WAAR KOMT DAT WOORD VANDAAN?
KRUIDEN VAN DE
BOVENSTE PLANK
Weegbree
PAPAJA:
GEDANG (2):
ROTI KISMIS:
SAJOER LOOPPAS:
GORENG SOESOE:
Vier variëteiten worden ervan genoemd
in het aardig zakboekje "Boeren-genees-
kunde": De grote-, ruige-, smalle en
alpenweegbree
Ze hebben allemaal dezelfde capaciteiten
en kwaliteiten. Een samentrekkende
werking, ze helpen bij ontstekingen, dy
senterie, vloeiingen van allerlei aard. Ze
doen puisten en zweertjes snel rijpen; en
nog veel meer. En daar wist Janus ook
alles van. "Wittewel", Janus uit de pol
der. Behalve "verkeerde- (vremde) kip
pen", bracht hij me, toen ik nog in Oss-
endrecht woonde op het grote terrein
met bloemen, groenten en fruitbomen,
elk jaar een lading oude stalmest. Toen
hij weer 's een berg had gestort onder
een appelboompje, zei hij: "Mot nodig 't
mes in, sak 't efkes vor oe doen?"
Aardig, ik had er niet 't minste benul
van. Ik bracht hem de snoeischaar. Hij
knipte de boompjes netjes bij. Ineens
hoorde ik hem hartgrondig vloeken,
bloed siepelde over de rug van zijn hand.
"Bezeerd Janus? Even onder de kraan?
Zal ik een pleister pakken?"
Niet nodig. Hij keek om zich heen en
vond wat hij zocht. De grote weegbree.
Hij plukte een paar blaadjes, rolde die
tussen z'n vuile handen om te kneuzen,
lapte met een vuile zakdoek het bloed
van zijn hand en plakte de blaadjes op de
vurige schram. Zakdoek er om heen als
verband. Klaar. Van tetanus had hij
"nooit 'oord..."
Veel later.
Ik werd wakker door een gemene pijn in
mijn arm. Ik knipte 't licht aan... wat was
dat? Een gekke blaas op het puntje van
mijn elleboog, 't Leek wel een brand
blaar. Maar hoe? Waaraan? Brandkevers?
Dat was natuurlijk absurd, 't Brandde
wel en groeien deed ie ook, een halve
pingpongbal; om de elleboog werd mijn
arm rood. Moest ik naar de dokter met
zo'n stomme blaar? Gelukkig begon het
licht te worden. Ik prikte met een dunne
gesteriliseerde naald de blaas door en
plukte koel bedauwde weegbree-blaad
jes. En ik volgde mijn moeders methode.
Na het zuiveren en flenzen, bestreek ik
ze met olijfolie, legde ze op de leeggelo
pen blaas, gaasje er over en een paar
pleisters... ik voelde onmiddellijk de pijn
weg trekken. Weet nog altijd niet wat
het geweest kan zijn. De Madoerees
weet het wel;
"Eh tjapoh setan." - Door een geest aan
geraakt.
Mijn moeder deed precies hetzelfde. Ze
plukte geen weegbree maar sirih-blaad-
jes en flenste die boven een vlammetje.
Ze streek er zuivere klapperolie over uit
en legde ze op onze schrammen an
schaafwonden. Weg pijn... nooit litte
kens. Eén van de stelregels van de
homeopathie is, dat het kruid dat het
weligst in uw directe omgeving tiert, u
de zegen geeft die u behoeft. Steek niet
alle paardebloemen uit, laat brandnetels
staan. En ook het lastige kweekgras. U
heeft er een pest aan, aan die alang-alang
die om zich heen grijpt. De kat zal u er
dankbaar voor zijn. En de hond ook.
HARRYET MARSMAN
Geregeld moest de oude opzichter zijn
inspectieronde houden door de uitge
breide theetuinen in het gebergte. De
mandoer was erbij om de weg te wijzen,
daarachter liepen de helpers en helemaal
achteraan de toean. Op een keer had hij
grote moeite, al zwetend en mopperend
kwam hij haast niet meer vooruit. De
mandoer merkte het wel en probeerde
het wat kalmpjes aan te doen, want de
toean was haast aan het eind van zijn
krachten. O wat een geluk, daar zagen
ze een boom, vol beladen met rijpe
vruchten, heerljk fris! Toean keek er al
vol verlangen naar en zag hoe een der
helpers met zijn golok een vrucht voor
hem opensneed. Wat zalig smaakte dat.
De mandoer schudde vol kasian het
hoofd en sprak zacht: adoeh, bapa pajah!
Vanaf dat moment heet die vrucht bij de
Indonesiërs dan ook Papaja.
Iets dergelijks kan natuurlijk ook elders
gebeuren, zoals die keer op Midden-Java.
Daar werd de toean besar in een tandoe
rondgedragen. U begrijpt wel, 't was in
de oude tijd. Maar wel weer een van die
vreselijk warme dagen, drukkend en ver
moeiend weer. Met zijn gezette figuur
had de toean het niet makkelijk. Hitte,
honger en dorst kwelden hem. Maar o,
wat een meevaller! Daar stond een lief
boompje vol trossen met rijpe vruchten.
De dragers erop af en de toean? Ja, ter
wijl hij zich tegoed deed aan het heer
lijke fruit, zuchtte hij vol verlichting:
Goddank! En dat is nu de Javaanse naam
voor de pisang oftewel banaan.
Stonden de feestdagen voor de deur,
dan maakte de goede bakker Ellenbroek
in Tjimahi zijn lekkerste brood. Dat
kende hij nog van de dagen dat hij in
Rotterdam bij een bakker werkte. De
moedertjes van de tangsi waren zijn
beste klantjes, ze wisten het wel te vin
den. Heerlijk bruin gebakken brood, rijk
voorzien van krenten en rozijnen. Brood
voor Kerstmis, ofwel roti kismis, want
zo werd het genoemd, en niet alleen
met kerstmis natuurlijk!
Als u wilt weten wat dat is, dan moeten
we bij Zuster Roos in Tjimahi zijn. Deze
goede oude vrouw had het niet erg
breed, vaak at ze slechts een handjevol
rode rijst met een heel klein stukje
gerèh (zoute vis), want dat was het
goedkoopste. En als er een keertje
sajoer was, dan bestond die voor het
grootste deel uit water en heel weinig
groente. Roerde je in de pan, dan snel
den de blaadjes met grote vaart achter
elkaar aan, net als de soldaten in de
"looppas". Zulke dunne sajoer kreeg dan
de naam van "sajoer looppas".
Moeder Van Dam woonde op het vlieg
veld en zij had een trouwe kokki, die
vaak op de gemeenschappelijke achter
galerij zat te werken. Op een dag had
moeder een pannetje met beslag ge
maakt voor pannekoekjes; lekker meel
met melk en eieren, 't was wel een
beetje dun, maar dat hoorde zo. Toen
kokki bezig was met het bakken van de
pannekoekjes, vroegen de kinderen
nieuwsgierig: Kokki, masak apa? (wat
kook je, kokki?). Ah, zei kokki, goreng
soesoe (Oh, ik bak melk!)
D.A.V.
45