De historie van het
Brandweerwezen
in Insulinde
•a i
"WAAR IN AZIË WERD GEVONDEN EEN
BRANDWERING, GELIJK DIE IN BATAVIA?"
De V.O.C. tijd
Ongeveer een eeuw na de komst van de Portugezen in Oost-Azië, versche
nen daar in 1596, voor het eerst, de Hollanders. Het eigenlijke doel van
hun reizen waren de specerij-eilanden, de Molukken. Toch deden de Hol
landers reeds bij de eerste reis Java aan.
Jan Huyghen van Linschoten, die vele jaren in Portugese dienst had door
gebracht, had zijn landgenoten in zijn "Jan Huyghens boek" gewezen op
de belangrijkheid van een kleine havenplaats op Java 's noordkust, Soenda
Kalapa of Djajakerta genaamd. De Hollanders noemden het Jacatra.
Dit plaatsje, gelegen aan de modderige monding van de rivier Tjiliwoeng,
dreef een niet onbelangrijke handel op Malakka in peper. En peper was
goud ivaard en daar kwamen de Hollanders op af.
Naast de immense verschillen in de natuur op Java met de groene wouden
en bergen en het platte, waterige land tussen Enkhuizen en Zierikzee, con
stateerde men dat dit land minder bevolkt was dan Europa.
door Ing. A.C. Broeshart (1)
Ter Inleiding
Voor mij ligt een dik boekwerk waarop in
gouden letters gedrukt staat "Gedenkboek
van Nederlandsch-lndië 1898-1923", het
boek werd in 1923 uitgegeven door de druk
kerij-uitgeverij G.Koiff Co, ter gelegen
heid van het regeringsjubileum van H.M. Ko
ningin Wilhelmina. Voor velen een oud, heel
oud boekwerk, immers bijna een halve eeuw
wordt er niet meer gesproken over
Nederlandsch-lndië, maar over Indonesië en
H.M. de Koningin anno 1923 was de groot
moeder van onze huidige vorstin Beatrix.
Op mijn 22ste jaar verliet ik Indonesië voor
goed om mijn verdere levensloop door te
brengen in Nederland. Mijn vrienden en
vriendinnen vertrokken ook door de situatie
gedwongen het land van hun jeugd en ves
tigden zich in voor hen verre vreemde lan
den zoals Canada, de Verenigde Staten, Au
stralië, Zuid-Amerika, een verstrooiing van
een eens zo hechte gemeenschap.
In Nederland heb ik na mijn studie eerst bij
een particuliere maatschappij gewerkt, later
bij gemeentelijke openbare werken, totdat
ik terecht kwam bij een gemeentelijke
brandweer als brandweer-officier en mijn
carriere verder opbouwde tot commandant
van een van de grootste brandweerkorpsen
van Nederland.
Nu dan, voor mij ligt een dik boekwerk, het
"Gedenkboek voor Nederlandsch-lndië". Ik
blader er in en zoek onwillekeurig naar het
woord "brandweer", het resultaat is nihil.
Want, vreemd is het, over brandweer werd
in Indië (mag ik dit woord zo gebruiken?)
nooit gesproken. Waarom niet zo vraag ik
mij af. Waren er geen branden?
O jawel, ik herinner me dat ik als vierjarige
kleuter 's avonds uit mijn bed gehaald werd
en door mijn vader opgetild werd om over
de muur van onze achtertuin van ons huis in
Bandoeng te kijken naar een kampong-
brand, zo'n paar honderd meter van ons
huis af. Tussen onze achtertuin en de rand
van de kampong lag een braak terrein zon
der bebouwing of bomen, zodat we een on
belemmerd gezicht hadden op de brand.
De mensen die probeerden te redden wat
er te redden viel, zag ik als zwarte
wajangpoppen voor het vuurschijnsel lopen
en daar werd ik angstig van. Mijn tweede
brand ervaring was ook in Bandoeng, waar
de kerstboom van de buren vlam vatte door
de brandende kaarsjes en mijn vader met de
buurman heldhaftige pogingen deed om
met emmers water het vuur te blussen tot
dat een gemeente vrachtwagen met een
lamp met in het glas een rode letter B arri
veerde en brandslangen werden uitgerold
om aangesloten te worden op een onder
grondse brandkraan in het straatdek om het
bluswerk over te nemen.
Mijn derde ervaring was in Soerabaja, waar
ik na de inval van de Duitsers in Nederland
bij de luchtbeschermingsdienst bij een blok
brandweerhandwagentje werd ingedeeld. Ik
vond er niets aan en heb daar maar een
blauwe maandag dienst gedaan om daarna
naar de Radio Verbindingsdienst over te
stappen. Dus er was wel iets van een brand
weer in Indië maar de bekendheid onder de
Europese ingezetenen was nihil.
Maar, dat blijkt uit mijn onderzoek, bij de
Indonesische bevolking had de brandweer
wel degelijk bekendheid. Dat bracht mij er
toe een kort historisch overzicht te schrij
ven over het brandweerwezen in Insulinde.
Burchten en kastelen en ommuurde ste
den ontbraken, ja zelfs stenen huizen be
stonden niet. De bevolking woonde in
van hout geconstrueerde woningen,
waarvan de muren bestonden uit
bamboematten. Steen, vaak sierlijk be
werkt werd gebruikt voor het bouwen
van tempels of voor de funderingen en
vloeren van de woningen van de
aanzienlijken onder de bewoners van de
dorpen. De woningen kenden geen ver
diepingen en zolders en stonden op
ruime erven, de keukens stonden apart,
los van de woningen en waren niet veel
meer dan een van leem gemaakte vuur
plaats zonder schoorsteen waar boven
een afdak stond, bedekt met een soort
riet. Brand was dan ook niet de eerste
schrik van de bevolking, wel een aardbe
ving, een asregen of een lavastroom uit
de talrijke vulkanen. Ook een bandjir,
een lawine van water, dat van de hellin
gen van de bergen naar beneden kon
stromen wanneer de regenmoesson aan
brak, kon de woningen en daarmede de
bewoners bedreigen. Het is dan ook
geen wonder dat de geschiedschrijver
over de historie van het brandweer
wezen in Insulinde niets kan vinden over
de brandweerzorg vóór het tijdperk van
de komst van de Europeanen op deze
mooie eilanden.
Brand werd pas een bedreiging toen Jan
Pieterszoon Coen, in opdracht van de
Verenigde Oost-Indische Compagnie, na
de val en de vernietiging van Jacatra op
30 mei 1619 de stad Batavia liet bouwen.
De nieuwe stad verrees op de plaats van
het verwoeste Jacatra, een groot van
steen opgetrokken kasteel werd aan de
zeezijde gebouwd. De stad werd voor
zien van wallen en grachten. In de stad
werden woningen, scholen, kerken en
pakhuizen gebouwd naar Hollandse
trant, echter met dat verschil dat men er
geen schoorstenen zag. Die waren dan
ook niet nodig, want de gemiddelde jaar
lijkse temperatuur was er niet naar om
een kachel aan te steken of zich te koes
teren bij een open haardvuur.
Uiteraard zag de vorst van Mataram met
lede ogen de opbouw van het Batavia
van de V.O.C. op de plek van het ver
woeste Djajakerta aan. Zijn onver
wachtse aanval van de zeezijde op het
34