LU (slot) In het kader van haar studie Geschiedenis heeft Marieke van Doorninck enkele stage-weken doorgebracht op het Indisch Wetenschappelijk Instituut, waar zij de daar aanwezige jaargangen van de "Nieuwe Courant" en "de Vrije Pers heeft bestudeerd. De tweede en laatste aflevering van haar stageverslag wordt hier gepubliceerd. NIEUWE COURANT door Marieke van Doorninck 11.6 Enkele belangrijke zaken van de jaren 1950 en '51 "De Irian kwestie" In een toespraak die President Soekarno hield op 15 augustus 1950 ter gelegen heid van vijf jaar Republiek Indonesia be loofde hij zijn volk dat hij er voor zou zorgen dat Irian (dat onder de naam Nieuw-Guinea nog onderdeel uitmaakte van het Rijk der Nederlanden) voor de zonsopgang van I januari 1951 bij Indo nesië zou horen. Het volk nam deze slo gan meteen over en binnen de kortste tijd heerste er een zeer anti-Neder landse stemming in Indonesië. De hou ding van Nederland, dat absoluut niet bereid was Nieuw-Guinea af te staan verergerde dit alleen maar. De linkse politicus Bung Tomo en de vakbond Sobsi riepen op tot een boycot van alles wat Nederlands was als Irian niet op I januari bij Indonesië zou horen. Het standpunt van de "Nieuwe Cou rant" over de Irian kwestie werd pas in de loop van het jaar 1951 echt duidelijk. De krant was van mening dat Irian op den duur bij Indonesië zou moeten gaan horen, maar dat Indonesië in die tijd nog te onvolwassen was om Irian te behe ren. Het land moest eerst aan haar eigen opbouw werken voordat zij een gebied dat veel meer kosten dan baten had erbij kon krijgen. Mevrouw Führi laakte het gedrag van "Bung Karno" (de naam van Soekarno als volksleider, mvd), die in zijn toespraken over Irian de volks hysterie deed oplaaien en op die manier de aandacht probeerde af te leiden van de werkelijke problemen van het land door het zoeken van een gemeenschap pelijke buitenlandse vijand. Irian zou voor Indonesië geen oplossing zijn maar een probleem erbij. Führi maakte zich hier vooral boos over omdat de houding van de Indonesiërs ten opzichte van de Nederlandse groep hierdoor weer steeds vijandiger werd. De boycot die door Bung Tomo en de Sobsi gepropa geerd werd maakte haar furieus. Zij drong er dan ook steeds bij de regering op aan deze boycot te verbieden of ten minste af te keuren. Zij merkte daarbij op dat de boycot veel meer schade aan de Indonesische economie zou richten dan aan de Nederlandse. Tijdens de be sprekingen tussen Nederland en Indone sië over Irian in december 1950 betichtte de krant beide partijen van een veel te starre houding die een oplossing onmogelijk maakte. Maar ook het Ne derlandse standpunt inzake Irian kreeg veel kritiek. De krant vroeg zich af waarom de Nederlandse regering vast wilde houden aan een gebiedsdeel dat de meeste Nederlanders niet of nauwelijks interesseerde en waarvan de kosten vele malen hoger lagen dan de baten. Irian was volgens Führi voor Nederland alleen interessant als "toevluchtsoord" voor Nederlandse onderdanen voor wie zo wel in Nederland als in Indonesië geen plaats was. Als Nederland Irian wilde be houden moest zij daar ook de conse quenties van aanvaarden en dat bete kende zich voor de volle honderd pro cent inzetten voor het land en er genoeg geld insteken. Nadat de onderhandelin gen over Irian vast waren gelopen be pleitte de krant de zaak aan de Vere nigde Naties over te dragen, aangezien de toekomst van het land in de Oost- West verhouding van internationaal be lang was. Bij het doorlezen van twee jaargangen 'Nieuwe Courant' valt op dat er op pa gina 3 in 1950 regelmatig stukjes van een speciale correspondent waren over le ven en overleven op Nieuw-Guinea. Toen in eind 1950 de spanningen rond de Irian kwestie gingen oplopen versche nen die artikelen niet meer. In het voor jaar van 1951 verdween de kwestie wat meer naar de achtergrond en vanaf dat moment werden de stukjes met (achtergrond)informatie over Nieuw- Guinea weer geplaatst. In juni 1951 schreef Führi in haar redactionele kolom dat Nieuw-Guinea langzamerhand taboe was geworden. Volgens haar was dat ei genlijk onzinnig en had de krant als taak over dit gebiedsdeel te schrijven aange zien er Nederlanders woonden en veel (Indische) Nederlanders er over dachten zich daar te gaan vestigen die recht had den op informatie over hun toekomstige woonplaats. De "Ambon kwestie" Eind september 1950 vielen Indone sische troepen Ambon binnen om de R.M.S opstand neer te slaan. De Indone sische regering beweerde dat ex-KNIL militairen de vijandigheden waren begon nen. Premier Drees stuurde begin okto ber een telegram naar de Indonesische regering waarin hij zijn bezorgdheid uit sprak over de situatie. Het telegram werd in Indonesië niet goed ontvangen en de regering zag het als: l)agressie te gen Indonesië, 2)steunbetuiging aan de opstandelingen, 3)een poging van Neder land om op politiek, economisch en mili tair terrein steun te krijgen voor Irian, 4) een van de vele pogingen van Nederland om het koloniale gezag te herstellen. Vanuit het buitenland kwam er het ver zoek de zaak door de Verenigde Naties te laten onderzoeken, maar Indonesië weigerde dit aangezien zij de kwestie als een binnenlandse aangelegenheid zag. Zo was het zoveelste conflict tussen Neder land en Indonesië ontstaan. De "Nieuwe Courant" schreef uiteraard uitgebreid over de gebeurtenissen op Ambon, maar zoals gewoonlijk onthield zij zich van commetaar. Wel werden er stukjes geplaatst waarin de mening van anderen werd gegeven, deze stukjes wa ren zowel van mensen die aan de kant van de R.M.S. stonden als van mensen die zich achter het regeringsstandpunt schaarden. Ook nam de krant de menin gen van andere kranten, Nederlandse zowel als Indonesische, op. Maar ook hier liet zij een eigen mening achter wege. In haar redactionele kolom gaf Mevrouw Führi wel op een voorzichtige manier haar mening, uiteraard zonder te scherpe kritiek op de Indonesische rege- 32

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 32