GELEZEN. De honden van Slipi Ontmoetingen met In donesiërs, een reis ach ter de glimlach Sapuru - Een ieder die naar Indonesië op vakantie gaat, hetzij voor het eerst als toerist, hetzij als spoorzoeker naar het verleden, zou dit kleine boekje moeten lezen. Het maakt duidelijk hoezeer de beschrij vingen in de reisfolders met hun prach tige foto's van cultuur, natuur en mensen afwijken van de Indonesische werkelijk heid. In dit boekje maakt u kennis met een aantal Indonesiërs die u als gast in Indonesië tegen zou kunnen komen. Het straatkind in Jakarta, de boer in het rijstveld, de gids, de satéverkoper, de bemo-chauffeur en de straatveger. Het Indonesië achter de glimlach wordt hier realistisch weergegeven. Door inzicht in het dagelijks leven van de bevolking wordt het mogelijk veel meer te zien en te begrijpen van het land en van de men sen die er wonen. L.S. Ontmoetingen met Indonesiërs, een reis achter de glimlach uitgever: Indoe, Indonesisch Infor matie- en Documentatiecetrum Postbus I 1250, 2301 EG LEIDEN tel.: 071-124739 prijs f 7,50 Ook verkrijgbaar bij Boekhandel- Toko Moesson In deze debuut-novelle vertelt Rijke de Wolf op originele manier een verhaal dat zich afspeelt op Irian Jaya. Centraal staat het jongetje Sapuru dat als een pion door de dorpsgemeenschap wordt geschoven, speelbal van onderlinge twis ten tussen vrouwen en bijvrouwen en tussen elkaar bestrijdende familieclans. Als in een televisiedocumentaire komen de diverse figuren aan het woord, die ie der hun eigen gedachten over de jongen hebben. De natuur temidden waarvan de bewoners leven en de wijze waarop de natuur deel uitmaakt in hun leven en denken is in deze novelle bijna tastbaar. Humor, intriges, mannelijk en vrouwelijk denken, familiewraak en noodlot maken het verhaal tot een leuk, afwijkend boekje. Ik ben benieuwd naar een vol gend werk van deze auteur. MG Sapuru door Rijke de Wolf, 88 pag., 16,95. Uitgeverij Van Wijnen. In haar vijfde roman beschrijft Marion Bloem een jonge Indische vrouw die met haar man en kind naar Indonesië reist om familieleden van haar ouders op te zoeken. "De ontmoetingen met de in de verha len van haar vader geromantiseerde ooms, tantes, neven en nichten zijn te leurstellend. Ze vindt in Jakarta niet wat ze gedacht had... en het leven... is niet zoals ze zich had voorgesteld. Toch ont wikkelt zich in Jakarta een vriendschap die door de jaren heen blijft bestaan en steeds hechter wordt: een nieuwe oom en tante", aldus de omslag van het boek. Nog geen twee weken voordat de Boekenweek in het kader van '"t prach tig rijk van Insulinde" van start ging, ver scheen dit boek en ik heb het gevoel dat het boek met het oog op de Boeken week is "afgeraffeld". Wat betreft in houd is de roman minder sterk dan "Va ders van betekenis" (1989) en wat de leesbaarheid betreft is het verhaal weer even rommelig en warrig als in voor gaande romans, maar misschien is dit de typische Marion Bloem-stijl (het heen en weer springen in tijd en plaats van han deling). Afgezien van kleine irritaties als het verkeerd schrijven van een woord als témpéh of bapaknja (i.p.v. bapaknya), de "amandelvormige ogen" die meer dere malen in het werk van Bloem op duiken en ook hier niet achterwege blij ven, grof taalgebruik wat m.i. niet in het verhaal nodig is (klote-muggen, kontzak), heb ik af en toe het idee dat ze er op los fantaseert (de reactie van haar vierjarige zoon waarvan ik me afvraag of een vier jarige die kan maken) of dat ze soms iets schrijft wat qua gegeven wel aardig is maar wat ze verzuimt verder uit te wer ken. De lezer vraagt zich voortdurend af: "waar wil ze naartoe, wanneer begint het verhaal". Bijna tweederde van het slechts 150 pagina's tellende boek is gewijd aan de eerste Indonesiëreis van de ik-figuur Maja, haar zoon Boy en haar man Ischa. Ze gaan met cadeautjes uit Nederland op bezoek bij familie en kennissen in Jakarta en Bandung. Even terzijde: een beetje ongeloofwaar dig komt het over dat Maja een groot bord met veel tekst bij een vuilnis stortplaats kan lezen (er vanuit gaande dat het in het Indonesisch is geschreven want waarom zou men de tekst in een andere taal schrijven) als op de tweede bladzij van het verhaal te lezen is dat ze in het vliegtuig de eerste tien bladzijden van haar "Wat en hoe in het Indone sisch" heeft geleerd. Maja is teleurgesteld in de familieleden en kennissen die niet zo zijn als ze had verwacht. In de trein van Bandung naar Jakarta maken Maja, Boy en Ischa kennis met Tientje, een Javaanse die in Slipi woont; haar man Djon is brigade- gene raal. Hier begint het verhaal, denkt de lezer, als na aankomst in Jakarta het drietal wordt aangeboden om bij het Indonesische echtpaar in Slipi te logeren. Het echtpaar heeft veel honden, negen bladzijden lang wordt er grotendeels over het doen en laten van de honden geschreven. Meerdere keren krijgt de le zer tijdens deze eerste reis de indruk dat waar het om gaat op de volgende bladzijde komt, maar niets gebeurt er. Tegen het eind van het tweede deel zit het drietal in de ene alinea nog in Indo nesië en zijn ze in de volgende alinea weer terug in Nederland; een abrupte overgang waar ik niet zo dol op ben. Brieven van Djon en Tientje volgen, waarvan één grotendeels over honden. In het derde deel bezoekt het drietal een paar jaar later voor de tweede keer Slipi. Zijn de honden in de eerste twee delen lief, in dit deel bijten ze. Ischa maakt een film over het geweten en gaat voor informatie over deserteurs naar het advocatenkantoor van Koos Koonings. In de figuur van Koonings portretteert Bloem Poncke Princen, iets wat ik weinig origineel vind: een schrijf wees verder volgende pagina) (Vervolg: "Het prachtige rijk van Insulinde") dan het kerngezin, de betekenis van va ders daarin, en de afwezigheid van moe ders. Of lees Marion Bloems Matabia, of een lange donkere nacht, over een tien jarig meisje dat een avond alleen met haar -al slapende- jongere broerties en zusie thuis is. Waarom dat een typisch Indisch boek is? Ach, we kunnen zoveel pogen uit te leg gen of te benoemen. Maar vergelijk dat boek Matabia- eens met een andere langdurig uitgesponnen gedachtengang van een allenige hoofdpersoon in de Nederlandstalige literatuur, met bijvoor beeld De avonden van Van het Reve. En zonder een woord uitleg van welke literatuurwetenschapper dan ook con stateert de lezer een verpletterend ver schil in cultuur, die op andere wijze dan het lezen van beide boeken maar moei lijk is uit te leggen. Maar waarvoor de term Indische literatuur gereserveerd zou moeten worden. EDY SERIESE 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 10