Wat ik nu ga vertellen zijn kleine flitsen uit mijn lang vervlogen jeugd, zo in de jaren '18-'19-'20. Ik noem dit zelfde grijze oudheid. In deze jaren was ik nog een kind, maar toch zijn enkele dingen zo in mijn gedachten geprent dat ik ze duidelijk voor mij zie. Alleen al die heerlijke spekkoeken, Koningskroon en andere indische lekkernijen! Dan het prachtigste vuurwerk ej0& Niet alleen Oud en Nieuw vond ik zo spannend. Ook 't Kerstfeest, dat ik vierde in de Salemba School, waar ik op was. Groots gevierd met een opgetuigde denneboom. Geen echte den, hoor; het was een "tjemara", een tropische boom, die door zijn uiterlijk aan een denne boom deed denken. Kerstliederen wer den gezongen en toneelstukjes opge voerd door de leerlingen, waaraan ook ik deelnam, o.a. aan een sprookje, Roze rood en Sneeuwwit geheten. Ik was Ro zerood, Annie van der Wijk Sneeuw wit en de prins was Dolly Lewis. Alle maal klasgenoten! Heel veel later, toen ik al een jonge vrouw was, reden wij 's nachts tegen twaalf uur in de Kerstnacht langs de Ka thedraal op het Waterlooplein, want dan kon je tot buiten het prachtige koor ho ren dat door de nonnen gezongen werd. En dat onder een blauwzwarte hemel, bezaaid met miljoenen sterren. Vele oudejaarsavonden vierden wij bij de familie van der Tas die op Bidara Tjina een heel groot huis bewoonde met een reuze grote tuin. Daar werden dan drie hoge bamboepalen in de grond geslagen waar later meterslange rentengans (slier ten) mertjons (rotjes zeggen ze hier) werden opgehangen met bovenaan een bomachtig vuurwerk. Die werden dan om twaalf uur ontstoken. Ikzelf was doodsbang voor dat hard knallende vuurwerk en vermaakte mij maar met de kleine "petassan tjabé rawit", die niet zo hard knalden en met de onschuldige "sterretjes". De grammofoon speelde de nieuwste schlagers en dansmuziek en er werd door de volwassenen geducht ge danst. We hadden kisten vol vuurwerk, want mijn vader en oom Piet van der Tas kre gen heel veel prachtig vuurwerk van de Chinezen en van de Majoor der Chine zen, met wie beiden goed bevriend wa ren. Er waren vuurpijlen, bonte bou- quet-sterren, "slangetjes", etc. die allen in de lucht een prachtig gezicht gaven. Ook werd er een draad gespannen tus- sen twee bamboestangen en daarover rende een gekleurde eend of andere soort vogel uit vuurwerk heen en weer. En dan nog het Bengaals licht in diverse kleuren. Ik zal dat nooit vergeten, want ik vond dat zo kunstig! Met tussenpozen kwamen straat muzikanten het erf op en gaven hun me lodieën (erg vals) ten beste. Het waren toekangs areng en toekangs sajoer, die onvermoeid op grote trompetten, fluit en andere blaasinstrumenten hun reper toire afwerkten. Wij als kinderen heb ben vaak genoeg een paar petassan rawit in het grootste blaasinstrument gegooid, wat natuurlijk een denderend kabaal maakte. Stout wel van ons, maar het klonk dan zo lekker hard! De muzikant gaf er blijkbaar niets om, want hij blies zijn valse tonen onverstoorbaar voort... Na een goede fooi trokken zij weer ver der. Dan kwam er een ander "orkest" dat een zingende straatdanseres (ronggèng) begeleidde of een ongeveer drie meter hoge pop (ondèl-ondèl) met boos gezicht, uitpuilende ogen en slinge rende armen. Ook die kregen hun fooi en zo wisselden telkens de orkestjes el kaar af. Het feest ging tot over twee uur 's nachts door. Maar eerst werden om twaalf uur de lange rentengans mertjons ontstoken en onder het daverend ka baal, waarbij wij elkaar niet konden ver staan, wensten wij elkaar een goed en gelukkig Nieuwjaar met een glas pare lende champagne. Even later kwamen dan onze bedienden in hun mooiste sa rong en kabaja gekleed, ons gelukwen sen. Ach, deze lieve oude getrouwen, die reeds zo lang ons dienden; ik zal ze nooit vergeten. In de ochtend kwamen al heel vroeg de kleine katjongs (jongetjes van de straat) de nog niet ontbrande mertjons zoeken om die alsnog te ontsteken. Verder op de dag moesten wij kinderen en jongelui ons opmaken om oude tantes en ooms te bezoeken en geluk te wensen. Dat was plicht! Ineens komt bij me een herinnering op van een Oud en Nieuw, toen mijn broer van zo veertien jaar zelf een bom in el kaar had geknutseld uit een met kruit gevuld sigarettenblikje, dit dik in kranten verpakt en met rotan omwikkeld. Deze bom ontstak hij op Oud en Nieuw aan de voet van een jonge kenarieboom met het gevolg: een gespleten boom en een flinke draai om zijn oren van Pa. Eens heb ik een jaarwisseling in Batavia meegemaakt waar geen vuurwerk mocht worden afgestoken. Dat was, meen ik, in 1926 toen een handvol communisten en leden van S.l. (Sarekat Islam) een op stand begonnen, waarbij - ook onder de politie - doden en gewonden vielen. Daarom mocht er geen knal gehoord worden. Alleen hoorden wij heel in de verte de schepen op de rede en in de haven van Tandjong Priok loeien. Ik vond dat heel sinister klinken, maar het mocht niet anders. Dit zijn zo enkele herinneringen uit Batavia en aan het Oud en Nieuw van "toen vroeher". A. FRAEYHOVEN (vervolg "Brief uit Holland") ander grachtje. En dus zit ik maar hier voor negentig gulden, als voorbereiding tot erger. Oom Jan is wel een geschikte kerel en Adri is ook aardig maar het gaat er alles zo offi cieel toe bij hen. Als ik bij hen kom moet ik eerst een handje geven en goeden avond wensen en het mooie of slechte weer prij zen en zo. Tante Adri was laatst dolgelukkig met een pak boter dat ik op de Klipfontein achterover gedrukt heb. Schrijft U hun wel eensMet Marianne durf ik bijna niet te praten, want al is ze pas I 7 jaar, ze doet dit jaar eindexamen Gymnasium en ziet geel van het Grieks en Latijn. Jullie vinden die jazz-music en dus de radio wel verve lend, maar waarom stuur je dat ding dan niet naar mij op? Ik snak hier naar een beetje muziek. Als ik hem hier had, zou ik er mee naar bed gaan, geloof ik. Staat hij nog altijd op zijn oude plaats? Met mijn stoel ernaast? Ik schei ermee uit Als ik door zou gaan zou ik maar melancholiek worden en dat wil ik niet Ik weet een ding in elk ge val zeker; dat ik zo gauw mogelijk terug zie te komen naar Indië! Doe de hartelijke groeten en geef iedereen één goede raad: niet naar Holland gaan! Niets gedaan hier. 37

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1991 | | pagina 37