Het hoge huis aan de Javazee
De geschiedenis van een zeeroverseiland
Jongens waren het, maar aardige jon
gens. Ze trokken uit Europa naar Indië.
Ze werkten hard op de plantages, be
stuurden hun jongere broertjes en be
vochten vijanden te land en ter zee. En
in de lucht, want in de wolken waren ze
om hun eigen daden. Goed, ze hielden
er wat rijkdommen aan over: stukken
land ter grootte van de provincie
Utrecht, tantièmes ter hoogte van een
jaarsalaris en medailles natuurlijk en
tijgerkoppen en krissen. Maar daarom
deden ze het niet. Ze zetten zich in voor
een goed doel: de ontwikkeling van de
kolonie, de opheffing van de autochtone
bevolking tot de hoogste trap der be
schaving: de westerse cultuur. En onder
tussen was het leven dat ze daarvoor
moesten leiden niet: lijden, maar ruig en
opwindend. Een avontuur. Een jongens
boek. Over jongens, maar aardige jon
gens.
Zoals Carel Rudolph von Michalofski
(1792-1854). Hem werd in 1818 een
eilandengroep in de Javazee toever
trouwd. I 100 langgestraften kreeg hij
mee om er een bloeiende vestiging van
te maken. En dat lukte hem, de held.
Want, schrijft Joop van den Berg, zijn
biograaf, "hij die trouwt met de dochter
van een Timorese slavin, hij die met zijn
eigengebouwde schoener zeerovers te
vuur en te zwaard bestrijdt, hij die 26
eilandjes midden in de Javazee
'peupleert' en welvarend maakt, die mag
in onze ogen toch een held genoemd
worden?" (blz. 75).
Mag dat? Best wel, zeggen mijn kinderen
als ze niet geïnteresseerd zijn. De vraag
of het mag is immers niet belangrijk.
Maar wel het feit dat Joop van den Berg
Von Michalofski een held vindt. Want
dat betekent -zo gaat dat nu eenmaal bij
(geschied-)schrijven- dat deze ook als
held gepresenteerd zal worden. Dat is
inderdaad het geval. Alleen al door de
"Inhoudsopgave": als in een negen-
tiende-eeuwse avonturenroman, met
een titel en een uitgebreide ondertitel
waarin het verhaal al kort samengevat
wordt.
Hoofdstuk 3: "CAREL RUDOLPH VON
MICHALOFSKI, DE MAN. Van Pruisisch
landjonker en waarschijnlijk officier in
één van de vele legers die destijds Eu
ropa teisterden tot Posthouder van
Karimunjawa. De geschiedenis van een
man die zijn recht op buitenlands verlof
laat verlopen en Berlijn nooit meer terug
zal zien."
Of hoofdstuk 4 "JOANNA
THEODORA VAN LIEVELING, DE
VROUW. Kind van een Timorese slavin
uit het gevolg van de resident van Japara,
maar wel door de machthebber geadop
teerd, misschien wel zijn "voorkind". Zij
wordt de lieveling van de Pruis en later
zijn toegewijde vrouw." (pag.5)".
En ook de ondertitel: de geschiedenis
van een zeeroverseiland onderstreept de
jongensavonturenboekensfeer waarin
Joop van den Berg ons zal meevoeren.
Tegelijkertijd vermeldt de achterflap dat
Joop van den Berg in dit boek "de histo
rische werkelijkheid" rondom het mini-
archipelletje wil presenteren. Is het
heldendom van Von Michalofski dus his
torische werkelijkheid?
Nou, daarover kun je twisten. Niet over
"de" historische werkelijkheid natuurlijk:
die is nooit meer te achterhalen. En ook
niet over de feiten, die Joop van den
Berg zorgvuldig achterhaald heeft en
waarop hij zijn verhaal baseert. Maar wel
over het beeld van heldendom dat uit
die feiten oprijst. Want dat is toch niet
het enig mogelijke beeld.
Joop van den Berg heeft er alles aan ge
daan om zijn interpretatie te scheiden
van de feiten. Eerst presenteert hij in ne
gen hoofdstukken het materiaal dat hij in
tien jaar bij elkaar gesprokkeld heeft.
Gescheiden van het verslag van zijn be
zoek aan het archipelletje in 1986 dat de
laatste twee hoofdstukken beslaat. En
ook nadrukkelijk gescheiden van het ver
haal in hoofdstuk tien onder titel Ach du
lieber Augustin. Een "fictief verhaal,
waarin Carel Rudolph terugblikt op zijn
leven in de Oost, zijn carrière, maar
vooral het samenleven met 'de moeder
zijner kinderen', Joanna Theodora".
Dit hoofdstuk is een vondst. Voor de
auteur, omdat het hem de gelegenheid
gaf "een mens van vlees en bloed" te te
kenen, en wel "als boekanier en niet
een gepensioneerde oud-assistent-resi-
dent" (pag. 80). En voor ons om vast te
kunnen stellen in hoeverre Joop van den
Bergs fantasie van invloed is geweest op
de manier waarop hij ons de feiten pre
senteert.
Deze fictie toont ons Joop van den Berg
als een doorgewinterde romanticus. Ie
mand die de liefde tot de (mooie) vrouw
en hun gezamelijke kinderen als de drij
vende kracht achter heldhaftige, manne
lijke daden ziet (zie pag. 84). Het is een
visie die zich in Nederland in het midden
van de negentiende eeuw vestigde en die
-hoewel ze voortdurend door het echte
leven gelogenstraft en door betreffende
vrouwen en kinderen nauwelijks gewaar
deerd wordt- nog lang niet uitgewoed is.
Dat is op zich niet erg. leder z'n meug.
Het is alleen jammer dat die visie op het
huwelijk, vrouw en kinderen ten tijde
van Michalofski's "heldendaden" in Indië
niet bestond. Er was ook niet veel aan
leiding toe. In Indië aangekomen vielen
totokmannen uit Europa in het vangnet
van de Mestiezencultuur. Mestiezen-
families hadden alle maatschappelijke
touwtjes in handen. Introuwen in zo'n
familie was de enige garantie voor een
behoorlijke baan. Dat deed ook Von
Michalofski. Zijn Joanna Theodora was
niet 'wellicht' een "voorkind" van de re
sident Van Doornik, (pag. 38), maar ge
woon diens dochter. Voor Mestiezen
was het heel normaal dat mannen er
naast een christelijk huwelijk nog andere
verbintenissen op na hielden. Kinderen
uit die verbintenissen groeiden, als ze
tenminste een Europese naam hadden
gekregen ten teken dat ze gedoopt wa
ren, gewoon op als eigen kind. Het is
daarom uiterst onwaarschijnlijk dat
Joanna Theodora door de officiële me
vrouw van Doornik als slavin behandeld
zou zijn, zoals Van den Berg in zijn
fantasiehoofdstuk schetst. Verder leef
den Mestiese vrouwen in semi-purdah,
dat wil zeggen afgezonderd van de bui
tenwereld. Het is dus niet makkelijk
voorstelbaar dat Von Michalofski zijn ge
liefde per ongeluk tegenkomt "in de
lange overdekte gang naar de slaven
verblijven". En ronduit onwaarschijnlijk
wordt Van den Berg in zijn suggestie dat
Joanna Theodora het huwelijksaanzoek
van Von Michalofski in diens "beste Ne
derlands" zou hebben begrepen. Want
Mestiezen waren Maleistalig en Maleis
was in de kolonie ook de voertaal was
voor iedereen die eikaars moedertaal
niet kon verstaan. De Oostenrijker Von
Michalofski zal toch niet zinloos Neder
lands geleerd hebben om een slavin op
te vrijen? Kortom: hoofdstuk 10 is alleen
maar een mooi verhaal.
Of nee, het is ook eigenlijk geen mooi
verhaal. Als je fictie wilt schrijven Joop,
doe dat dan. Maar verziek de historische
waarheid niet met romantische wens
dromen. Indië is haar hele bestaan al
met dit soort "Hineininterpretierungen"
van Europeanen lastig gevallen en het
heeft haar, noch haar bewoners van
welke bevolkingsgroep dan ook, ooit
recht of goed gedaan. Hoezo zeerovers
eilanden? Het archipelletje diende als
schuilplaats voor al die zeelui die door
de land- en zeeroverij van Europa zon
der inkomsten waren komen te zitten.
Hoezo is het een heldendaad die zee-
cs>
35