'INDONESISCHi
I NIEUWS fl
O
Van tukang becak
tot doctorandus
teresseerd waren in het onderwerp (an
ders hadden zij zich niet aangemeld!).
Bovendien zullen niet alle nu thuis wo
nende ouderen wanneer zij ouder wor
den in een verzorgingshuis gaan wonen.
We hebben dan ook met behulp van de
gegevens van het onderzoek een schat
ting moeten maken en komen dan tot de
conclusie dat bij een voorzichtige schat
ting 14 procent van alle Indische oude
ren naar een Indisch verzorgingshuis zou
willen en dat de behoefte aan plaatsen in
Indische verzorgingshuizen op dit mo
ment rond de 350 plaatsen ligt.
Toch is hier niet alles mee gezegd. De
aanleiding van dit onderzoek was het feit
dat Sint Jan Baptist als gevolg van te wei
nig aanvragen van Indische ouderen
overgeheveld wilde worden naar de Ne
derlandse tehuizen (overigens tegen de
zin van de andere Indische tehuizen en
de Indische organisaties). Ook bij de an
dere tehuizen nam de afgelopen jaren de
belangstelling voor Indische verzorgings
huizen af wanneer deze belangstelling ge
meten wordt aan de hand van het aantal
ouderen dat een aanvraag tot opname in
een Indisch verzorgingshuis doet.
We hebben in het onderzoek twee mo
gelijke oorzaken gevonden voor deze
verminderde belangstelling.
Op de eerste plaats blijkt dat veel
Indische bewoners van gewone Neder
landse tehuizen niet op de hoogte zijn
van het bestaan van Indische verzorging
shuizen. Alhoewel het 'afstoten' van Sint
Jan Baptist veel negatieve publiciteit tot
gevolg had, heeft deze publiciteit ook
een positieve uitwerking gehad onder de
Indische ouderen omdat ze zich bewust
werden van het bestaan van Indische te
huizen. Ook de korte informatie van het
NIMAWO in verschillende Indische tijd
schriften heeft veel reacties opgeroepen
bij ouderen. Verschillende Indische
ouderen hebben zich het afgelopen jaar
gemeld omdat zij ingeschreven wilden
worden in een Indisch verzorgingshuis.
Tijdens het onderzoek bleek ook bij de
maatschappelijk werkers van de
indicatiecommissies (voor de bejaarden
oorden en de verpleeghuizen) weinig be
kend te zijn omtrent de Indische oude
ren in Nederland en het bestaan van
Indische verzorgingshuizen.
Onze conclusie is dat de behoefte aan
opname in Indische verzorgingshuizen
deels latent is door onbekendheid met
het bestaan van Indische verzorgings
huizen en wij denken dat het noodzake
lijk is dat er een publiciteitsplan ontwik
keld wordt (door de SZIN of de tehui
zen) met als doel de bekendheid van de
Indische verzorgingshuizen te vergroten.
Het gaat hierbij niet alleen om de be
kendheid onder de Indische ouderen
maar ook bij de informele en professio
nele hulpverleners. Het zijn vaak de kin
deren die stappen ondernemen als zelf
standig wonen niet meer mogelijk is.
Maatschappelijk werkers van indicatie
commissies kunnen ouderen wijzen op
het bestaan van Indische verzorgings
huizen, maar dan moeten ze wel zelf op
de hoogte zijn en weten wat het 'bijzon
dere' is van Indische verzorgingshuizen.
Op de tweede plaats kwam in het on
derzoek steeds weer de behoefte aan
een voorziening voor Indische ouderen
in de omgeving van Den Haag (en in
mindere mate in Noord-Holland in de
omgeving van Haarlem) naar voren. Het
bleek uit de gesprekken met de Indische
organisaties. Maar ook als gevolg van
onze oproep in Moesson voor deelname
aan het onderzoek waarbij zeer snel en
zeer vaak gereageerd werd door oude
ren afkomstig uit Den Haag. We hebben
zelfs toen we in oproepen aangaven dat
we geen ouderen meer zochten in de
Randstad nog veel reacties uit deze regio
gekregen. Men was zeer teleurgesteld
dat men niet meer mee kon doen met
het onderzoek.
Deze reacties zijn niet verwonderlijk;
immers 50 procent van de Indische
ouderen woont in de provincies Noord
en Zuid-Holland. We komen dan ook
tot de conclusie is dat er zeer veel be
hoefte is aan een voorziening voor
Indische ouderen in Den Haag en omge
ving. We denken dat het hier niet speci
fiek om een verzorgingshuis hoeft te
gaan. Bij voorzieningen voor ouderen
wordt steeds vaker gedacht aan een
wooncentrum waar ouderen zelfstandig
kunnen wonen en waar voldoende hulp
geboden wordt op het moment dat het
nodig is waardoor opname in een ver
zorgingshuis of verpleeghuis vermeden
kan worden.
Wie meer wil weten over het onder
zoek, kan het rapport bestellen bij het
NIMAWO.
RIKI VAN OVERBEEK
Dit jaar behaalde Hartono zijn graad als
doctorandus in de accountancy van de
Universitas Sebelas Maret in Solo. Hij
was niet een van de allerbeste, maar wel
een die waardering en bewondering ver
dient. Als zoon van Suprodjo (50) en
Poniyem (46), eenvoudige lieden, kon hij
door zijn ouders alleen bekostigd wor
den tot twee jaren aan de fakulteit. De
droge tijd maakte dat de sawah van zijn
ouders weinig opbracht, bovendien
moesten zijn jongere broers en zusters
ook bekostigd worden. Hartono besloot
voor zichzelf te zorgen en toevallig was
er een vriend die hem aanbood zijn
becak te rijden. Dit werd dan zijn dage
lijks werk, naast zijn colleges. Ook hielp
hij bij het bouwen of als er feest was en
bleef hij actief in de padvinderij.
Ook deed hij zoveel mogelijk mee aan
buiten-curiculum activiteiten. Als becak-
rijder ontving hij dagelijks Rp. 3.000 - Rp.
5.000 per enkele keer over de Rp.
20.000 als hij een toerist rondbrengt. De
medestudenten leefden met hem mee,
hebben zelfs geld ingezameld zodat hij
niet meer de becak moest huren, maar
er zelf een kon kopen. Nu wil hij zijn
becak verkopen en van het geld een rij
bewijs halen. Zijn vader wil dat hij rege
ringsambtenaar wordt, maar Hartono
verkiest op zichzelf te kunnen staan. Hij
zegt: "Het leven is als een becakwiel, nu
is die boven, dan beneden. Wij moeten
gereed zijn dit te aanvaarden" Wat de
toekomst zal brengen, zeker zal
Hartono slagen.
E.S.
(Uit: KOMPAS)
Het rapport is te bestellen door 20,-
over te maken op postgiro 147.17.27
t.a.v. NIMAWO, Willem de Zwijgerlaan
66, Den Haag onder vermelding van
rapportnummer 99 en met uw eigen
naam en adres.
14