Deze bijzondere foto uit het I.W.I.-archief laat ons enkele illustere heren uit de Indische dagen van weleer zien. Mannen over wie, zoals dat heet, boeken geschreven zouden kunnen worden. Of speelfilms worden gemaakt, bijvoorbeeld "The Berretty Story". Maar ja, we leven niet in Amerika waar ze dat wel kunnen en ook doen. De heren zitten aan een persdiner ter gelegenheid van de opening van de Pasar Gambir, Batavia, augustus 1928. Restaurant Ver steeg was de plaats van ontmoeting. V.l.n.r.: R. de Vries (firma Jacobson), D.W. Berretty, J.H. Ritman (Bataviaasch Nieuwsblad), dhr. Versteeg van het restaurant, dhr. Mulder (Nieuws van de Dag), en "Kareltje" Wijbrands. het nieuws uit die bladen te seinen aan Aneta. De eerste seindienst was gebo ren. In 1919 reisde Berretty naar Lon den, bezocht het grote Engelse nieuws bureau Reuter en werd agent van Reu ter voor Nederlands-lndië. Vervolgens sluit hij met de pers in Nederland con tracten af voor de leverantie van Indisch nieuws. Hij werd in audiëntie ontvangen bij de Koningin en de minister van Kolo niën. Hij sloot telegram-contracten af met de Nederlandse en Indische PTT en toen sloot hij overeenkomsten met de Indische dagbladen. Daarop sloot Berretty contracten af met de grote bui tenlandse persbureaux in België, Parijs, Rome en Tokio. Na het afsluiten van al die contracten had hij in Indië het mono polie van de berichting voor het buiten land. Op 4 december 1920 werd het hoge, witte Aneta-gebouw te Weltevreden in gewijd. Hoe zijn arbeid gewaardeerd werd door de Nederlandse en buitenlandse regerin gen bleek uit zijn onderscheidingen. Hij was ridder in de Orde van Oranje- Nassau, Officier in het Legioen van Eer, Officier van de Duitse Rode Kruis Orde, ridder in de Orde van de Witte Olifant van Siam, hij droeg het grootkruis van de WASAorde van Zweden, het grootkruis van de hoogste Italiaanse orde en hij was ook nog ridder in een Orde van Cam bodja."!) Dit alles en nog veel meer is te vertellen over een man die heeft geholpen met de ontwikkeling van Nederlands-lndië. Een "Indische" jongen waar Indië trots op was. En wat schrijft dr. L.de Jong over Berretty? Dit: "Aneta was de schepping van een Indo-Europeaan met een Italiaanse vader, D.W. Berretty. De mo nopoliepositie welke hij opbouwde, als mede geslaagde effectenspeculaties stel den hem in staat een groot fortuin te vergaren. Hij liet bij Bandoeng eerst een kleine bungalcw bouwen, later een villa, ISOLA geheten, "die uitgroeide", aldus de journalist W.Ch.J. Bastiaans, "tot een paleis, zoals de tuin uitgroeide tot een uitgestrekt park met vijvers, fonteinen, gondels uit Venetië en witte en zwarte zwanen. Er waren terrassen en op de autoboxen gerichte zoeklichten, waar mee Berretty door een druk op de knop in zijn werkappartementen.... de auto aangaf die moest voorrijden. Het liefst reed hij in zijn rode Rolls Royce. Er was een interieur van enkel Carraramarmer en Venetiaans glas, met meubelen uit Frankrijk en Oostenrijk, kostbare en zeldzame Perzische tapijten, een glazen galerij waar doorheen een kabbelend beekje stroomde... Er was een bar met een filmzaal uit Amerika". (W.Ch.J. Bastiaans: Figuren uit de Indische journa listiek 1975), p.48). Berretty kwam in '34 bij een vliegramp om het leven. Nadien werd zijn villa ISOLA de door ons in hoofdstuk I ge noemde dependance van een Bandoengs hotel. Aneta werd eigendom van een combinatie van grote Nederlands-Indi sche bedrijven: het kreeg een directeur die onafhankelijk van de raad van com missarissen zijn beleid kon bepalen. De benoeming van die directeur moest door het gouvernement worden goed gekeurd". Dit is wat De Jong in een voetnoot in de rijksgeschiedschrijving over een man als D.W. Berretty naar voren wenst te brengen. Dit is wat de nationale ge schiedschrijver het nageslacht slechts wil meedelen. Niets over de man, niets over zijn baanbrekende werk, maar alleen over zijn, zeker voor die tijd, opmerke lijke persoonlijke bezigheden. Dit nu is een voorbeeld van onvolledige, eenzijdige, negatieve en grievende ge schiedschrijving. I) Drie en dertig jaren op Java, deel 3 door C.W. Wormser. Amsterdam z.j. 35

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 35