STUDIEDAGEN INDISCHE NEDERLANDERS De repatriëring Op 17 en 18 juni 1992 zal in het Academiegebouw van de Rijksuniversi teit Leiden en in de theatertent van de Pasar Malam Besar in Den Haag een tweetal Studiedagen Indische Nederlanders worden gehouden. Het is voor het vierde achtereenvolgende jaar dat deze Studiedagen worden geor ganiseerd. Tot nu toe was het Leids Instituut voor Sociaal Wetenschappe- lijk Onderzoek (LISWO) de initiatiefnemer. Dit keer is echter sprake van een samenwerkingsverband met de Stichting Pelita en de Stichting Tong Tong. Door de krachten te bundelen wordt het mogelijk om de doelstellin gen te verruimen en een breder publiek te bereiken. 6 De studiedagen beogen meer zicht te krijgen op de specifieke geschiedenis van het Indische bevolkingsdeel en om meer kennis op te doen over hun huidige posi tie, waarover maar weinig bekend is. De afgelopen studiedagen hebben hun weer slag gevonden in twee bundels artikelen, "Indische Nederlanders in de ogen van de wetenschap" en "Bronnen van kennis over Indische Nederlanders". Het derde deel "Het Verleden, 1600-1942" is in voorbereiding. "Displaced persons" In 1992 zal "De Repatriëring" het cen trale thema van de studiedagen zijn. De redenen om dit thema apart te belichten en in het bijzonder volgend jaar, hebben zowel met actuele ontwikkelingen als met historische aanleidingen te maken. In dit verband dient allereerst genoemd te worden dat het in 1992 precies vijftig jaar geleden is dat de oorlog in het voormalig Nederlands-lndië begon. Vanaf dat moment nam de geschiedenis een keer, zeker voor de Indische Neder landers. Zij waren "displaced persons" geworden in hun geboorteland, met alle naoorlogse gevolgen van dien. Wat later de repatriëring zou worden genoemd, vindt zijn aanleiding in deze historische wending. Alle reden om bij die cruciale periode stil te staan. Vanaf 1956 werden gerepatrieerden al aan boord opgevangen door een maatschappelijk werkster van het "Centraal Comité van Kerkelijk en Particulier initiatief voor de sociale zorg ten behoeve van gerepatrieerden", het CCKP. De eerste keer reisde ook Jan Moora, oprichter en voorzitter van het CCKP, mee met de Johan van Oldenbarnevelt om de gerepatrieerden persoonlijk toe te spreken. "Succes-migranten" Een volgende reden om de periode van repatriëring te bestuderen is zowel van wetenschappelijke als beleidsmatige aard. Te weinig wordt beseft dat Indi sche Nederlanders de grootste groep nieuwkomers vormen in de Nederlandse migratiegeschiedenis. Een groep boven dien die in de literatuur al jaren wordt opgevoerd als "succes-migranten". Maar deze voorbeeldfunctie is gebaseerd op impressies en deelonderzoek van wat oudere datum. Een moeilijk te recht vaardigen situatie. Want voor het onder zoek naar migratie, minderheden, discri minatie en aanverwante onderwerpen zou een nadere analyse van de komst van Indische Nederlanders juist beslis sende inzichten kunnen opleveren. Het zelfde geldt voor het opvangbeleid, waaraan de overheid destijds miljoenen heeft besteed en waarvan een evaluatie vooralsnog ontbreekt. Gezien het om vangrijke bronnenmateriaal uit deze pe riode is het uitblijven van dergelijk on derzoek een gemiste kans. Herinneringen en emoties De derde reden om aandacht te beste den aan de repatriëring is dat het leeu- wedeel van de Indische Nederlanders le vendige herinneringen bewaart aan hun repatriëring. Zeker voor de eerste twee generaties geldt dat zij het aan den lijve hebben ondervonden. Hun persoonlijke betrokkenheid is dan ook groot. Reden te meer om een groot aantal aspec ten van die roerige periode in uit eenlopende vormen onder de aan dacht te brengen. Ten slotte hebben de emoties die loskwamen rond de laatste doden herdenking op 15 augustus nog eens duidelijk gemaakt dat de Neder landse samenleving relatief onbekend is met de lotgevallen van het Indische bevolkingsdeel. Veel leed, opgedaan tijdens oorlog en bersiap, is verzwegen. Indische mensen heb ben in stilte een nieuw bestaan op gebouwd in het voor velen onbe kende Nederland. Een land dat zijn oren sloot voor de geestelijke en emotionele verwondingen die waren opgelopen in een ander werelddeel. Een deel van de aldus opgedane frus traties kwam tot uitdrukking in de recente reacties op de uitlatingen van de premier. Uit de manier waarop de Nederlandse bevolking op zulke voorvallen reageert, kan worden opgemaakt dat het Indische verleden na zoveel decennia nog al tijd niet gekend wordt.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 6