REIZEN-OP-MAAT naar INDONESIË MALEISIE THAILAND {SSS*?.-. Nusa Inajl I NUSA INA is uw specialist voor REIZEN-OP-MAAT tegen betaalbare prijzen en geeft deskundig advies. NUSA INA staat voor kwaliteit, privacy en betrouwbaarheid. Vraag naar onze nieuwe Reisbrochure 92 .4kV «-»» Reizen Laan van Meerdervoort 326 A 2563 AM Den Haag Tel. 070-363 39 23 35 Handbrandspuit kasteel werd met moeite door de V.O.C.soldaten afgeslagen, terwijl een groot Javaans leger de stad van de land zijde kwam bedreigen. De nieuwe stad doorstond met succes haar eerste vuurproef, want na een be leg van enige maanden trok het door ziekte en hongersnood geteisterde leger van de vorst van Mataram weer af. Door de beschietingen van het Javaanse leger was de kerk in de stad in brand geraakt en werd verwoest. Dit gaf aanleiding voor de eerste brandweerkeur (veror dening) van Batavia, die bepaalde dat in de stad men in steen moest bouwen en de gebouwen pannen daken moesten hebben. Een financieele regeling werd getroffen om het bouwen van stenen huizen te bevorderen door een aanzien lijk lage rente te vragen op geldleningen voor het bouwen van die huizen. Toch verliet een aantal minder-draag- krachtigen de ommuurde stad om hun woning in de nu weer veilige ommelanden van Batavia in hout en bamboe op te trekken, bouwmaterialen die volop en goedkoop te verkrijgen wa ren. In 1650 was Batavia afgebouwd. Inmiddels waren er in de stad wijk meesters ingesteld die mede tot taak hadden om toezicht te houden op de blusmiddelen, zoals leren emmers, haken en ladders die elke huiseigenaar moest aanschaffen en onderhouden. Deze wijk meesters stonden onder commando van de Baljuw, een soort hoofd van de poli tie. De brandweerzorg van de V.O.C. bleef beperkt tot het uitvaardigen van brandpreventieve maatregelen. Het blus sen van branden was een zaak voor de burgers, evenzo als dit in de Neder landse steden in die tijd het geval was. Nadat de Gouverneur-Generaal Joan Maetsuycker 1653-1678) door de He ren XVII van de V.O.C. was aangesteld, vernemen we iets meer over de brand weerzorg in Batavia. Maetsuycker was een bekwaam jurist en om die reden was hij als G.G. aange steld. Hij redigeerde de Bataviaase statu ten en daarmede ook de brandweer keuren. In 1659 werd in deze keuren voor het eerst gesproken over "waterspuyten en/ of gieters", er moeten toen dus blus- gereedschappen zijn geweest, die iets meer waren dan een blusemmer. Blijft de vraag wat die gieters waren. Acht jaar later lezen we in de keuren over een "seeker nieuw gemaekte water- ofte brandtspuyt". Nu weten we zeker dat daarmee bedoeld wordt de handbrand spuit, die de Neurenberger smid Johann Hautsch uit had gevonden en die later in een wat verbeterde versie op de markt werd gebracht door de "meester van Dordrecht", Jan Jansz Hudde. De Hautsch-spuit was een vrij log en zwaar apparaat om te vervoeren. Meestal geplaatst op een slede moest het door twee paarden getrokken wor den. Het gemiddelde aantal personen dat nodig was om het apparaat te bedienen was ongeveer 28 man. De spuit bestond uit een grote houten of metalen bak, rond of rechthoekig van vorm, waarin twee zuigperspompcylin- ders geplaatst waren en waarvan de zuigerstangen op en neer bewogen wer den door een soort metalen wip waar aan elke kant een aantal pompers ston den die door de wip op en neer te be wegen de pompen in werking stelden. De bak moest worden gevuld met wa ter, dat met emmers uit de dichtsbij- zijnde gracht werd gehaald. Het water uit de bak werd door de zuigperspomp- cylinders geperst naar een metalen waterkanonnetje, dat op het blustoestel geplaatst was en waarvan de waterstraal door een spuitgast op de vlammen werd gericht. Uiteraard moest de zware pomp ge plaatst worden voor de ramen van het in brand staande gebouw, met het gevaar dat de gevel of de dakpannen naar bene den vielen, waardoor de spuitgasten ge wond konden raken. Brand achter in een gebouw kon niet geblust worden want heel ver spoot het waterkanonnetje zijn waterstraal niet. Maar het was beter dan met emmertjes water de brand te blus sen. In hetzelfde jaar dat er over deze (lees verder volgende pagina)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 35