m REGURWG MMKT DE Fragment 3 (uit: Studiegids voor het eind examen geschiedenis 1988, Amsterdam 1986, bestemd voor LBO en MAVO): "Afstammelingen uit huwelijken van In diërs en Nederlanders heten Indo-Europe anen en niet Indo-Nederlanders. Wel wordt de naam Indische Nederlanders ge bruikt. Omstreeks 1930 waren er zo'n 200.000 Nederlanders in Indië. Naar schat ting 50.000 van hen waren in het land ge boren. Zij behoorden voornamelijk tot de "blijvers". Mensen die later naar hun va derland terugkeerden vormden de 'trek kers'. De Nederlanders waren over het al gemeen ondernemende lieden, die zich goed konden aanpassen aan de Indische omstandigheden." (pag. 64/5). "Hoe ston den de Japanners tegenover de verschil lende bevolkingsgroepen? Indo-Europe anen werden op Java als Indonesiërs be schouwd en ook zo behandeld. Buiten Java werden zij behandeld als Nederlanders." (pag. 73). Nieuw-Guinea "bleek ongeschikt als landbouwgebied voor "kolonisten" uit het vroegere Indië. Als toevluchtsoord voor Indische Nederlanders die het in In donesië niet konden uithouden, was het evenmin een succes. In 1956 werden Nederlandse ondernemingen genationaliseerd en Nederlanders werd het leven steeds moeilijker gemaakt." (pag. 90). de opgaven hun accenten vooral hebben gelegd op politieke en economische ge schiedenis. Culturele (bijvoorbeeld het begrip "Hollands-inlandse scholen") en sociale geschiedenis (bijvoorbeeld de relatie tussen de verschillende bevolkingsgroepen) krijgen veel min der aandacht. Dit vinden we ook te rug in de CSE-katernen, waarin de au teurs natuurlijk nauwgezet de stof- omschrijving hebben gevolgd. Dat de kennis van sommige auteurs over Indische Nederlanders tekort kan schieten heeft Ralph Boekholt al eer der in Moesson aan de kaak gesteld (zie fragment 3). 2] Het komt soms voor dat auteurs uit eigen beweging in hun katern aandacht besteden aan Indische Nederlanders, zoals bij het CSE-onderwerp van 1980 "Nederland 1945-1973" (zie fragment 4). De meeste boeken houden het beeld simpel: aan de ene kant had je (uit Eu ropa afkomstige) Europeanen, aan de andere kant had je de inheemse Indo nesiërs. Aan het feit dat de bevolking van Nederlands-lndië veel gedifferen tieerder was en dat Indo-Europeanen meer dan de helft der Europese bevol kingsgroep vormden wordt volstrekt voorbij gegaan. Een uitzondering hierop is de leer lingenkrant die in 1988 is uitgegeven door de Nederlandse Onderwijst elevisie (NOT) bij een serie van vijf televisieprogramma's over "Indië 1918-1949". Ook deze programma's vertonen het hierbo ven beschreven simpele beeld. Vraagt u zich bij het lezen van frag ment 5 maar eens af waar de Indo- Europeanen waren in de jaren '20 en '30. Paragraaf 2 uit de leer lingenkrant is een niet toevallige poging van de schrijver van dit arti kel om de beperkingen van het tweede deel uit de serie te com penseren (fragment 6). Indische Nederlanders in bovenbouwboeken In verband met exameneis a bevat ten de meeste bovenbouwboeken een overzicht van de geschiedenis vanaf 1917 of vroeger. Deze boe ken zijn onbruikbaar voor de CSE- onderwerpen omdat het jaarlijks een verrassing is over welke on derwerpen twee jaar later het CSE zal gaan. Ook de "stofomschrij- ving" van de CSE-onderwerpen zijn een jaarlijkse verrassing. Daarbij komt dat deze omschrijvingen altijd zo uitgebreid zijn dat in een histo risch overzicht van beperkte om vang onmogelijk alle vereiste zaken voldoende aandacht kunnen krijgen. Uit NOT-serie "Nederland en Ned.-lndië 1918-1949" (zie fragment 5) Fragment 4 (uit: Histo-special 7: Nederland 1945-1973, Zutphen 1978, pag. 29 en antwoordenlijst, bestemd voor het MAVO): "Repatrianten. De minister van maatschappelijk werk, Mej. Dr. M.A.M. Klompé, laat weten, dat er in het begin van 1958 17000 mensen terug naar Nederland gekomen zijn. Het is een mededeling waar een zee van zorg en ellende achter zit voor diege nen die het betreft en die de kwestie Indonesië weer duidelijk voor het voetlicht stelt". Opdracht 17: In 1957 en 1958 komen er repatrianten terug naar het Vaderland. Waar komen ze vandaan en waarom willen ze daar niet blijven? Antwoord: Uit Indonesië; Sukarno wil alles inpalmen en wil de Nederlanders kwijt." Fragment 5: gesproken tekst uit deel 2 van de NOT-serie "Nederland en Nederlands- lndië 1918-1949" (over de jaren '20 en '30): "Radio en telefoon maakten directe contacten mogelijk. Meestal was dit alleen voor Europeanen betaalbaar. Voor veel Nederlanders was het een idyllische tijd. De Indo nesiërs hebben aan dit leven nauwelijks deel gehad en al te grote verbeteringen in hun leefsituatie werden door de regering niet aangebracht. Het bedrijfsleven kreeg door de crisis van 1929 zware klappen. De opbrengst van vooral agrarische pro- dukten daalde behoorlijk. Om de prijzen stabiel te houden wilde het gouvernement de produktie beperken. Westerse bedrijven kregen minder beperkingen opgelegd dan inheemse bedrijven. Werkeloos geworden werknemers in die bedrijven konden immers op hun familie terugvallen. Het bezuinigingsbeleid van de regering had ech ter wel een algemene verarming van de inheemse bevolking tot gevolg. De onvrede groeide en kreeg ook politiek vorm." (Hierbij wordt een foto getoond van een de monstratie van duizenden ontevreden, vooral Indo-Europese ambtenaren in decem ber 1929 in Batavia met op een spandoek de tekst 'De regeering maakt de ambtena ren rebelsch!) "Politieke partijen kregen een sterkere aanhang en ze verenigden zich achter dezelfde verlangens. In dit politiek onrustige klimaat vond in februari 1933 on verwacht de muiterij op pantserkruiser De Zeven Provinciën plaats. Terwijl de commandant en enkele officieren zich in de haven van Kotaradja bevon den, maakte het lagere, voornamelijk inheemse marinepersoneel zich van het schip meester. Eenmaal op zee telegrafeerden de muiters het motief van hun actie. Het was een geweldloos protest tegen de salariskorting." I I

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 13