niet bijzonder geïnteresseerd in de Ne
derlandse binnenlandse politiek en werd
er alleen aandacht besteed aan de Ne
derlandse politiek ten opzichte van Indo
nesië. De Nederlandse regering werd op
haar 'Indonesië-politiek' vaak aangeval
len. Zij werd verweten teveel vast te
blijven houden aan de situatie zoals die
vroeger was en Indonesië nog steeds
niet kon accepteren en respecteren als
een onafhankelijke natie. Nederland
heeft zich veel te veel met interne
Indonesische zaken bemoeid, maar Indo
nesië daarbij nooit als gelijke behandeld.
Zij was erg 'onhandig' in het begrijpen
van de revolutionaire gedachte. De Ne
derlandse politiek en pers hadden te
weinig kennis van zaken als het om Indo
nesië ging en hierdoor werd ook het
Nederlandse volk niet goed geïnfor
meerd over de toestand en het dage
lijkse leven in Indonesië.
Door dit gebrek aan kennis kon Neder
land ook niet begrijpen waarom het op
zeggen van de Unie voor Indonesië be
langrijk was. Terwijl volgens Colijn het
opzeggen van de Unie voor Indonesië en
Nederland de kans was om de verslech
terde betrekkingen te herstellen. "Door
de Unie op te zeggen kan Nederland
banden aanknopen met de soevereine
Republik Indonesia." Ook Evenhuis ver
oordeelde de pogingen van Nederland
om vast te houden aan de 'speciale rela
tie' zoals die in de Unie was vastgelegd.
"Laat men in Nederland toch eindelijk
deze pogingen opgeven. Wanneer er
ooit nog een bijzondere band zal ont
staan tussen Indonesië en Nederland dan
zal die moeten groeien op een andere
basis."
11.6 Enkele belangrijke zaken van
de jaren 1950 en 1951
'De Iriankwestie'
In een toespraak die president Soekarno
hield op 15 augustus 1950 ter gelegen
heid van vijf jaar Republik Indonesia be
loofde hij zijn volk dat hij er voor zou
zorgen dat Irian (dat onder de naam
Nieuw-Guinea nog deel uitmaakte van
het Koninkrijk der Nederlanden) voor
de zonsopgang van I januari 1951 bij In
donesië zou horen. Het volk nam deze
slogan meteen over en binnen een korte
tijd heerste er een zeer anti-Neder
landse stemming in Indonesië. De hou
ding van Nederland, dat absoluut niet
bereid was Nieuw-Guinea af te staan
verergerde dit alleen maar. De linkse
politicus Bung Tomo en de vakvereniging
Sobsi riepen op tot een boycot van alles
wat Nederlands was als Irian niet op I
januari bij Indonesië zou horen.
'De Vrije Pers' nam in de krant al het
nieuws over de kwestie op en gaf de
meningen van beide kampen weer maar
het was duidelijk dat de redactie van de
krant vanaf het begin achter de Indo
nesische eis stond. Colijn verweet de
Nederlandse regering geen realis
tische kijk te hebben op Irian en raadde
Nederland aan in te zien dat de Indo
nesische regering in deze kwestie geen
concessies kon doen. Na het mislukken
van de conferentie over Irian in decem
ber 1950 betreurde Colijn dat de beide
landen er niet samen uit konden komen
en raadde hen aan de kwestie aan de
Verenigde Naties voor te leggen. Hij
snapte de houding van Nederland niet:
"...heeft Nederland vastgehouden aan
een klein en onbelangrijk stuk grond in
de Pacific, om redenen die nimmer dui
delijk en overtuigend naar voren zijn ge
bracht doch juist door hun vaagheid niet
alleen bij de Aziaten de indruk moet
hebben gewekt met huichelarij verwant
te zijn." De heer Evenhuis snapte van
beide landen niet waarom zij Irian zo
graag wilden hebben/houden. "Wij blij
ven bij ons standpunt dat wij meer rede
nen zien voor Nederland om Irian af te
staan dan voor Indonesië om het op stel
en sprong te willen hebben." Hij ver
weet ook de Indonesische regering in
deze kwestie een te halsstarrige hou
ding. Hierover schreef hij: "Geen van
beide landen kan blijkbaar de kracht en
de wijsheid opbrengen om deze vicieuze
cirkel te doorbreken, hetgeen in ieders
belang zou zijn. En zo blijft het aanmod
deren. "Daarnaast was Evenhuis van me
ning dat er aan Indonesische'kant veel
teveel kracht, energie en sentimenten
aan deze kwestie werden verspeeld.
Deze kracht en energie zou beter aan de
opbouw van het land kunnen worden
besteed.
De boycot zoals gepropageerd door
Bung Tomo werd door de
redactie van 'De Vrije Pers' fel veroor
deeld. Teunis waarschuwde de Indone
sische regering dat de boycot voor Indo
nesië veel nadeliger zou zijn dan voor
Nederland. De boycot zou leiden tot
chaos en Indonesië was nog lang niet in
staat om die chaos te beteugelen. Alleen
de vijand (het communisme) zou daar
profijt van hebben. De krant verweet de
regering dat zij de boycot niet openlijk
veroordeelde.
'De Ambon kwestie'
Eind september 1950 vielen Indonesi
sche troepen Ambon binnen om de
R.M.S.-opstand neer te slaan. De
Indonesische regering beweerde dat ex-
KNIL militairen de vijandigheden waren
begonnen. Premier Drees stuurde begin
oktober een telegram naar de Indonesi
sche regering waarin hij zijn bezorgdheid
uitsprak over de situatie. Het telegram
werd in Indonesië niet goed ontvangen
en de regering zag het als: Iagressie te
gen Indonesië, 2) steunbetuiging aan de
opstandelingen, 3) een poging van Ne
derland om op politiek, economisch en
militair terrein steun te krijgen voor
Irian, 4) een van de vele pogingen van
Nederland om het koloniale gezag te
herstellen.
Vanuit het buitenland kwam het verzoek
de zaak door de Verenigde Naties te la
ten onderzoeken maar Indonesië wei
gerde dit aangezien zij de kwestie als een
binnenlandse aangelegenheid zag. Zo was
het zoveelste conflict tussen Indonesië
en Nederland ontstaan.
'De Vrije Pers' schreef uiteraard uitge
breid over de
gebeurtenissen op Ambon, maar zoals
gewoonlijk onthield de krant zich van
commentaar. Wel werden er stukjes ge
plaatst waarin de mening van anderen
werd gegeven. Deze stukjes waren zo
wel van mensen die aan de kant van de
R.M.S. stonden als van mensen die zich
achter het regeringsstandpunt schaar
den. Ook nam de krant de mening van
andere kranten, Nederlandse en Indo
nesische op, maar ook hier liet de krant
haar eigen mening achterwege. Alleen in
de redactionele kolom is de mening van
Colijn en Teunis terug te vinden, zij het
heel summier. Het telegram van Drees
werd getypeerd als 'onhandig'; Neder
land had toch moeten weten dat Indone
sië inmenging in binnenlandse aangele
genheden niet apprecieerde. De betutte
lende houding van de Nederlandse rege
ring verslechterde de toch al broze ver
standhouding. Op de inval zelf gaf de
krant geen commentaar, maar men kan
aannemen dat de redactie deze niet ge
heel afkeurde, aangezien zij de Molukken
als belangrijk deel van de eenheidsstaat
zag. Nadat Ambon begin november
weer in Indonesische handen was geko
men, was de krant vol lof voor de Indo
nesische regering, dat Molukkers elders
in Indonesië niet de mond gesnoerd was
en dat de strijders op Ambon militair
niet gekleineerd waren.
Onveiligheid op Java
Eind 1950 nam de onveiligheid op Java
schrikbarend toe. Dagelijks meldde de
krant over rampokpartijen, inbraak en
moorden op afgelegen wonende plan
ters. Het geweld richtte zich vooral te
gen de Nederlanders. Hiervoor zijn
twee oorzaken te noemen. Ten eerste
waren de meeste Nederlanders rijker
dan de gemiddelde Indonesiër. Daar
naast was de haat van sommige Indone
sische groeperingen tegen de Nederlan
ders door zaken als de Irian- en de
Ambon kwesties weer aangewakkerd.
cï>
19