24
Babs twijfelde of ze kinderen wilde hebben met Rob. Toen ze hem
Ras leerde kennen leek het haar zo vanzelfsprekend, maar de laat
ste jaren begon ze hoe langer hoe meer te twijfelen. Ze had een
goede baan, hij had zijn studie achter de rug en zou een dezer da
gen - dat hoopten ze nu ook al een jaar - toch wel een goede baan
vinden dus wat hield hen tegen? Het lag niet aan Rob, Rob wilde
wel, maar Babs was er nog niet zo zeker van. Ze vroeg zich af of
ze wel altijd samen zouden blijven, ook als de kinderen groter zou
den zijn, aangezien haar ouders uit elkaar waren gegaan toen ze
vijftien was. Als ze met haar vader alleen was leek het weer alsof
het vroeger was, hij was vrolijk en maakte grapjes, maar was hij op
verjaardagen in zijn voormalig huis dan zat hij achteraf, als de ge
beten hond, als iemand die afgewezen was. Haar moeder had te
gen hem gezegd: "als het je niet bevalt, ga je maar weg".
De laatste jaren dacht Babs hoe langer hoe meer terug aan haar ei
gen kinderjaren en aan de laatste maanden dat haar ouders nog
samen waren. En toen haar vader het huis verliet kwam er tenmin
ste een eind aan de ruzies met haar moeder, alleen had volgens
Babs niet hij, maar zij het huis moeten verlaten.
Door de jaren heen had ze een hekel aan haar moeder gekregen,
omdat zij hem het huis uit had gejaagd, omdat zij zonodig moest
werken, omdat zij meer kon verdienen dan hij, omdat zij mensen
had leren kennen die meer wisten dan hij. 'Eindelijk ben ik vrij en
kan ik doen en laten wat ik wil' had haar moeder gezegd toen ze
het huis na zijn vertrek herinrichtte.
Allerlei mannen die Babs nog nooit had gezien kwamen er op be
zoek, steeds minder Indische mannen, steeds meer Hollandse, en
ze zag het als een verraad tegenover haar vader. Hoe kon haar
moeder dat doen! Het was niet alleen haar moeders huis, maar
toch ook dat van Babs en haar broers? Hoe haatte ze iedere
vreemde man die hun huis betrad en het gelach en gegrinnik uit de
woonkamer tot over twaalven. Haar vader was misschien een
beetje slap geweest tegenover haar moeder, misschien was hij ook
wel te goed geweest, door haar met Babs, Raymond en Humphrey
in het huis te laten en zelf op kamers in de stad te gaan zitten.
Vroeger was het op verjaardagen thuis gezellig, met de hele familie,
vrienden en kennissen en hun kinderen, neven en nichten. Twintig
of dertig mensen waren er dan en in de tuin stond haar vader met
zijn broers sate te roosteren terwijl haar moeder en tantes in de
keuken rijst kookten en groenten klaarmaakten. Zij en haar nichtjes
mochten kroepoek en emping op de schalen doen en met Raymond
en Humphrey vragen of tante of oom nog wat wilden drinken.
Babs werd altijd somber als ze aan vroeger terugdacht. De eerste
keer dat haar vader weer thuis kwam, was het hele huis veranderd
en kon hij niets meer vinden. Hij moest nu vragen waar alles was
en toen hij in hun oude slaapkamer de kains van zijn moeder zocht
en Babs op dat moment net uit haar kamer kwam zag ze zijn ver
driet. Ze had hem alleen aangekeken en gevraagd wat hij zocht en
met de kains in zijn hand had hij geantwoord: ik heb hier niets
meer te zoeken. Naarmate ze ouder werd en over haar toekomstig
gezin begon na te denken, vroeg ze zich af hoe het bij hun thuis
zou worden. Wat zouden haar kinderen zich later van hun jeugd
herinneren. Opa en oma die niet bij elkaar waren maar wel bij el
kaar hoorden en de andere oma en opa die wel bij elkaar waren en
wit waren. De Indische ooms en tantes, de Hollandse.
Ze had het altijd fijn gevonden als haar moeder thuis was. Haar
huis zou, als de kinderen uit school kwamen, moeten ruiken als
vroeger toen zij thuiskwam. Spekkoek, kip, smoor, sajoers, omelet.,
de smaak van een pas gebakken stukje kroepoek... Zeif bakte ze
geen kroepoek, maar wel tahoe en vaak snoepte ze van de tahoe
als hij net gebakken was en dacht dan terug aan vroeger. Als Rob
geen baan kon vinden zou zij blijven werken en zou zij niet thuis
zijn voor de kinderen.
Waarom moest alles veranderen. Waarom moest haar moeder uit
werken gaan? Na haar vaders vertrek kwam de kroepoek van de
supermarkt, kip en smoor aten ze alleen nog in het weekend,
steeds vaker zette haar moeder spaghetti met tomatenketchup op
tafel. Wat als Rob geen baan vond, hij had dan wel gestudeerd en
was via de universiteit met een interessant project bezig, maar wat
als hij geen baan kon vinden? Moest ze haar hele leven blijven wer
ken, en de kinderen dan? Rob was lief, erg lief, maar soms kon Rob
zo hard en nuchter zijn en als ze ergens niet uitkwam ging ze maar
liever naar haar vader of Raymond, die begrepen haar toch beter.
Drie weken geleden was er een Indische jongen op haar kantoor
komen werken die haar gevoelens nog meer in de war stuurde.
Perry was van haar leeftijd, zag er goed uit, was getrouwd geweest
en twee maanden geleden was het met zijn vriendin uitgegaan en
hij was blij eindelijk eens met iemand te praten die hem begreep.
Babs begreep hem volledig. Ze waren in dezelfde stad opgegroeid,
in twee vlak bij elkaar liggende wijken, naar scholen waren ze ge
gaan die dicht bij elkaar lagen, naar dezelfde dancings waren ze ge
gaan, leden van dezelfde Indische bandjes hadden ze vroeger ge
kend.
De gesprekken tijdens de lunch of na kantoortijd gingen hoe langer
hoe dieper; gesprekken over muziek en vakanties gingen over in ge
sprekken over gevoelens, over herinneringen aan vroeger, thuis, over
hun ouders, hun broers en zusters, hun partners, Perry's kind bij
een vorige ex.
Met Rob waren de gesprekken nooit als met Perry. Robs verhalen
over vroeger kon ze wel begrijpen maar ze kon er niet in komen.
Wat wist ze van Friesland? Voor ze Rob leerde kennen was ze er
nog nooit geweest In het begin had ze het wel leuk gevonden, zoals
hun werelden van vroeger verschilden, ze leerden van elkaar, ze
leerden eikaars verleden kennen, maar toch... er bleef een zekere
afstand en zeker van haar uit naar Rob toe bleven er bepaalde din
gen ongezegd, terwijl met Perry, alles kon ze tegen hem zeggen.
Babs wist zich geen raad meer met haar gevoelens voor Perry om
dat ze merkte dat ze elkaar meer dan alleen leuk en aardig von
den. Perry, een Indische jongen, Indische kinderen, Indische oma's
en opa's, als een broer, een gelijke was hij voor haar en dat weer
hield haar er misschien van aan haar gevoelens van verliefdheid toe
te geven. Was het verliefdheid op een toekomstige partner of was
het liefde voor hem, of was het liefde voor iemand die ze als haar
lievelingsbroer beschouwde.
Toen Babs Perry twee maanden kende overleed haar vader.
Ze was erg depressief, gaf zichzelf de schuld dat haar vader haar
kinderen, als ze die dan zou hebben, nooit zou zien; ze gaf haar
moeder de schuld dat zij hem innerlijk kapot had gemaakt, maakte
Rob verwijten dat hij niet echt naar een baan zocht en wilde bij
Perry troost zoeken maar dan zou het waarschijnlijk helemaal ver
keerd gaan tussen Rob en haar. Alles was nu in de war. Bij wie kon
ze nog terecht?
Vroeger kon ze altijd bij iemand terecht, bij haar moeder of haar
vader, bij Rob... bij haar vader of bij Raymond... bij Perry? Hoe
kwam ze ooit nog uit de warboel in haar hoofd, zou ze ooit nog kin
deren krijgen, met wie; zou ze ooit over het verlies van haar vader
komen, ze was haar vaders enige dochter, zijn kleine meid, zijn
prinsesje. Vroeger was alles simpel, maar vroeger is
niet meer, dacht ze bij zichzelf. Papa's kleine
meid is nu groot, maar toch...