ZU I D-SUMATRA ARCHEOLOGISCHE VONDSTEN IN Zeshonderd jaar nadat het rijk Sriwijaja is verdwenen, betwisten de pro vincies Zuid-Sumatra (Palembang)en Jambi elkaar nog altijd heftig de juiste ligging van de hoofdstad van het eens zo machtige koninkrijk. Beide provincies maken er aanspraak op het centrum te zijn geweest van het be faamde rijk, dat op zijn hoogtepunt Zuid-Sumatra, het Maleise schier eiland, West-Java Zuid- West-Borneo en een tijdlang ook Midden-Java beheerste. 1) IGMNb ging, zijn deze weggezakt in de moeras sen en rivieren. Sommige gebouwen uit de Sriwijaja-tijd, die werden gebruikt voor rituele ceremonien, zoals de Angsoka tempel op het archeologisch terrein van Gedingsuro, bestaan uit bak stenen. In Jambi wordt de streek van Muara Jambi in het oosten beschouwd als de plaats, waar de hoofdstad van Sriwijaja was gevestigd, een uur varen met de boot van de stad Jambi. De archeologi sche terreinen in Muara Jambi geven aanwijzingen dat er vroeger een groot rijk heeft bestaan. Er werd fijn aarde werk, dat uit China afkomstig was, ge vonden. Hieruit is af te leiden dat dit aardewerk niet door gewone lieden werd gebruikt, volgens Junus. Bovendien doen de archeologische over blijfselen veronderstellen, dat het een vestigingsplaats betreft. Er zijn sterke aanwijzingen dat de stad werd geken merkt door het bestaan van een ge deelte waar de elite woonde, en een deel waar de gewone burgers waren ge vestigd. Verder werden aardewerken voorwerpen voor dagelijks gebruik, zoals huishoudelijk gereedschap en vijzels om rijst te stampen, gevonden. Het terrein van de uitgravingen in Muara Jambi, dat tegenwoordig een toeristisch oord be gint te worden, strekt zich over een lengte van zeven kilometer uit, van de Kotomahligai tempel in het westen tot aan de Menapo tempel in het oosten. Verschillende opmetingen en studies hebben de plaats bepaald van de over blijfselen van 35 bouwwerken. Acht er van werden als tempelcomplexen aange wezen. Het zijn de Koto Mahligai tem pel, de Kedaton tempel, de Gedong I tempel, de Gedong II tempel, de Gumpung tempel, de Tinggi tempel, de Kembar Batu tempel en de Astono tempel. De andere archeologische overblijfse len bestaan nog uit hopen aarde, die bakstenen bevatten, en die nog niet zijn geïdentificeerd. Archeologen ver onderstellen dat zich op deze plaat sen nog meer tempels bevinden. Honderd meter ten zuid oosten van de Gumpung tempel werd een vijver blootgelegd. Aangenomen wordt, dat deze vijver als reservoir diende voor de inwoners van Jambi, wanneer er in de droge tijd tekort was aan schoon water. Ook voorwerpen, gebruikt bij rituele ceremoniën werden in Muara Jambi gevonden. In de Gumpung tempel werd onder andere een mooi beeld van de godin Prajnyaparamita ont dekt. De vorm en de versiering van het beeld tonen aan dat er in de elfde en twaalfde eeuw een relatie was tus- De ligging van de hoofdplaats van het rijk Sriwijaja nog altijd omstreden. Omstreeks het midden van de zevende eeuw, was Sriwijaja een belangrijk maritiem- en handelsrijk. De grondslag van zijn macht werd gevormd door de controle van de voornaamste handels routes, en zes eeuwen lang beheerste Sriwijaja zowel Straat Malakka als Straat Sunda. Pas ver in de veertiende eeuw verdween het in de obscuriteit, na lange en uitputtende strijd met de Thais en verschillende Sumatraanse koninkrijken. 2) In 1990 kondigde de gouverneur Ramli Hasan Basri een plan van de provincie Zuid-Sumatra aan, om een archeologisch park aan te leggen in Karanganyar, welke plaats beschouwd wordt, eens de hoofd stad van Sriwijaja te zijn geweest. Het lijkt echter onwaarschijnlijk, dat de vesti ging van dit park een einde zal maken aan het historisch debat. Zowel Palembang als Jambi beschikken over argumenten om er aanspraak op te kunnen maken dat de hoofdstad van Sriwijaja binnen hun gebied heeft gele gen. Verschillende oude inscripties zijn in Palembang gevonden. Twee inscripties, gevonden in Kedukan Bukit (West- Palembang) en Telaga Batu (Oost- Palembang) vermelden Dapunta Hiyang in 605 als stichter van de eerste vestiging van Sriwijaja. Later groeide deze vesti ging uit tot een stad en volgens de in scriptie in Telaga Batu leefden Sriwijaja's koningen, hoge functionarissen en koop lieden in deze stad. De archeologische vondsten die ondermeer bestaan uit aar dewerk en beelden, bieden echter geen aanwijzingen dat er zich in het Sriwijaja tijdperk een vestiging bevond. Volgens Junus Satrio Atmodjo, hoofdconservator van het museum van Jambi, bestonden de materialen om huizen op palen te bouwen, uit bamboe en hout, dat in de loop der eeuwen gemakkelijk verging. Als er al overblijfselen zijn van een vesti- De Candi Mendut in Midden-Java, gebouwd in het Sjailendratijdperk. 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 20