TINEKE EN DE REST De Staat, dr. L. de Jong en Indië "In Nederlands-Indië werd de Indonesische bevolking door de fascistisch denkende (Indische) Nederlan ders onderdrukt en uitgezogen." Hoe het komt dat dit oordeel over ons leven en werken in Indië, en dat van onze ouders, ook tot staatsgeschiedschrijving is gemaakt, is te lezen in het boek dat eind februari a.s. verschijnt. Een boek dat waard is om aan te schallen, voor uzell en voor uw (klein)kinderen, omdat in dat boek duide lijk wordt gemaakt dat ons verleden, waar wij ons niet voor hoeven te schamen, tot een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis wordt misvormd "dankzij" gemanipuleer met citaten uit boeken en het botvie ren van persoonlijke vooroordelen. "De Staat, dr. L. de Jong en Indië" (ISBN 90-70301-56-3) wordt uitgegeven door Uitgeverij Moesson, is geschreven/samengesteld door Ralph Boekholt en van een beschouwing voorzien door dr. Th. Stevens. Prijs 69,50, porto ca. 7,—. Redactie Moesson wordt regelmatig gebeld door omroepen en redacties van kranten en tijdschriften met verzoeken om infor matie. In de meeste gevallen verlopen die contacten prettig en is er niks bijzonders aan de hand. Aardig is altijd wel om mee te maken dat aan de andere kant van de lijn iemand zegt "Dag, met Saskia van de redactie van het programma huppeldepup. Wij zijn op zoek naar...." en dat dit dan gezegd wordt op een manier alsof zonder meer wordt verwacht dat je in de houding springt en op alles alleen maar ja zegt en zeer vereerd bent. Iemand van de radio of televisie aan de lijn, da's niet niks. Nu zijn we ook bij Moesson al heel lang geleden er achter ge komen dat we bij zulke telefoontjes niet koud of warm hoeven te worden. Zij hebben ons nodig, wij niet hun. Maar belangrij ker nog: de ervaring heeft helaas geleerd dat de met de beste bedoelingen gegeven informatie of in de prullebak verdwijnt (en dat is tot daar aan toe) of domweg mis bruikt blijkt te worden door die in een verkeerde con text te plaatsen. Daarom ook dat we kritisch omgaan met verzoeken om informatie. "Kunt u ons namen geven van mensen die vroeger planter zijn geweest, van een oud-onderwijzer, iemand die iets kan vertellen over de bootreis, iemand die..." Ja natuurlijk kun nen wij namen noemen. Namen van mensen van wie wij we ten dat die goed en zinnig over een bepaald onderwerp kun nen vertellen. En als we die namen al geven, en als die perso nen al worden "uitverkoren" om in het programma te komen, dan zien en horen we niet zelden dat ze precies anderhalve minuut krijgen om hun verhaal te doen. En dat komt omdat er voor die mensen en hun ervaringen geen werkelijke belang stelling is. Zij dienen alleen als franje, als decor, als "sfeertje" voor het programma. Waar het wel, uitsluitend en alleen om gaat, is de programmamaker en de zendtijd die hij wil vullen met amusement voor een zo groot mogelijk kijkers- of luister publiek. En als het over Indië gaat, wat is in hun ogen dan het best bruikbaar? Geen planter, geen onderwijzer, geen dit of dat maar.... goena goena en dat leuke Indische taaltje en dus worden die onderwerpen het hoogtepunt van het programma. Want dat is "spannend", dat wordt lachen geblazen en dat zal er dus wel ingaan bij het grote publiek! Per saldo: ook anno 1992 weten Nederlandse programmamakers zich niet te ver heffen boven de stereotype vooroordelen ten aanzien van Indische Nederlanders. Goena goena en petjok, that's all there is. Het bovenstaande heb ik even op papier gezet naar aanleiding van het RTL-4 televisieprogramma "Tineke" dat op I februari jl. werd uitgezonden. Nou, dat was weer spannend en lachen geblazen. Dat oude Indië toch, die Indische mensen allemaal. Wat leuk, wat leuk allemaal. Tineke schuddebuikte van het la chen. RB 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 5