De Perkoetoet Wj MS» "PHYTOL" j«U 27 De meeste Indische huizen hebben een ruim erf. Het is begroeid met planten en struiken en er staan vaak mooie hoge bomen. De mensen houden veel van de natuur, van de bloemen en planten, van de dieren, vooral vogels. Vader Alfons had een vogel, een heel bijzondere per koetoet, waarvoor hij van de pasar een kooi had meegebracht. Hij riep de kebon en liet deze een lange bamboe opzoeken en naast het huis plaatsen. Met een lang touw en een katrol werd de kooi hoog opgehesen. Nu was de mooie perkoetoet, een mannetje, weer helemaal in zijn eigen omgeving. Elke middag zat Vader op de achter galerij in zijn rotanstoel de krant te le zen. Ondertussen luisterde hij naar de roep van zijn perkoetoet, die daar hoog tussen het gebladerte zijn stem liet horen. Vol aandacht luisterde Pa naar het "Ti koere koet! Ti koere koet!" en het gaf hem een gevoel van tevredenheid, dat de vogel het blijk baar daarboven naar zijn zin had. Maar al spoedig gebeurde er iets dat hierin verandering bracht. Een meneer, aan het einde van de straat, had ook een vogel gekocht en maakte ook een hoge bamboestok. De vogel, die hij in zijn kooi plaatste, was een wijfjesperkoetoet. Het diertje was in het begin erg stil. Het kon maar niet aan de benauwdheid van de tralies wennen. Van duidelijk roepen was dus geen sprake. Er kwam niet veel meer uit dan: "Ti koekoe, ti koekoe..." Doch ook dat zou spoedig veranderen. Het mannetje had de aanwezigheid van de andere vogel bemerkt en begon toen plots veel krachtiger te roepen, het werd een langgerekt "Ti koere, koet koet koet! Ti koere, koet koet koet!" Vader Alfons, in zijn luie stoel, was erg tevreden. Hij had de zang van zijn vogel goed beluisterd en was van mening, dat het diertje volkomen in zijn element was. Het wijfje werd nu ook plots veel drukker en al spoedig herhaalde het op volmaakte wijze de roep van: "Ti koere, koet koet koet!" De mensen, die het hoorden, konden geen verschil ontdekken, maar de vogels wel; het mannetje had in de fijnere nuan ces ontdekt dat het een wijfje was,dat zich tot hem aangetrokken wist. Vader Alfons vertelde het zijn vrouw en kinderen en hij sprak er over op kan toor met zijn collega's. Hij was trots op zijn bijzondere vogel, niemand had er een zoals hij! Als 's morgens de zon op kwam, liet het mannetje op krachtige wijze horen: "Ti koere, koet koet koet!" En van het andere einde van de straat klonk het dan even jubelend terug: "Ti koere, koet koet koet!" Wat zeiden die vogels tegen elkaar? "Ti koere, koet koet koet!" Straks sla ik mijn vleugels uit en vlieg naar de boom, waar jij woont, en ik zal zitten op de hoge dikke tak. "Ti koere, koet koet koet!" Ook ik sla mijn vleugels uit en vlieg om hoog, ik zet me naast jou op die hoge tak. "Ti koere, koet" Ik zal al de kleuren van je veren zien "Ti koere koet" Met onze snavels zullen we trekkebekken "Ti koere koet" Van opwinding moet ik mijn staartje wel spreiden "Ti koere koet" Ik bouw een nestje voor je, van takjes, draadjes en veren "Ti koere koet" Ik leg er de eitjes, drie, misschien wel vier... Maar het zou heel anders lopen. De meneer, aan het einde van de straat, werd overgeplaatst. Hij pakte al zijn meubels en huisraad in. Het laatste werd de kooi omlaaggehaald en op de wagen geplaatst. De familie vertrok. Er klonk geen gezang meer uit de hoge boom. Het mannetje in de hoge bamboe riep nog dagen aan een stuk, maar er kwam geen antwoord meer. De roep werd al korter en korter, totdat, ja totdat hij eindelijk zweeg. Vader Alfons, in zijn rotanstoel, was ont stemd. Wat was er toch met zijn vogel aan de hand? Hij liet de kooi zakken en keek erin. Daar lag zijn perkoetoet, op de rug, met ingetrokken pootjes, hij was dood... D.A.V. GEDEPONEERD Zilveren Medaille Den Haag 1885 Luik 1902 Gouden Medaille Den Haag 1913 Lid der jury, Brussel 1910 Pharm. fabriek Wagenstraat 129, Den Haag Vraag gratis receptenboekje bij uw Toko en drogist mm mm*-

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 27