Vijftig jaar geleden:
De Dood van
Generaal Berenschot
Gerard Johannes Berenschot was een Indische jongen, geboren in
1887 te Solok Sumatra's Westkust) zoon van een KNIL-ojficier.Hij
bereikte de hoogste rang en Junctie in het Indische leger: luitenant-
generaal en legercommandant.
Op 13 oktober 1941 kwam hij bij een vliegramp om het leven. Een
droevige gebeurtenis maar evenzeer ook zoiets als een voorbode voor
nog ontzettender dingen die daarna voor Nederlands-Indië zouden
gaan beginnen
De tijd gaat razendsnel: het is alweer
een halve eeuw geleden dat het fatale
ongeval met een militair vliegtuig in
Batavia plaatsvond. In enkele seconden
was het bekeken: het toestel, een Lock
heed, kwam van geringe hoogte vlak na
de start van het vliegveld Kemajoran
met een klap op de grond terecht. Vlak
bij de spoorweghalte die ook Kemajoran
heette. Onmiddellijk na de crash boven
op een paar eenvoudige kampongwo
ningen, vloog het vliegtuig in brand om
dat een der brandstoftanks open was ge
scheurd. Alle vijf inzittenden, waaronder
Berenschot, kwamen om het leven. Ook
zestien Indonesiërs op de grond vonden
de dood. Een ontzettende catastrofe die
alom grote indruk maakte.
Generaal Berenschot had die dag te
Batavia een bespreking gevoerd met de
Britse opperbevelhebber in het Verre
Oosten, luchtmaarschalk Sir Robert
Brooke Popham. Dit geschiedde in het
kader van een nauwere militaire samen
werking tussen beide landen die tesamen
het naderende Japanse gevaar steeds
meer aanvoelden. In het ongeluks
vliegtuig bevond zich ook de voor Indië
door de Britse bevelhebber aangewezen
liaisonofficier, T.L.N. Watkins,
wingcommander (overste) van de R.A.F.
de Britse luchtmacht. Ook hij kwam om
bij de ramp. De Nederlandse bemanning
bestond uit drie man personeel van de
ML/KNIL (Militaire Luchtvaart): kapitein
kortverband-vlieger J.C.F. Knapp (de pi
loot); Europees sergeantmonteur F. van
Kampen en Europees brigadier E.H.F. de
Haan (radiotelegra-fist).
Het neerstorten van het vliegtuig mid
den in een dichtbevolkte stadskampong
veroorzaakte een ongekend inferno. De
grotendeels van bamboe en hout opge
trokken huizen vatten meteen vlam;
en het was een vuurzee waartegen de
vrij vlot aanwezige brandweer eigenlijk
machteloos stond.
In de kampong en op de perrons van het
stationnetje ontstond een grote paniek.
Mensen renden in ontzetting weg vanaf
de plek des onheils. Van uit de verte
keek de bevolking angstig toe hoe de
vlammen om zich heen grepen. Toen
ook een tweede brandstoftank ont
plofte, kwam een grote steekvlam over
de bestaande ravage heen. Nog lange tijd
was de vuurgloed niet te benaderen. In
middels waren ook vele militairen uit het
garnizoen toegestroomd. En ook ambu
lances van de hospitalen. De hulp van de
militairen en de voertuigen van de zie
kenhuizen waren echter niet meer no
dig. Toen de vuurgloed eindelijk was
verminderd, vond men tussen al de do
den ook de stoffelijke resten van de vijf
militaire slachtoffers.
De Britse militair werd kort daarna naar
Singapore overgebracht. De kisten met
de omgekomen Nederlandse militairen
werden naar Bandoeng overgevlogen,
alwaar in de hal van het DvO (Departe
ment van Oorlog) een groot en markant
gebouw gelegen aan de Borneostraat
grenzende aan het Insulindepark, een zo
geheten chapelle ardente werd ingericht.
Een zee van bloemen bedekte weldra de
vier kisten. Om beurten hielden KNIL-
officieren daar de erewacht.
De uitvaart
Op woensdag 15 oktober 1941 had te
Bandoeng de indrukwekkende militaire
begrafenis plaats op de Nieuwe Euro-
(lees verder volgende pagina)
G.J. Berenschot werd na de HBS te
Winterswijk aan de Cadettenschool te
Alkmaar en aan de Koninklijke Mili
taire Academie te Breda opgeleid tot
officier der infanterie van het Indische
leger. Op 19 juli 1907 volgde de be
noeming tot 2e luitenant en ruim een
jaar later zijn vertrek naar Neder-
lands-lndie. Aanvankelijk op Java ge
plaatst diende Berenschot van 1910
tot 1915 in Atjeh waar hij de laatste
jaren van de daar sinds 1873 woe
dende oorlog meemaakte als lid van
het Korps Marechaussee te voet in
Atjeh en Onderhorigheden.
Hij werd in 1919 naar Nederland ge
zonden voor het volgen van de cursus
aan de Hogere Krijgsschool. Hier ble
ken zijn kwaliteiten opnieuw en na van
1922 tot 1925 weer in Indië gediend te
hebben, keerde hij terug naar Neder
land waar hij geplaatst werd als leraar
in de tactiek aan genoemd Instituut.
Sinds 1930 wederom in Indië werd hij,
inmiddels tot kolonel bevorderd, in
juli 1934 benoemd tot Chef van de
Generale Staf welke functie hij vijf jaar
vervulde. Zijn bevordering tot gene-
raal-majoor volgde in juni 1935.
Berenschot is nauw betrokken ge
weest bij de modernisering van het
KNIL, dat in de eerste plaats tot taak
had de binnenlandse orde en rust te
handhaven, maar nu ook op zijn
neventaak - bestrijding van een bui
tenlandse vijand - moest worden voor
bereid. In juli 1939 benoemd tot luite
nant-generaal en commandant van
het leger in Indië, werkte hij rusteloos
voort om het leger in een zo groot
mogelijke staat van paraatheid te
brengen. Een taak die zeer werd be
moeilijkt doordat, ondanks grote be
stellingen van materieel in het buiten
land, leveranties slechts druppelsge
wijs binnenkwamen omdat de oorlogs
industrieën in de eerste plaats voor de
grote mogendheden werkten.
(Uit: "Biografisch woordenboek van
Nederland")
5