O J.G. Yssel de Schepper ALLE VERZEKERINGEN DIWANGKARA BEACH HOTEL AND BUNGALOWS sen de kunst van Jambi en die van Java. Wat er ook verder in Muara Jambi opge graven mag worden, nader onderzoek is vereist om vast te stellen of de hoofd stad van Sriwijaja werkelijk op die plaats was gevestigd. Een betrouwbaar verslag afkomstig van een Chinese priester, I Tsing genaamd, in 700, vermeldt dat het rijk Sriwijaja naar Jambi werd verplaatst. De reden daarvan is nog onzeker. Aan genomen kan evenwel worden, dat het rijk zich naar Jambi verplaatste vanwege de peper, omdat dit immers de belang rijke handelswaar aldaar was. Dit verslag in aanmerking genomen, lijkt het redelijk dat de twee Sumatraanse provincies hun debat beeindigen over de plaats waar het centrum van het rijk Sriwijaja was gelegen. Het is aannemelijk, dat de hoofdplaats van het machtige rijk zich eenmaal in Palembang bevond, en daarna naar Jambi verhuisde. Palembang maakt zich nu gereed om aanspraak te maken op het feit dat zijn territoir eens de hoofdstad van Sriwijaja huisvestte. Men hoopt dit te bewijzen door kanalen bloot te leggen in Kern- bang Uien in zuid Palembang. Als dit werk eenmaal is gerealiseerd, zouden de kanalen een aanwijzing kunnen zijn van het systeem van de vroegere nederzet ting. Voordat het dispuut over deze kwestie is afgedaan, hangen diverse obstakels on heilspellend boven het toekomstig on derzoek. De archeologische overblijfse len, zowel in Jambi als Palembang, bevin den zich zeer dicht aan de oppervlakte en kunnen niet worden geïdentificeerd, omdat ze ernstig zijn geërodeerd, het geen verder onderzoek bemoeilijkt. In Palembang voert het onderzoek van terreinen een wedloop tegen de stads ontwikkeling, die waardevol archeolo gisch bewijsmateriaal dreigt te vernieti gen. Bovendien zijn kunstdieven een be dreiging geworden, zoals in Palembang reeds het geval was. Dieven stelen vaak oude gouden beelden en verkopen ze overzee. In Jambi is dit nog niet gebeurd. Jambi echter moet een ander probleem onder ogen zien. Nieuw gevestigde fa brieken verspreiden zich over de streek van Muara Jambi, en verschillende ar cheologische overblijfselen zijn verwoest of bedolven onder de fundamenten van fabrieken. Er is nog een lange weg af te leggen voordat de werkelijke oorspronkelijke ligging van Sriwijaja's hoofdplaats bepaald zal zijn. De twee provincies zetten hun inspanningen voort, om met bijzondere acties, inclusief fondswerving, het me ningsverschil op te lossen. Waar de hoofdplaats ook gevonden mag worden, het is zaak dat de twee Sumatraanse provincies hun dispuut zo spoedig moge lijk oplossen. De archeologische over blijfselen van het befaamde rijk behoren immers tot het nationale erfgoed dat een prominente plaats kan innemen op het internationale toneel. (Uit: The Jakarta Post, 6 juli 1991, verta ling Ch. Manders) Noten Vertaler: 1) Blijkens een stichtingsoorkonde uit 778 van de Candi Kalasan, tussen Solo en Yogya, regeerde er over Midden-Java een vorst Panangkaran uit het geslacht der Sjailendra's (bergheren), die zich Maharaja noemden. In het Sjailendra tijdperk (ca. 750 - ca. 850) verrezen in Midden-Java diverse Boeddhistische heiligdommen zoals Borobudur, Mendut en Pawon. Na 850 werden op Java geen Sjailendra oorkon den meer aangetroffen. Op Sumatra zet ten de Sjailendra's daarna hun regering voort, vanaf het einde van de negende eeuw heersten zij over Sriwijaja. Vroe ger werd aangenomen, dat de Sjai lendra's van Sriwijaja zich meester had den gemaakt van de heerschappij over Midden-Java, de tegenwoordige theorie is dat zij juist van Java afkomstig waren. Een oorkonde daterend uit 891 ver meldt een Sjailendra-koning Balapoetra, die zich trots noemt "de kleinzoon van het sieraad uit het Sjailendra-geslacht, de koning van Java". Hieruit is af te leiden, dat de Sjailendra's afkomstig waren van Java. Aannemelijk is, dat na het verdwijnen van de Sjailendra's het oorspronkelijke vorstenhuis (dat mogelijk naar Oost-Java was uitgeweken) het bewind over Mid den-Java hervatte. 2) In het midden van de dertiende eeuw had Sriwijaja nog vijftien vazallen, aan weerszijden van Straat Malakka. De ach teruitgang was echter al op het eind van de twaalfde eeuw begonnen. De groot- Alg. Assurantiebedrijf "Argo" Kantoor en woonhuis Corn, de Witt- laan 83, Den Haag, tel. 070 - 3557172 ste bedreiging ging uit van het rijk Malaju (Jambi) dat in de elfde eeuw reeds zelf gezantschappen naar China zond en zich op het einde van de twaalfde eeuw los scheen te hebben gemaakt van de vazal verhouding tot Sriwijaja. Malaju werd na de expeditie van koning Kertanagara van Singosari in 1275 een Javaanse vazalstaat. In I 377 zond Sriwijaja voor het laatst een gezantschap naar China, om de be vestiging te vragen voor de pas aan het bewind gekomen jonge koning, maar ook om wellicht hulp te vragen. De kei zer van China zond enkele gezanten met een benoemingsbrief voorzien van een zegel. De koning van Majapahit was zo beledigd door deze Chinese inmenging, dat hij hun schepen onderschepte en hen liet doden. Daarna viel het Majapahit niet zwaar zijn oude mededinger Sriwijaja voorgoed on schadelijk te maken, waarna het land steeds meer verarmde. Tenslotte ont stond er een toestand van wanorde, het geen de Javanen deed besluiten, deze streek te ontruimen. Dit gaf Chinese zeerovers de kans, zich er te vestigen. Dit gebeurde in het begin van de 15e eeuw, een roemloos einde voor het eens zo glorierijke Sriwijaja, tenslotte een zeeroversnest geworden. TELEX 35489 DBHB IA BALI - PHONE: (0361) 885 77 - FAX (0361) 888 94 - P.O. BOX 120 JL. HANG TUAH SANUR BALI - INDONESIA Gelegen aan het strand van Sanur. Alle kamers (semi-bungalows) zijn in typische Balinese stijl met veranda's, air-conditioning, privé-badkamer met koud/warm wa ter. Voltage 220, telefoon, mini-bar, TV met schotel-antenne, restaurants en zwembad. Wanneer u bij ons komt, zult u zich thuis voelen. Wij doen ons uiterste best om onze gasten te doen genieten van een prettige en familiaire sfeer, tegen redelijke prijzen. Voor alle inlichtingen kunt u bellen 08364-7330 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 21