Minahassa van Luminu'ut tot Sulawesi Utara O Volgens de oude volksverhalen is Lumimu'ut de stammoeder van het Minahassische volk. Zij zou geboren zijn uit een steen, die door de golven werd bespoeld en daarna door de zon beschenen. Uit haar kwamen de stamvaders van de Minahassers voort. Uit haar bijnaam Si Apo'nimena' in Tana (de vrouw die de aarde het eerst heeft bebouwd) blijkt dat zij werd beschouwd als aardgodin, de planten en bomen voortbrengende aarde. Bij de verschillende stammen, waardoor de Minahassa oudtijds werd bewoond, heeft geen statenontwikkeling plaatsge had. In andere delen van Sulawesi, met name in het Makassaars-Buginese gebied in het zuidwesten, was dit wel het geval. Het gezag werd uitgeoefend door hoof den, ukungs (later door de Hollanders verbasterd tot hukums rechters). De eerste westerling, die de kust van de Minahassa zag, was de Portugees Simon d'Abreu, die in 1523 van Ternate be noorden Borneo naar Malakka zeilde. Spanje was de eerste westerse natie, waarmee de Minahassers in aanraking kwamen. Nadat de Spanjaarden zich in 1605 in de Molukken hadden gevestigd, stichtten zij kleine nederzettingen op de noordkust van Sulawesi. Met de bevol king van de binnenlanden hadden zij wei nig of geen contact. Herinneringen aan de Spaanse tijd zijn de jaarlijkse kerst maskerade en een plaatselijke dans, katrili genaamd, dat waarschijnlijk is afge leid van het Franse quadrille. De staatkundige toestand van het noor den van Sulawesi was in die tijd nogal ge compliceerd. De vorst van het zuidelijk van de Minahassa gelegen rijk Bolaang Mongondow oefende een tijdlang gezag uit over deze streek, dat bij de bevolking echter niet geliefd was. In de voortdu rende oorlogen tegen Bolaang Mongondow verbonden de Minahassase stammen zich tegen de gemeenschappe lijke vijand, om zodoende sterker te staan. Vanaf die tijd noemden zij zich Minahassa (één geworden). Daarnaast betwistten het rijk Makassar (Gowa) en Ternate, in die tijd de twee machtigste handels- en maritieme rijken van het oostelijk deel van de archipel, elkaar het oppergezag over Noord-Sulawesi. Tenslotte riep de bevolking, die de Span jaarden moe was geworden, in 1654 de hulp van de V.O.C. in. Nog steeds leven onder de Minahassers de herinneringen voort aan hun strijd tegen de 'Orang Tasikela' (Castilianen), zoals zij de Span jaarden noemden. In 1657 stichtte Simon Cos, gouverneur van de Molukken, Fort Amsterdam in Manado als eerste vesti ging van de Hollanders in deze streek. Met de hoofden werd een overeen komst gesloten, waarbij dezen zich ver bonden jaarlijks een bepaalde hoeveel heid ijzerhout aan de Compagnie te le veren. In 1663 gaven de Spanjaarden hun vestigingen in de Minahassa en de Molukken definitief op, om zich op de Fi lippijnen terug te trekken. Na de sluiting van het Bonggaaisch verdrag in 1667 was ook de macht van Makassar uitgescha keld, terwijl de vorst van Bolaang Mon gondow in 1675 afstand moest doen van zijn rechten op de Minahassa. Ook het oppergezag van de sultan van Ternate in deze streken nam steeds meer af in be tekenis. Met de stammen van Minahassa sloot Robertus Padbrugge, gouverneur van de Molukken, op 10 januari 1679 'een eeuwig verbond'. Als tegenprestatie voor de bescherming, geboden door de vesting Fort Amsterdam beloofden de hukums de levering van rijst. Omstreeks 1800 werd een Landraad op gericht, voorgezeten door de resident en bestaande uit zeven of acht negorij- hoofden, die rechtsprak in belangrijke zaken, terwijl de kleinere zaken aan de hukums werden overgelaten. In de Napoleontische tijd had Minahassa een kortstondig Engels bewind, toen dezen zich in 1810 van Fort Amsterdam (dat in W.O. II bij een bombarde ment geheel werd verwoest) meester maak ten. Hieraan kwam al in 1814 een einde, toen bij de Conventie van Londen de meeste Neder landse koloniën door Engeland werden terugge- Gezicht op het meer geven. koffietuin, 1847. De bevolking van Minahassa ging in de loop van de 19e eeuw in overgrote meerderheid tot het Christendom over. De periode van het Cultuurstelsel (1830-1870) bracht de koffiecultuur naar dit gewest. Vanwege de verbondenheid met Neder land en het Oranjehuis werd de Minahassa voor de Tweede Wereldoorlog vaak 'de Twaalfde Provin cie' (van Nederland) genoemd. Dit kwam onder meer uit in het volgende volkslied. Bri hormat kepada radja Jang maha moelia, Jang bertachta keradjaan Di negeri Nederland, Jang memerentah kita orang Dengan amat adil. Pohonkan kepada Allah Berkat baginda (bis). Geef de Koningin ere, de zeer verhevene, die koninklijk zetelt in Nederland, die ons bestuurt zeer rechtvaardig. Smeken wij God om zegen voor de Koningin In verband met de voortgeschreden ont wikkeling werd in 1919 de Minahassa- raad ingesteld als orgaan voor lokale au tonomie. In de periode van federale staatsvorming van Indonesië (1946-1950) vormde de Minahassa een daerah (autonoom ge bied) binnen de Negara Indonesia Timur (deelstaat Oost-lndonesië). Tegenwoor dig behoort de Minahassa tot de Indonesische provincie Sulawesi Utara (Noord-Sulawesi). Ch.M. van Tondano, vanuit de nieuw aangelegde 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 17