangen en zowel bij zijn aankomst als bij zijn vertrek nam Kaifu bewust de andere poort waardoor de demonstran ten letterlijk op hun verkeerde been wa ren gezet. Anticlimax, boosheid, woede. 5. Vóórdat Kaifu naar het Catshuis ging, had hij bij het Indisch monument een krans gelegd. Dat gebeurde zender Indische toeschouwers want die wisten van niets. De pers was wel aanwezig, evenals pre mier Lubbers. De kranslegging, bleek achteraf, had vooraf de goedkeuring ge kregen van de voorzitter van de Stichting Herdenking 15 augustus 1945, Ruud Boekholt, en van de Stichting Pelita, zij het dat uitdrukkelijk was geadviseerd dat Kaifu éérst openlijk zijn spijtbetuiging zou doen en daarna pas de krans zou leggen. 6. In het gesprek met premier Lubbers op het Catshuis verklaarde premier Kaifu "het zeer te betreuren dat de vriend schappelijke betrekkingen door de Tweede Wereldoorlog werden onder broken en dat vele Nederlanders, die destijds in het toenmalige Nederlands- Indië verbleven, ondraaglijk leed en ver driet zijn aangedaan. Ik ben mij er ten volle van bewust dat de littekens in hun hart niet gemakkelijk zullen genezen." 7. De Japanse krans bij het monument werd enkele uren nadat die was neerge legd door een woedende ex-geïn terneerde in het water gesmeten. 8. Dezelfde dag verscheen premier Lubbers voor de pers. Onder meer zei hij dat met de kranslegging door en de spijt betuiging van de Japanse premier de ge schiedenis weliswaar niet kan worden weggewist, maar dat menselijk en politiek gezien de zaak daarmee was afgedaan. Lubbers zei dat hij met Kaifu niet gespro ken had over de eis van de SJE. De regering wenste vast te houden aan bestaande overeenkomsten (Yoshida-Stikker-over- eenkomst, 1951, Red.) en ook wees de premier op de reeds bestaande wettelijke regelingen voor oorlogsslachtoffers. Wat dat betreft is de kous af, zei Lubbers die de vorige dag op een persconferentie had gezegd dat de zaak van de SJE morgen besproken kon worden. Boosheid en woede. "De kous is nog niet af' werd gezegd en ook "wij worden nog steeds niet erkend." 9. Tijdens een vergadering van de Stich ting Herdenking 15 augustus 1945 op 12 augustus j.l. spreekt een grote meerder heid van de aangesloten organisaties zich uit tegen een kranslegging door premier Lubbers tijdens de 15 augustus herden king. Het bestuur van de stichting wenst de zaken gescheiden te houden en handhaaft de uitnodiging aan de Minister-President. Wel worden de heersende gevoelens overgebracht. 10. 15 augustus 1991Premier Lubbers en minister d'Ancona wonen namens de re gering de plechtigheid bij het Indisch mo nument bij. De bewindslieden treden naar voren om een krans te leggen en tegelijk loopt een man naar hen toe en gooit een ei naar de premier. Consternatie. De premier veegt zijn colbert schoon en vervolgt de krans legging. Na afloop gaat hij weer aan het werk. I IOp 26 augustus 1991 vindt een overleg plaats tussen Premier Lubbers, de minis ters van Buitenlandse Zaken en W.V.C. en Indische organisaties. 12. 29 augustus j.l.: In een overleg met de Tweede Kamer over de Japanse Ere schulden zeggen de Minister-President en de minister van Buitenlandse Zaken toe dat zij de kwestie van de ereschulden onder dejapanse aandacht zullen brengen, ook tijdens het komende staatsbezoek van de Koningin aan Japan. Ook betuigt Pre mier Lubbers zijn spijt voor het verdriet dat zijn woorden hebben veroorzaakt. 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 5