teit bezat. Hongarije, tijdens de Tweede
Wereldoorlog immers bondgenoot van
Hitler-Duitsland, werd als pro-Japans be
schouwd, wat weer tot gevolg had dat
Hongaarse onderdanen door de bezet
ter in het algemeen ontzien werden.
De veranderingen die door mij in de
tekst zijn aangebracht, betreffen in
hoofdzaak spelling en interpunctie. De
tekst die ik uit het rapport heb overge
nomen, maakt deel uit van een stuk dat
in totaal 17 getypte bladzijden omvat.
Szabó schrijftMijn daadwerkelijke
werkzaamheid begon officieel de 8ste
september 1943, daar de personen die
tot dit tijdstip de leiding voerden, door
de Japanners geinterneerd werden. In
het kort kan ik echter enig idee geven
van het ontstaan en van het doel van dit
maatschappelijk werk, hoewel ik per
soonlijk nog geen werkzaam lid was van
genoemde maatschappelijke organisatie.
De eerste dagen na de Japanse bezetting
werd door enige gereformeerde geeste
lijken, met name door dr. Bakker, ds
Rullman en ds Van Reenen het idee ge
opperd dat aan hen die daarvoor in aan
merking kwamen, kosteloos eten zou
worden verstrekt uit een gaarkeuken die
in de zeer nabiie toekomst zou worden
ingericht. De personen die nog over
enige financiën beschikten konden tegen
betaling van tweeënhalve cent per portie
dagelijks eten halen uit de gaarkeukens.
Bij deze steunactie sloten zich heel gauw
de protestantse en rooms-katholieke
geestelijkheid aan, zodat voortaan elke
kerkelijke steun aan behoeftigen gere
geld werd door de respectievelijke ver
tegenwoordigers van de drie kerken, on
der leiding van ds Van Reenen. Alle vor
men van steun zijn van het begin af aan
tot het einde toe voor alle gezindten en
rassen, mits zij tot een kerkelijk genoot
schap behoorden, beschikbaar geweest.
Kort na de oprichting van enige gaarkeu
kens bleek dat voor vele gezinnen de
woningkwestie, door het uitblijven van
salarissen, zeer nijpend werd en velen
geen huishuur, water en licht meer kon
den betalen. Tevens werden vele wonin
gen door de Japanners in beslag geno
men. Ten behoeve van de daklozen wer
den "noodflats" ingericht in verschil
lende schoolgebouwen van de gerefor
meerde gemeente, later ook in de
gouvernements HBS. Eenmaal in de
noodflats opgenomen kregen zij, zonder
enige vergoeding, een volledige verzor
ging
Na verloop van ongeveer anderhalfjaar
zijn we, om tot een versterking van de
chronisch nijpende financiële situatie te
komen, ertoe overgegaan touwdraaie-
rijen in bedrijf te stellen. Duidelijkheids
halve zal ik de verschillende onderdelen
zoals gaarkeukens, noodflats, finan
ciën, touwdraaierijen en het zogenaamde
Rode Kruiswerk na de capitulatie van Ja
pan in afzonderlijke hoofdstukken be
handelen (behalve de gaarkeukens zullen
al deze onderdelen in verband met de
beschikbare ruimte hier buiten beschou
wing blijven TS).
Uiteraard kan ik de meeste informatie
over de periode na september 1943 ge
ven toen ik belast was met de leiding,
daartoe aangezocht door de vertegen
woordigers van de drie kerkgenoot
schappen die in dit maatschappelijk werk
verenigd waren.
Op het moment dat ik mijn functie aan
vaardde, d.w.z. op 8 september 1943,
waren vijf gaarkeukens in bedrijf, ver
spreid over verschillende punten in de
stad, nl. de Ark, het protestants kerk-
kantoor Saidan, Bintaran Tengah, Lam-
poejangan, Malangseweg en Batjiro. Bij
het plaatsen of verplaatsen van een gaar
keuken werd altijd rekening gehouden
met de zgn. armenwijken en werden de
keukens in of zo mogelijk in de directe
omgeving van de door ons bekende
armenbuurten geplaatst, ook met het
oog op het feit dat in deze tijd de cate
gorie mensen die eten verstrekt kreeg,
niet meer over eigen vervoermidelen
beschikte, zelfs niet meer over behoor
lijke kleding of schoeisel.
Eten van de keukens werd eenmaal per
dag verstrekt in de vorm van rijst en
sajoer en dat gebeurde 's middags tussen
twaalf en een uur. De graan- en knol
gewassen werden centraal naar de keu
kens gedistribueerd, terwijl groenten,
kruiden en brandstof dagelijks door de
hoofden van de keukens werden inge
kocht. Daarvoor mocht per dag en per
persoon tweeënhalf a drie cent worden
uitgegeven. Het menu bestond in de da
gen dat de algemene voedselsituatie nog
vrij goed genoemd mocht worden, uit
rijst met sajoer of hutspot, katjang idjo
of bruine bonensoep. In de sajoer wer
den zoveel mogelijk bladgroenten,
peulvruchten en rode lombok verwerkt
met soepbeenderen en stukjes vlees
erin, evenals de hutspot die met veel
groenten, bouillon en vlees klaargemaakt
werd.
De hoofden der keukens ontvingen we
kelijks een bedrag voor hun dagelijkse
uitgaven en zij dienden aan het eind van
elke maand een verslag in bij het bestuur
over het totale aantal porties dat door
hun keukens verstrekt was. Ook de uit
gaven voor de zgn. passargelden, het
waterverbruik, de huur voor de afge
stane ruimte, voor de brandstof en het
personeel dat niet gerequireerd kon
worden uit de gelederen van de onder
steunden, werden dan verantwoord.
De algemene voedselsituatie verslech
terde gaandeweg tegen het einde van
het jaar 1943, doordat de oude voorra
den door de Japanners op grote schaal
verbruikt of uitgevoerd werden.
Tegen het einde van 1943 begon het
Japanse bestuur alle noodzakelijke voe
dingsmiddelen tegen officieel vastge
stelde -lage- prijzen in beslag te nemen
om een deel ervan onder de bevolking
te distribueren. Deze maatregelen
brachten met zich mee dat de prijs van
rijst die buiten de distributie viel, tussen
september en december tot het
zesvoudige steeg.
Voor onze organisatie brachten deze en
nog volgende prijsstijgingen haast ono
verkomelijke problemen met zich mee.
In het midden van de maand oktober za
gen wij ons, doordat rijst en groenten
moeilijk te krijgen waren, dan ook ge
noodzaakt het menu van de keukens te
veranderen. Ook de verslechterde finan
ciën deden ons hiertoe besluiten: het
menu werd nu vastgesteld op twee keer
per week grontol, d.w.z. gekookte mais
met geraspte klapper en Javasuiker en
vijf keer per week nasi-djagoeng in een
verhouding van éénderde rijst en tweed
erde mais in gemalen toestand. Dit werd
gestoomd met sajoer erbij. Wij streef
den er vooral naar dat de sajoer van
goede kwaliteit was. Desondanks zagen
wij ons een maand later genoodzaakt het
menu opnieuw te veranderen en elke
verandering was, helaas, een verslechte
ring.
Ook door de gaandeweg door de Japan
ners ingevoerde voedingscoupons, zon
der welke officieel niets mocht worden
ingekocht, kregen wij met zware moei
lijkheden te kampen. Bovendien werden
de stadsgrenzen gesloten en vervolgens
zwaar bewaakt, zodat levensmiddelen
niet langer in voldoende mate binnenge
bracht konden worden. Deze maatregel
noodzaakte ons om levensmiddelen te
smokkelen, wat veel onderzoek met zich
meebracht van de zijde van de politie,
Japanse P.I.D. en Kempetai.
In die tijd gaven wij in de bovenge
noemde vijf keukens nog dagelijks onge
veer 3500 porties per dag uit. Het week-
menu bestond thans uit twee keer nasi-
djagoeng, in een verhouding 1:2, plus
sajoer, gogih (d.w.z. een gapleksoort uit
ketella bereid), plus sajoer, één keer
tjantal (Javaanse gerst) twee maal gema
len en als rijst gestoomd, plus sajoer.
Het Japanse schrikbewind liet zich nu
van een andere kant kennen: alle nood
zakelijke voedsel werd tegen zeer lage
regeringsprijzen opgeëist of als straf
maatregel zonder meer in beslaggeno
men. Deze maatregel bracht een onge
kende prijsstijging teweeg, met als gevolg
(lees verder pagina 35)
33