te. "ijdmt On/vL %y.c. iM Fragment 3 (uit: Indische mensen op zoek naar een nieuw evenwicht, AO-boekje no. 2358, Lelystad 1991; eerder ver schenen in: Stabelan 15:4): a. "De Indische meisjes kregen door hun Westerse opvoeding een veel groter bewegingsvrijheid dan de Oosterse meisjes, waardoor zij vooral bij de Oosterse bevolking de naam kre gen nogal makkelijk te zijn. Deze veroordeling, die de Indische mensen zich nogal aantrokken, vond waarschijnlijk zijn oorzaak in het feit dat de Indische meisjes gedeeltelijk Oosters waren en daardoor toch te dicht bij het Oosters deel van de bevolking stonden om zich een in hun ogen al te afwijkend gedrag te kunnen veroorloven. Het gevolg hiervan was dat tot op heden de meeste Indische ouders hun dochters angstvallig streng opvoeden, opdat maar nie mand aanmerking zou kunnen maken op hun gedrag." (pag- 7) b. "Van gemengde bloede zijn was en is niet altijd even ple zierig. Als men van de Westerse kant iets goedkeurde, werd het vaak afgekeurd door de Oosterse kant en omge keerd. Verder vond zowel de Oosterse als de Westerse kant dat men ook maar moest kiezen tot welke kant men zou willen behoren. Als men gekozen had moest men zich vervolgens maar volledig aanpassen aan die keuze. Deed men dat niet, dan hoorde men nergens bij. Dat de mens van gemengde bloede zich zou kunnen manifesteren op een geheel eigen wijze, namelijk als een aparte groep, werd en wordt door zowel de Oosterse als de Westerse maat schappij niet aanvaard als een waardevolle bijdrage aan bei der samenlevingen."(pag. 7-9) c. "De vorm van beleefdheid bij Indische mensen was er één van een terughoudende aard, waarin men niet alles be noemde en zich probeerde te verplaatsen in de gevoelens van de ander, die ontzien behoorde te worden. Deze niet rechtstreekse benadering noemt men in de Indische cultuur ook wel "aloes". Doordat men onder elkaar ge wend is vele, vooral gevoelige, zaken niet rechtstreeks uit te spreken, heeft men andere communicatievormen ont wikkeld. Lichaamstaal, zoals gebaren en gezichts uitdrukkingen, is een belangrijke vorm. In de Indische cultuur wordt de in Nederland zo gebruikelijke houding om wensen en gevoelens in duidelijke bewoordingen naar voren te brengen "kasar" genoemd. Omdat Indische mensen een mengeling zijn van Oosterse en Westerse culturen heb ben zij zowel het "aloes" als het "kasar" in zich..." (pag. 15/ 16) d. "Wat voor invloed heeft het verleden van de oudere groep Indische mensen nu gehad op hun kinderen, die veelal in Nederland werden geboren en hier opgroeiden, en hoe Indisch is de jongere generatie Indische mensen in Neder land nog? Men zou kunnen zeggen dat hun karakters tructuur al meer 'kasar' is dan die van hun ouders. Zij hebben echter het "aloes" nog wel in zich, maar herkennen het vaak niet meer als zodanig. Het "aloes"-gevoel wordt eerder uitgelegd als het vage gevoel van onbehagen dat men er niet heleméal bij hoort. De jongere generatie is wegen aan het zoeken om hun Indisch-zijn nieuwe vorm te geven, want het gaat niet meer als vanzelf zoals vroeger thuis. Voor de oudere generatie is deze belangstelling voor vooral de puur Indonesische cultuur veelal een ergerlijk raadsel, en velen vragen zich dan ook af waarom zij eigenlijk zoveel moeite gedaan hebben om hun kinderen een zo Nederlands mogelijke opvoeding te geven. Tegen deze achtergrond lijkt de behoefte aan een landelijk Indisch cultureel centrum wellicht niet zo vreemd meer. Ook als een informele ontmoetingsplaats voor Indische mensen van alle leeftijden zou het ideaal zijn. En het zou ze ker ook bevorderlijk zijn voor het tot stand komen van een betere communicatie tussen oudere en jongere Indische mensen De jongere generatie kan dan, op een welis waar indirecte manier, maar toch doelgericht, het verleden gaan onderzoeken. Niet met het doel zich te isoleren van de Nederlandse maatschappij, maar om juist als Nederlan der een modus te vinden waarin zij hun Indische gevoel met een nieuw elan gestalte kunnen geven." (pag. 20-23) het voorwoord. Acht specialisten heb ben in niet te lange hoofdstukken elk een aspect van de "Geschiedenis van de Nederlanders in Indonesië" voor hun re kening genomen. De hoofdstukken ge ven een samenvatting van recente we tenschappelijke kennis en hebben alle een overzichtelijke structuur. Voor do centen een ideaal boek om in weinig tijd veel kennis te vergaren. Het boek is ook zeer geschikt voor de gevorderde lezer uit het bredere publiek en zal hopenlijk ook door menig student wor den bestudeerd. In enkele hoofdstukken wordt zeer spe cifieke aandacht besteed aan Indische Nederlanders. Frag menten 4 t/m 8 geven U daar van een indruk. De charme van het Indisch zijn In Moesson 36:2 (augustus 1991) becommentarieerde Ralph Boekholt enige citaten uit "De charme van het Indisch zijn" van B B. Jagt. Het is een uitgave van Stichting Indisch Cultureel Centrum. De redactie van Nines Nieuws (nummer I 1:3) rea geerde als volgt: "Gaf hij maar eens aan waar z.i. de domme denkfouten worden gemaakt of waar sprake is van mis calculatie aan de hand van cij fers, dan kun je er wellicht van leren. Bovendien zou er dan een werkelijke discussie plaatsvinden." Voor een gede gen bespreking is de ruimte in dit artikel te beperkt. Het is ook de vraag of dit boekje een uitgebreide discussie ver dient. Het wemelt namelijk van sugges tieve uitspraken in wollig taalgebruik zonder dat feitelijk veel wordt verteld, zoals in fragmenten 9a en d. Het boekje besluit met een beschamende verdraai ing van historische feiten, waaruit weinig respect voor andere oorlogsslachtoffers blijkt (fragment 9e). Het kwalijkst is dat het boekje vol staat met hele en halve onwaarheden, zoals in fragment 9b en c. (Zie ter vergelijking fragmenten 10 en I I). Ronduit misleidend zijn daarbij uit spraken zoals "Onderzoekingen hebben uitgewezen" en "In de officiële stukken zal men deze gegevens vergeefs zoeken." (pag. 7). Dat echte historici ook andere bronnen gebruiken lijkt de jurist Jagt on bekend te zijn. Zijn boekje is een waar devolle bron voor de toekomstige histo ricus die zich afvraagt op welke manier Indische Nederlandersin 1991 met hun verleden omgingen. Een interessante aanvullende vraag zal zijn, om welke re den Jagt heeft geprobeerd zijn lezers zo te misleiden. Odnte/l /uah Tekening van Marion Bloem uit "Matabia". 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 12