TANTE NON's INDISCHE SPEKKOEKEN maarde hindoe-kris, waarop destijds de sultan van Assahan tevergeefs een bui tengewoon hoog bod deed, was niet meer in dit huis, wel de gewone kris, het stempel en nog een paar andere dingen." De Padri-oorlog 1821-1837) Het enige lid van het vorstengeslacht dat aan de moordpartij wist te ontkomen, was Radjo Alam Muning Shah. Hij werd in 1822 door It.-koionel Raaff tot regent aangesteld, maar werd in 1833 gevangen genomen en naar Batavia verbannen, waar hij in 1849 overleed. Toen het Nederlandse gezag na het einde van het Engelse Tussenbestuur in 1819 in Padang was hersteld, sloten enige uit de Padangse Bovenlanden voor de Padri's gevluchte adathoofden in 1821 aldaar met het Indische gouvernement een overeenkomst, waarbij het gehele rijk Minangkabau onder gezag van Ned.- Indie werd gesteld. De uitvoering van dit verdrag betekende het begin van de Padri-oorlog, een van de langdurigste oorlogen uit de Indische krijgsgeschie denis (1821-1837). Bij de pogingen om de Padangse Bovenlanden te veroveren, leden de Nederlandse troepen een paar geduchte nederlagen, o.a. bij Marapalam. In 1824 werd een voorlopig akkoord ge sloten met de Padri's van Bondjol, een van hun belangrijkste bolwerken. Deze wapenstilstand kwam voor de Indische regering op een gunstig tijdstip,want het volgende jaar zou de Java-oorlog tegen Diponegoro uitbreken,waardoor veel troepen op Java ingezet moesten wor den. Om het veroverde gebied te bescher men, werden forten aangelegd, zoals Fort De Koek (het tegenwoordige Bukit Tinggi), genaamd naar de bevelhebber en Fort Van der Capellen, in 1822 de eerste Nederlandse vestiging in de Bovenlan den. Na afloop van de Java-oorlog trachtte men de strijd tegen de Padri's tot een goed einde te brengen. Een ern stige tegenslag was een algemene op stand, die in 1833 uitbrak, waardoor een groot deel van het veroverde gebied weer verloren ging. Een beroemde episode uit deze strijd was de belegering van de vesting Ame- rongen, waar de uit de Indische krijgs- historie befaamde Toontje Poland na de eervolle overgave gewond vrije af tocht kreeg. Pas Cochius en Michiels gelukte het in 1837 Bondjol in te nemen. Michiels was niet alleen een bekwaam legeroverste, maar slaagde er ook als gouverneur van Sumatra's Westkust in, dit gewest tot welvaart te brengen. Afgezien van ongeregeldheden in 1908 (die verband hielden met belastingmaat regelen en waarbij controleur B.B. Bas- tiaans werd vermoord) en in 1927 (com munistisch geïnspireerde woelingen) deden zich op de Westkust van Sumatra tot de Tweede Wereldoorlog geen ernstige onlusten meer voor. Bo vengenoemde onlusten hadden geen enkel verband met de Padri-beweging. De Padri-beweging had als resultaat, dat de West-Sumatranen tot de meest toegewijde Islamieten van de Indo nesische archipel behoren. Luidde voorheen in deze streken het gezegde: "Adat is gebaseerd op gods dienst, en godsdienst is gebaseerd op adat", thans zegt men: "Adat is geba seerd op syarak (Islamitische wet), en syarak is gebaseerd op Kitabulla (de Koran)." Toch heeft de adat haar onvervreem- bare plaats kunnen behouden en strandden aanvankelijke pogingen van de Padri's om het matriarchale erf recht af te schaffen. Zo sterk is de adat, die volgens een oud gezegde "noch wegrot in de regen, noch barst in de zon"! Noten 1] Het vorstengeslacht stond eigenlijk geheel buiten het volk. In tegenstelling tot het volk van Minangkabau, waar matriarchaat en huwelijksverbod in hetzelfde geslacht gold, werd de vorst opgevolgd door zijn directe afstam melingen en was tot huwelijk in zijn eigen geslacht verplicht. Ook bezat de vorstelijke familie zelf geen duim breed grond. Haar ouderdom, haar afzondering en geslotenheid maakte de Minangkabause dynastie tot één der vorstengeslachten van het zuiver ste bloed in de Indonesische archipel. Dit was de oorzaak van het mystiek getinte ontzag, dat haar zelfs door groteren en machtigeren dan zij werd bewezen. De verering die Singa Mangaradja, de priester-vorst van de Bataks genoot, is hiermee te vergelij ken. 2] Niet zeker is, wat de oorsprong is van de naam "Padri". Het zou een af leiding kunnen zijn van het Portugese woord voor geestelijke (padre) of af geleid van de plaats Pidié aan de Ace- hse kust, waarlangs de hadji's reisden op hun bedevaart naar Mekka. In te genstelling tot het zwart van de adat, droegen zij witte kleding. Tussen adathoofden en Islamitische godsdien stige leiders bestond op Sumatra vaak een spanningsveld, o.a. in Aceh de controverse tussen oelebalangs (volkshoofden) en oelama's (gods dienstige leiders). Tegenwoordig le ven adat en Islam in Minangkabau vreedzaam naast elkaar, nadat de ge schillen zijn bijgelegd. 3] Sedert enkele jaren bevindt zich in Moskee temidden van het landschap in de Padangse Bovenlanden. Pagarruyung een uniek museum. Het is het op een andere plaats dan de oorspronkelijke, gereconstrueerde paleis van de vorsten van Minang kabau, in de originele bouwstijl van deze streek. Uit hetgeen Katherine Stenger Frey in haar boek "Journey to the land of the earth goddess" vertelt, is op te maken dat het oude vorsten geslacht van Pagarruyung ook in de tegenwoordige tijd nog voortleeft. Azwar Anas, de gouverneur van West-Sumatra, is van vaderszijde een afstammeling van de dynastie en ook in Solok wonen afstammelingen van de familie. Literatuur Journey to the land of the earth goddess - Katherine Stenger Frey Geschiedenis van Indonesië- H.J. de Graaf Encyclopedie van Ned.-lndië Sumatraantjes - Reisbrieven van H.C. Zentgraaff en W.A. van Goudoever Minangkabau, overzicht van land, geschie denis en volk - M. Joustra Franko thuis in speciale verpakking Min. 500 gram 20,-- Min. 750 gram 25,-- Stort op giro 38 92 616 Mevr. F.Y. ROBERT-FLAMAND Kerkuil 36 - 4822 PA BREDA Tel. 076 - 42 16 07 A.B.N. rek. nr. 59.43.54.439 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 19